Berkman, Alexander - De opstand van Kronstadt

Uit Anarchief
Versie door JJ (overleg | bijdragen) op 28 jun 2019 om 14:00
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


De opstand van Kronstadt

Door Alexander Berkman

http://anarchief.org/w/images/5/5c/Berkman_Alexander_-_De_opstand_van_Kronstadt_text.pdf

Oorspronkelijke titel: The Kronstadt Rebellion

Verschenen: 1922

Bron: De Opstand van Kronstadt, De Zwarte Bibliotheek Haarlem, 1982 ; naar de door William Nowlin jr. geredigeerde bundel The Russian Tragedy (blz. 69-108)

(Zie ook http://anarchief.org/wiki/Berkman,_Alexander_-_Het_Russische_treurspel_:_hoe_de_Bolsjewiki_de_revolutie_vermoorden)

Vertaling: Ruud Uittenhout


Na de Oktober Revolutie van 1917 namen de Bolsjewieken de politieke macht van Rusland in handen. De revolutie werd teruggedraaid en er ontstond een 'commissarocratie'.

Op 28 februari 1921 kwamen de zeelieden en arbeiders van Kronstadt in opstand tegen het Bolsjewistische systeem. Zij proclameerden de leuze van 1917: “Alle macht aan de sovjets!” In 'De Opstand van Kronstadt' beschrijft Alexander Berkman, die in 1919 met Emma Goldman uit Amerika naar Rusland gedeporteerd werd, op zijn typerende en treffende wijze de opstand, die het begin moest vormen van de Derde Revolutie. Het neerslaan van de vreedzame protestbeweging maakte hem tot één van de felste tegenstanders van het Bolsjewisme.

Zie ook: Kronstadt-opstand en Makhnovshchina


Verantwoording

The Kronstadt Rebellion verscheen voor het eerst in 1922 bij Der Syndikalist te Berlijn en werd door Berkman zelf bekostigd. In 1923 gaf dezelfde uitgeverij een Duitse versie uit, Die Kronstadt Rebellion, waarvan in 1971 in Bazel een fotografische herdruk werd gemaakt.

Aanvankelijk was Berkman van plan 10 á 12 pamfletten over zijn Russische ervaringen uit te brengen onder de titel 'The Russian Revolution Series', maar door geldgebrek en weinig hulp van geestverwanten[1] werden er slechts drie pamfletten gepubliceerd: De Russische Tragedie, De Russische Revolutie en de Communistische Partij en De Opstand van Kronstadt.

Veel van het door hem vergaarde materiaal werd later in al of niet gewijzigde vorm opgenomen in The Bolshevik Myth en The Anti-Climax. Volgens Berkman zelf was het eerste werk een objectieve weergave van de feiten, terwijl The Anti-Climax subjectiever van toonzetting was.[2] Ook Emma Goldman maakte voor haar My Disillusionment in Russia dankbaar gebruik van Berkman's dagboeken en aantekeningen.

Berkman's brochure over Kronstadt, die door Paul Avrich “een kort, maar belangrijk verslag van de opstand vanuit anarchistisch standpunt” genoemd wordt[3], ontbreekt zelden in boeken over Kronstadt. Vrijwel iedereen heeft op de één of andere wijze gebruik gemaakt van zijn informatie. Voline, die schrijft dat hij net als Berkman voor zijn hoofdstuk over Kronstadt gebruik heeft gemaakt van authentieke bronnen, spreekt van een “uitstekende studie over de opstand van Kronstadt”.[4] Van Bolsjewistische/Trotskistische zijde werd/wordt minder enthousiast op Berkman's verslag gereageerd. Trotski zelf sprak over een gebrek aan historisch inzicht en het citeren van proclamaties van de opstandelingen als waren het Bijbelteksten.[5] Zijn epigoon John G. Wright schrijft: “Maar Berkman's pamflet De Opstand van Kronstadt (1922) bestaat uit niets anders dan het weer aanhalen van de zogenaamde feiten en interpretaties van de sociaal-revolutionairen, met een paar belangrijke veranderingen, waar we in het kort op in zullen gaan.[6]


Krontstadt voor 1921

Het fort Kronstadt, een versterkte stad, werd in 1703 door Peter de Grote gebouwd op het eiland Kotlin (Keteleiland), dat ongeveer 30 kilometer ten westen van het huidige Leningrad (voorheen St. Petersburg en Petrograd), aan de zuidelijkste zijde van de Finse Golf ligt.[7] Het was van groot belang voor de voormalige hoofdstad, daar het de toegangswegen van de Oostzee naar het tsaristische bolwerk verdedigde. Gedurende vijf maanden per jaar - van november tot april - was de Finse Golf bevroren en vond de communicatie over het ijs plaats.

