Bookchin, Murray - De schemering komt vroeg

Uit Anarchief
Versie door JJ (overleg | bijdragen) op 5 okt 2018 om 13:51
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


De schemering komt vroeg

door Murray Bookchin

Originele titel: The twilight comes early

Verschenen: november 2004

Vertaling: Rafa Grinfeld

Bron: http://libertair.blogspot.nl/2006/12/de-deemstering-komt-vroeg.html

Bron: http://anarchisme.nl/namespace/de_schemering_komt_vroeg


Inleiding Rafa Grinfeld

Dit is één van Murray's laatste teksten, deze zomer stierf hij na een lang leven van toegewijd links activisme en vele schrijfsels. In dit laatste schrijven blikt hij op poëtische wijze terug op zijn leven.


De deemstering komt vroeg

De deemstering komt vroeg, zoals het ook moet in de herfst van de seizoenen en de herfst van het leven. Elk deel van mijn lichaam kondigt de oneindigheid aan die weldra moet volgen – de groeiende pijn en de fatale ziekten die mijn lichaam koloniseren, het falen van mijn organen, het verlies aan energie, het verlangen naar de dood. Zelfs de samenleving lijkt te sterven, me te verlaten, haar vaarwel te gelasten. Aan diegenen die dicht bij de dood staan, dit is hoe het moet zijn. Aan diegenen die nog altijd jong zijn, ik voel niets anders dan verdriet. Hoe triest is het niet dat mijn kinderen geconfronteerd zullen worden met een volledig leven van steriliteit en angst.

Drie dagen zijn voorbijgegaan sinds Bush herverkozen is. De geschiedenis lijkt een tijdvak terug te rollen! Wat mijn leven bijeenhield was socialisme. Of er ooit een samenleving tevoorschijn zal komen die gebaseerd is op gemeenschap, zorg, en solidariteit, of ze boven alles gebaseerd zal zijn op rede, weet ik niet. Rede heeft altijd mijn overtuigingen gegidst, vaak mijn handelingen; nu dooft mijn vuur, hoe sterk ook mijn overtuigingen weer als immer zijn.

Dit is het gidsende – en pijnlijke – licht van mijn leven geweest. Socialisme is de ster waarlangs ik mijn gedachten navigeerde, hoezeer het me ook in de steek gelaten heeft en aan mijn hopen ontsnapt is. Mij kennen betekent mijn rationele ideeën kennen, niet de chronologie van de biologische gebeurtenissen kennen – mijn “boek” van het leven in orde brengen. Deze rationele ideëen, elk dialectisch geordend in aan tijd gebonden gegevenheden en onderscheiden van realiteiten, vormen de kern van mijn zijn. Alles anders telt voor persoonlijke zwaktes, ongeordende discontinuïteiten, vaak slechts omstandigheden. Het is vanuit deze erfenis der vrijheid dat mijn eigen zin voor continuïteit de dubbele spiraal van mijn gedachten ineenvlocht – in samenspel met een andere traditie en erfenis, die van de overheersing – elke erfenis vlocht zichzelf ineen met de andere. Alles samengenomen ging het om de ribbenkast van mijn zijn, zichzelf deponerend in de andere erfenis, zichzelf uitputtend in de andere traditie, tot vrijheid tot haar, voor die tijd en plaats mogelijke, meest volmaakte (indien onkenbare) vorm kwam.

Ik weet niet of er een “einde van de geschiedenis” is – waarmee ik wil zeggen dat ik niet weet of er ooit zo'n einde kan zijn. De rede verplicht me ertoe te geloven dat het nooit zo kan zijn. Maar ik hoef niet te geloven dat het zo moet zijn. Wat er moet gebeurd zijn is het volgende : de erfenis van de vrijheid moet - zowel op persoonlijk als op sociaal vlak – langzaam uitbreiding vinden. Tot ze op een punt komt dat, doorheen de interactie, ze de erfenis van de overheersing absorbeert. De twee zullen uiteindelijk één worden, in de zin dat overheersing zinloos geworden zal zijn. De overheersing zal te irrationeel geworden zijn om de vrijheid nog te kunnen weerleggen of er tegenstand aan te bieden.

Maar dit, geef ik toe, is de romanticus in mij die zich voordoet als principe van hoop. Net zoals economie een ethiek in een rationele samenleving moet worden (hetgeen de samenleving is die ik tot een bestaand iets wou zien worden), net zo geef ik de romanticus een aanvaardbare plaats in menselijke aangelegenheden. Te leven zonder een sociale romance is als zien zonder kleur. Beeld je in wat het leven in zwart en wit zou zijn, zonder gehoor – doof blijvend voor muziek. Stap voor stap zijn onze mogelijkheden zoals horen georganiseerd geluid geworden, en beleefden we de geboorte van de Marseillaise.

November 2004