Het eiland Kotlin is ongeveer twaalf kilometer lang en nergens breder dan twee a drie kilometer. De ontoegankelijke en goed verdedigde kusten waren bezaaid met forten en afweergeschut. Kronstadt telde in 1921 ongeveer 50.000 inwoners, van wie de helft militairen, die voor speciale gelegenheden bijeenkwamen op de ankerplaats, waar plaats was voor 30.000 mensen.

Al in 1905/1906 en 1910 hadden de machthebbers kennis kunnen maken met de 'extremistische' ideeën van de matrozen van de Oostzeevloot, wier opstanden echter werden neergeslagen. De meeste zeelieden waren afkomstig uit de arbeidende klasse en de marine pikte de ontwikkeldste en intelligentste mensen eruit, die veelal ook politiek het sterkst bewust waren. Door hun reizen naar het buitenland en de nabijheid van het 'westerse' St. Petersburg werd het zelfbewustzijn sterker en kwam het tot uitbarstingen.[8]

Vanaf de eerste dagen van 1917 stichtten linkse stromingen (Bolsjewieken, linkse sociaal-revolutionairen, maximalisten[9], anarchisten en syndicalisten) centra in Kronstadt. In februari 1917 werd een uiterst linkse sovjet geïnstalleerd, die zich onafhankelijk van Kerenski's voorlopige regering verklaarde en grote invloed had op het verloop der gebeurtenissen in Petrograd. Na de Oktober Revolutie verdween het radicalisme van de zeelieden niet, integendeel, elke poging van de Bolsjewieken om de situatie naar hun hand te zetten, werd bekritiseerd: in april 1918 werd er zelfs opgeroepen om het regiem ten val te brengen.


Alexander Berkman en Kronstadt

Hele en halve Bolsjewieken en andere minder heldere geesten hebben door de jaren heen staande trachten te houden, dat Lenin & Co. door de buitenlandse interventie en de burgeroorlog wel gedwongen waren bepaalde vrijheden en rechten te beknotten - dat wil zeggen, de arbeidersdemocratie terug te dringen - om het herstel van het oude regiem of de instelling van een nieuw, 'contra-revolutionair’ stelsel te voorkomen. Het neerslaan van de Kronstadtse opstand past wonderwel in deze merkwaardige logica, deze sofistische dialectiek: door haar revolutionaire houding zou Kronstadt de contra-revolutionaire elementen in de kaart hebben gespeeld. Ger Harmsen schrijft in zijn Lenin-hagiografie: “Moesten de Bolsjewiki na jarenlang de democratische wilsuitvoerders te zijn geweest van de volksverlangens, de macht uit handen geven nu dit volk […] zich tegen haar begon te keren.”[10] De veronderstelling dat de Bolsjewieken de volksverlangens jarenlang trouw behartigd hadden, is bijzonder twijfelachtig. De consequentie van deze 'revolutionaire' denkwijze is, dat kritiek ongewenst en altijd contra-revolutionair is en dat de aan de macht zijnde minderheid de ontevreden minderheid de wet moet blijven voorschrijven.

Victor Serge neemt wel een heel ambivalent standpunt in: hij acht de eisen van Kronstadt gerechtvaardigd, maar omdat het land zich bevond in een staat van uitputting en de productie was teruggelopen, moesten zij zich toch maar schikken in de Bolsjewistische dictatuur. Anders, zo meent hij, zou het land een nieuwe, ditmaal anti-proletarische dictatuur kunnen krijgen.[11] Wat er proletarisch is aan een proletarische dictatuur is me niet duidelijk, een contradictio in terminis in optima forma.

De wel heel naïeve Alfred Rosmer doet het neerslaan van de opstand af als een incident, waarvoor de Bolsjewieken hun excuses hadden aangeboden. Bovendien hadden ze ogenblikkelijk maatregelen getroffen - de N.E.P.![12] - om herhalingen te voorkomen, waarmee hij blijk geeft niets van de zaak te hebben begrepen.[13] Net als Harmsen en anderen wijst Rosmer op de dreigende interventie vanuit het buitenland, waarvoor echter geen enkel bewijs, zelfs geen aanwijzing wordt aangedragen. Rosmer meent dat de Kronstadters niet zo ongeduldig hadden moeten zijn, omdat de Bolsjewieken juist zelf alles in het werk stelden om een einde te maken aan het oorlogscommunisme. Dat de opstand van Kronstadt voorafgegaan werd door een groot aantal andere opstanden en opstandjes[14] tegen het Bosjewistische regiem en dus niet een op zichzelf staand 'incident' was, gaat aan hem voorbij. Vanaf het aan de macht komen van de Bolsjewieken werden andersdenkenden vervolgd en met het neerslaan van de Kronstadtse opstand was er een einde gekomen aan georganiseerde politieke bewegingen. Anweiler schrijft in zijn standaardwerk over de radenbeweging in Rusland: “Een georganiseerde politieke oppositie tegen het Bolsjewistische regiem bestond sinds 1921 niet meer.”[15] G. P. Maximoff is zelfs van mening dat de Kronstadtse opstand door Lenin & Co. werd uitgelokt: “Omwille van partijbelangen, omwille van het absolutisme van de partij en zijn eigen persoon lokte Lenin de zeelieden, de manschappen van het Rode Leger en de Kronstadtse arbeiders uit de wapens op te pakken om zichzelf te verdedigen.”[16]

De op 22 november 1870 in Wilno geboren Alexander Berkman zag zijn sterk veranderde vaderland eind 1919/begin 1920 terug. Met Emma Goldman werd hij wegens het voeren van anti-militaristische propaganda - na een gevangenisstraf van twee jaar in Amerika te hebben uitgezeten - naar Rusland gedeporteerd.

De aankomst in sovjet Rusland, die zowel door Berkman als door Goldman op pathetische wijze beschreven is, betekende een nieuwe episode in beider leven. Dat zij beiden vastbesloten waren de Bolsjewieken te steunen, blijkt onder meer uit Goldman's The truth about the Bolsheviki (1918), waarin ze blijk gaf veel vertrouwen te hebben in de libertaire koers van de Bolsjewieken. Zowel Berkman als (in afnemende mate) Goldman steunden hun Bolsjewistische gastheren enthousiast. Nog na de dood van Peter Kropotkin (8 februari 1921) verdedigde Berkman de door de communisten geannexeerde revolutie tegenover de twijfelende Goldman.[17] Victor Serge typeerde de houding van Goldman en Berkman misschien nog het best door hen te omschrijven als vertegenwoordigers van een in Rusland uitgestorven idealistische generatie, die als zodanig buiten de werkelijkheid stond.[18]

Van januari tot juni 1920 maakten Goldman en Berkman een reis door de Oekraïne, de geboortegrond van Nestor Makhno, op zoek naar materiaal voor het Petrogradse Museum van de Revolutie, waardoor ze de kans hadden om van gedachten te wisselen met tegenstanders van het regiem, maar met name Berkman meed hen liever.[19]

Hoewel Gorélik Berkman terecht tot de zogenaamde 'anarcho-bolsjewieken' of 'sovjet-anarchisten' rekent[20], betekent dat niet dat hij volkomen kritiekloos stond tegenover alle Bolsjewistische activiteiten. Met Goldman bracht hij een bezoek aan Lenin, aan wie hij een lijst met namen van gearresteerde anarchisten voorlegde. Toen Lenin hen verzekerde dat alleen bandieten en geen anarchisten gevangenen genomen werden, bleken beiden gerustgesteld. Na het fusilleren van Lev Tsjerni en Fanya Baron (september 1921) werd velen pas goed duidelijk dat Lenin de woorden als synoniemen opvatte. Op een verzoek om een vertaling te maken van Lenin's De linkse kinderziekten van het communisme (1920) ging Berkman niet in, daar hij er een verloochening in zag van de ideeën waarvoor hij zijn gehele leven gestreden had.

De door Goldman en Berkman aan Lenin overhandigde lijst van gearresteerde anarchisten bracht geen verbetering in het lot van de politieke gevangenen, integendeel, de al in 1917 begonnen vervolgingen namen steeds systematischer vormen aan. De lange lijsten van vervolgden die Voline, Avrich, Maximoff en Berkman zelf geven, spreken boekdelen.

Ook met betrekking tot het Bolsjewistische regiem stelden de anarchisten en anarcho-syndicalisten zich verdeelt op. Een minderheid, onder wie Sjatof en Rosjin, wilde in verregaande mate de Bolsjewieken van dienst zijn, maar de overgrote meerderheid bleek niet bereid de beginselen op te geven. Zoals uit de hierna afgedrukte brochure over Kronstadt blijkt, vormde het neerslaan van de vreedzame protestbeweging van Kronstadt het breekpunt voor Berkman, die vanaf die tijd één van de felste bestrijders van het Bolsjewistische regiem werd. Tussen hem en de zeelieden bestond een bijzondere band. Toen Berkman in de beruchte New Yorkse 'Tombs' gevangen zat wegens zijn anti-militaristische propaganda, werden er in Petrograd en Kronstadt protestdemonstraties gehouden. De zeelieden dreigden zelfs de Amerikaanse ambassadeur in Rusland, Francis, te ontvoeren.[21]

Wijzer geworden door de gebeurtenissen rond Kronstadt en de vervolgingen van anarchisten, besloten Berkman en Goldman Rusland te verlaten. Berkman noteerde in zijn dagboek, The Bolshevik Myth, “Het wordt hoog tijd, dat de waarheid verteld wordt over de Bolsjewieken. […] De Bolsjewistische mythe moet vernietigd worden. Ik heb besloten Rusland te verlaten.”[22] Voordat ze vertrokken, ging Berkman naar de Petrogradse sovjetdrukkerij om zijn kopie van Prison memoirs of an anarchist terug te halen, dat in het Russisch vertaald zou worden. Daarop schreef hij Lenin een brief, waarin hij nogmaals protesteerde tegen de vervolgingen van anarchisten, sociaal-revolutionairen e.a. De laatste daad die hij met Goldman stelde, was het oprichten van een comité van syndicalisten uit diverse landen, dat bij de aanvang van het te houden congres van de Rode Vakbondsinternationale (Profintern; juli 1921) een verzoek tot vrijlating van de gevangenen moest indienen. Het enige resultaat was Lenin’s toezegging, dat gevangenen het recht kregen om in sommige gevallen gedeporteerd te worden. Berkman en Alexander Schapiro, die door gevangenen gevraagd werden hun belangen te dienen, wisten op 13 juli 1921 een overeenkomst te sluiten, die anarchisten het recht gaf gedeporteerd te worden. Alleen die anarchisten, die geen gewelddadig verzet hadden gepleegd tegen het sovjet regiem kwamen voor de regeling in aanmerking. De principieel tegen deportatie gekante Berkman tekende de overeenkomst niet.

Het bleek gemakkelijker om Rusland in dan uit te komen, maar na veel perikelen konden Berkman, Schapiro en Goldman de 'arbeiders- en boerenstaat' de rug toe keren. De ontketende Berkman speelde een vooraanstaande rol in het ondersteuningswerk voor de achtergeblevenen. Avrich schrijft in zijn prachtige studie over het Russische anarchisme: “De archieven van hun organisaties - met name het Verenigd Comité voor de Verdediging van Gevangen Revolutionairen in Rusland (Berlijn, 1923-1926), het Hulpfonds van de Internationale Arbeidersassociatie voor Anarchisten en Anarcho-Syndicalisten Gevangen of Verbannen in Rusland (Berlijn en Parijs, 1926-1932) en het Alexander Berkman Steunfonds […] puilen uit van brieven en dossiers van gevangen gezette anarchisten.[…]”[23] Waarom zoveel belangstelling voor Kronstadt en Berkman's brochure? Door het neerslaan van de opstand werd Berkman genezen van zijn Bolsjewistische sympathieën: hij werd weer anarchist. Tevens maakte het een definitief einde aan elke hoop op zelfbestuur, wat duidelijk naar voren komt in zijn geschrift. “Ondanks al hun kritiek [van Berkman en Goldman] en hun bittere teleurstelling over de loop die de revolutie was gegaan, hadden ze tot aan Kronstadt de bolsjewistische revolutie niet echt willen aanvallen”, aldus Rudolf de Jong.[24]

Na het neerslaan van de opstand analyseerde Berkman de Russische Revolutie in diverse geschriften. In The Russian Tragedy brengt hij zijn innerlijke strijd onder woorden: “Ik vocht meedogenloos, bitter tegen mijzelf. Twee jaar lang streed ik. Het is het moeilijkste om iemand te overtuigen, die niet overtuigd wil worden. En, ik geef het toe, ik wilde er niet van overtuigd worden dat de revolutie in Rusland een zinsbegoocheling, een gevaarlijke teleurstelling was geworden. Lang en hard streed ik tegen deze overtuiging. Maar de bewijzen stapelden zich op en elke dag bracht meer verpletterende getuigenissen. Tegen mijn wil, tegen al mijn hoop, tegen het heilige vuur van bewondering en enthousiasme voor Rusland, dat in me brandde, in, werd ik ervan overtuigd - ervan overtuigd dat de Russische Revolutie ter dood was gebracht.”[25]

Terecht beschouwde Berkman de Russische Revolutie niet louter als een Bolsjewistische staatsgreep, maar veeleer als een proces, dat ten einde kwam, toen de Bolsjewistische sekte in oktober 1917 op gewelddadige wijze de macht greep. “Zij [de revolutie] werd niet tot stand gebracht door enige politieke partij, maar door de bevolking zelf, op een manier die alle tot dan toe bestaande economische, politieke en sociale verhoudingen radicaal veranderde. Maar ze vond niet plaats in oktober. Die maand gaf alleen de 'formele bekrachtiging' van de revolutionaire gebeurtenissen, die eraan voorafgingen, te zien. Weken en maanden ervoor, was de feitelijke revolutie heel Rusland al doorgegaan: het stadsproletariaat nam de werkplaatsen en fabrieken in bezit, terwijl de boeren het grootgrondbezit onteigenden en zelf bezit van de grond namen. Tegelijkertijd ontstonden in het gehele land arbeiderscomités, boerencomités en sovjets en begon de geleidelijke overdracht van macht van de voorlopige regering naar de sovjets.”[26] Tussen februari en oktober 1917 vond volgens Berkman de werkelijke revolutie plaats en in die periode werd het maatschappelijke leven bepaald door de mensen zelf, verenigd in hun onafhankelijke sovjets. Op 10 oktober was de macht bijna geheel in handen van de sovjets en op 23 oktober gelastte de sovjet van Petrograd Kerenski, het hoofd van de voorlopige regering, op te stappen. Deze gebeurtenissen tonen aan hoe sterk de leuze 'alle macht aan de raden' de Russische massa aansprak. De leus werd niet alleen geroepen door anarchisten, sociaal-revolutionairen, maar ook door Bolsjewieken. “Helaas waren de Bolsjewistische beginselen en methoden voorbestemd om spoedig een nadeel, een rem te blijken op de scheppende werkzaamheden van de massa's. De Bolsjewieken zijn marxisten. Hoewel ze in de oktoberdagen anarchistische leuzen hadden aanvaard en verkondigd (directe actie door het volk, onteigening, vrije sovjets etc. ) was het niet hun sociale filosofie, die deze houding voorschreef. Zij hadden de polsslag van het volk gevoeld - de rijzende golven van de revolutie voerden hen ver buiten hun theorieën. Maar ze bleven marxisten. In hun hart hadden ze geen vertrouwen in het volk en haar scheppend initiatief. Als sociaal-democraten wantrouwden ze de plattelandsbevolking en rekenden ze liever op de steun van de kleine revolutionaire minderheid van de industrie-arbeiders […] Vanaf de eerste dagen van hun politieke macht begonnen de Bolsjewieken hun marxistische neigingen te vertonen ten koste van de revolutie. Sociaal-democratisch wantrouwen in de boeren beïnvloedde hun maatregelen en methoden.”[27]

Inderdaad legde vooral Lenin een chronisch wantrouwen aan de dag voor de bevolking, zowel voor boeren als arbeiders, hoewel laatstgenoemden er iets beter afkwamen. Al in Wat te doen? (1902) had Lenin, die een grote bewondering had voor 'putschistische Jacobijnen' als Netchajev, Blanqui en Tkatsjef, gesteld dat de spontaniteit van de massa's bestreden diende te worden en volgens hem was een minderheidsdictatuur van een politieke partij, de Bolsjewistische zo zou blijken, nodig om de verworvenheden van de komende revolutie veilig te stellen.[28] Een aantal anarchisten meenden aanvankelijk dat Lenin werkelijk libertaire plannen had, dat hij vrije sovjets propageerde, een mening die zij baseerden op zijn Aprilstellingen (1917). Hoewel die iets 'libertairder' aandoen dan alles wat hij ervoor of erna schreef, is van werkelijk 'libertair' denken totaal geen sprake. Ook toen ging hij ervan uit, dat de sovjets - als de tijd ervoor rijp was - partijorganen moesten worden. “De erkenning van het feit dat onze partij in de meeste sovjets van arbeidersafgevaardigden in de minderheid is, voorlopig zelfs in een zwakke minderheid tegenover het blok van alle kleinburgerlijke opportunistische elementen, die onder de invloed zijn geraakt van de bourgeoisie en deze invloed op het proletariaat overbrengen. […]”[29]

Toen de Bolsjewieken hun kans schoon zagen, grepen ze de macht en gingen de revolutie van bovenaf, door middel van decreten dicteren, een situatie die voorzien was door onder meer Michael Bakoenin.[30] De revolutie van de massa ontaardde in een dictatuur over de massa, een logisch voortvloeisel van de marxistische theorieën, die op centralisme, partij- en staatsvorming zijn gebaseerd.[31] De leuze 'alle macht aan de sovjets', die door de Bolsjewieken alleen gebruikt was om zich van de macht meester te maken, veranderde al snel in 'alle macht aan de partij/staat'.

Hoewel ook leninisten stellen dat het einddoel de klassenloze maatschappij behoort te zijn, wordt dat ongeloofwaardig als we zien dat ze een dergelijke toestand willen scheppen door het veroveren van de politieke macht, waarbij de politieke partij centraal staat. Elke staat ook en misschien wel juist de 'revolutionaire’ - een contradictio in terminis - zal in de praktijk weinig neiging tot afsterven vertonen. Door te suggereren dat deze staat een overgangsstaat zou zijn, verkreeg Lenin bij zijn verovering van de macht steun van naïeve anarchisten als Berkman. Door staatsvorming ontstaat automatisch een nieuwe klasse van bevoorrechten, van bureaucraten en commissarissen, die niet van ongeduld staan te trappelen om hun positie op te geven.[32] De 'dictatuur van het proletariaat', waarvan Marx nooit beweerd heeft dat het een minderheidsdictatuur van een politieke partij zou moeten zijn[33], werd een nieuw instituut om de massa's in naam van zichzelf te kunnen onderdrukken. “Een onvermijdelijk gevolg van de heerschappij van de communistische partij was ook een andere 'methode' van het Bolsjewistische bestuur: terrorisme… Terrorisme was altijd en blijft nog steeds de ultimata ratio van een regering, die zich zorgen maakt om haar bestaan. Terrorisme is altijd verleidelijk door de enorme mogelijkheden ervan. Het biedt als het ware een mechanische oplossing voor hopeloze situaties. Psychologisch wordt het verklaard als zelfverdediging, als noodzaak verantwoordelijkheid af te schuiven om de vijand beter te kunnen bestrijden”, aldus Berkman.[34] G.P. Maximoff, die Lenin en passant “de eerste theoreticus van het fascisme” noemt, onderscheidt verschillende perioden in de Bolsjewistische terreur: de voorbereidende periode van november 1917 tot begin 1918; de tweede periode, die duurde tot 31 augustus 1918, toen de socialiste Dora Kaplan een mislukte aanslag pleegde op Lenin; de derde periode, die Maximoff op laat houden in 1919, typeert hij als de tijd van de massaterreur. In die periode werden de boeren iets meer ontzien, wat echter 'gecompenseerd' werd door een toegenomen terreur in de steden. Het jaar 1919 eiste de meeste slachtoffers: Maximoff schat dat er door de Tsjeka 23.000 tot 25.000 mensen vermoord werden. De Tsjeka was echter niet het enige orgaan dat zich bezighield met het liquideren van 'volksvijandige' elementen: revolutionaire tribunalen en dergelijke weerden zich eveneens duchtig. Maximoff en anderen stellen dan ook dat Stalin het door Lenin voorzichtig gebaande pad verbreedde en de methoden perfectioneerde: ”…; het is de sociale filosofie van een consistent politiek marxisme, dat in de praktijk noodzakelijkerwijs tot terreur en absolutisme leidt. Juist hierdoor blijft Stalin handelen als Lenin en in Stalin's plaats hadden Trotski, Kamenef, Zinowjef en Boecharin hetzelfde gedaan.“[35]

Het karakter van een politieke partij, verovering van de staatsmacht, impliceert dat vernietiging ervan tegennatuurlijk is. Helaas ontgaat dat een groot aantal zogenaamde 'libertaire marxisten'.

De revolutie, die een economische ommekeer teweeg moest brengen en ook ten dele bracht, werd door de Bolsjewieken in eigen richting teruggedraaid. Rudolf Rocker stelt dan ook vast dat Lenin, die 99% van de bevolking “kleinburgerlijk” noemde, zelf voor de benaming het meest in aanmerking kwam, daar hij was blijven steken in een louter politieke ideologie. Dat er sprake was van een sterk toegenomen bureaucratisering, of, om met Rocker te spreken, van een “commissarocratie”[36] onder de Bolsjewieken, wordt geïllustreerd door het feit dat ze zich verzetten tegen een direct contact tussen boeren en arbeiders uit de stad: de tussenkomst van commissarissen werd van vitaal belang geacht.

Was de bevolking tot eind oktober 1917 als geheel 'bezitter' van het maatschappelijk leven, nadat de Bolsjewieken de touwtjes in handen hadden genomen, werd alles en iedereen staatseigendom: “Maar terwijl de anarchisten het volk in zijn totaliteit als eigenaar wilde, stelden de Bolsjewieken dat alles in handen van de staat moest komen, wat betekende dat de regering niet alleen de enige politieke heerser, maar ook haar industriële en economische meester… Met andere woorden, de Bolsjewistische idee was een dictatuur in handen van henzelf, van hun politieke partij”, aldus Berkman.[37]

Het achterwege blijven van een sterke onafhankelijke en revolutionaire vakbeweging werd door velen gezien als één van de belangrijkste oorzaken voor het ontaarden van de revolutie. Zelfs Kropotkin kwam door de Bolsjewistische 'putsch' tot de conclusie dat een dergelijke vakbeweging noodzakelijk was en onder enig voorbehoud kan worden gesteld dat hij vlak voor zijn dood syndicalist werd.[38] Berkman, die wel de radengedachte verdedigde, was geen fervent aanhanger van het anarcho-syndicalisme: “Neem Frankrijk, waar de revolutionaire geest, het syndicalisme et cetera eens groot waren. En nu? Er is niets van overgebleven. En als het altijd moet afhangen van enkele personen of er een revolutionaire geest en vooruitgang is, is het nutteloos. Want deze enkelingen sterven of grijpen de macht, zoals bijvoorbeeld Lenin en dan zitten we weer in een vicieuze cirkel. Dat schijnt Schapiro niet te beseffen. En het syndicalisme? Ik ben bang dat dat een grotere tirannie en dictatuur met zich mee zou brengen dan het leninisme”, schreef Berkman op 14 november 1931 aan Goldman.[39] Hieruit blijkt dat Berkman, die ondanks alles een zekere angst voor organisatie aan de dag legde, weinig verschil maakte tussen een revolutionaire en een reformistische vakorganisatie. Berkman, die volgens Richard Drinnon zijn anarcho-communisme pas na de Russische Revolutie gestalte gaf[40], geloofde voornamelijk in massale revolutionaire bewegingen, maar daarnaast verklaarde hij dat mensen als Bakoenin en Kropotkin teveel vertrouwen hadden gesteld in de creatieve mogelijkheden van de bevolking.

Na het neerslaan van de Kronstadtse opstand werd Berkman, zoals gezegd, weer anarchist. In The Russian Tragedy noteert hij: “En bovendien: met het kapitalisme is de gecentraliseerde politieke regering, de staat, tot ondergaan gedoemd - en dat is volgens mij de belangrijkste les van de Russische Revolutie.”[41] Des te merkwaardiger is het dat hij, nadat Spaanse anarchisten tot politieke samenwerking met andere 'linksen' bereid bleken, op 21 maart 1936 aan Goldman schreef: “Welnu, de vraag doet zich voor of het logisch is dat we ons verzetten tegen politieke samenwerking van onze mensen met andere revolutionaire krachten (revolutionaire socialisten en communisten) tegen de gemeenschappelijke fascistische vijand. Ik ben tegen samenwerking met communisten, maar in Spanje schijnt de huidige overwinning van de radicalen te danken te zijn aan het feit dat onze mensen met hen hebben meegestemd.”[42]

De overwinnaars van Kronstadt vielen zelf ten prooi aan het mede door henzelf geschapen stelsel. Toechatjewski, Zinowjef, Dibenko en vele anderen werden onder Stalin vermoord. Slechts Kalinin stierf een natuurlijke dood in 1946. Trotski werd in 1940 in Mexico vermoord door een stalinistische agent. In de stalinistische literatuur werd in 1939 gesproken over de “Judas Trotski”, die met hulp van bandieten en witte gardisten Kronstadt had aangevallen.[43] “Welke farao nam over het graf zo gruwelijk wraak? ”, schrijft Kloosterman.[44]

De rol van Trotski in het drama is te boeiend en te banaal om niet in het kort bekeken te worden. Zijn biograaf Deutscher, die ten onrechte meent dat de Kronstadtse opstandelingen geleid werden door anarchistische ideeën - een aardige variant op het verhaal over witgardisten -, geeft toe dat Trotski bevel gaf tot het onderdrukken van de opstand, maar dat hij daarmee slechts de beslissing van het Politbureau uitvoerde.[45] Trotski zelf schreef, dat hij politiek verantwoordelijk was, maar ontkende er verder bij betrokken te zijn geweest: “De waarheid in deze zaak is, dat ik persoonlijk in het geheel niet deelnam aan de onderdrukking van de Kronstadtse opstand, noch aan de vervolgingen, die op de opstand volgden.”[46] De gevolgen van de beslissing om Kronstadt aan te vallen, probeert hij in de schoenen van Zinowjef en de Tsjeka te schuiven.

Eind 1937/begin 1938 werd in The New International (een Trotskistisch blad) een discussie gevoerd over Trotski's rol in het onderdrukken van de opstand, waarbij onder meer Max Eastman, Victor Serge, Souvarine, Ciliga en Dwight Macdonald waren betrokken. Doel van de discussie was om uit te vinden waar 'het' leninisme de wortels voor de opkomst van het stalinisme had gelegd. Sommigen meenden die te vinden in het neerslaan van de Kronstadtse rebellie. Pikant detail hierbij is, dat Stalin zich binnen het Politbureau juist uitsprak tegen het neerslaan van de opstand.[47] Dat de wortels van het stalinisme in het leninisme, het marxisme liggen, daaraan werd in de discussie niet gedacht.

Voor Trotski kwam het oprakelen van zijn rol in de Krontadtse affaire slecht uit, daar hij bezig was te protesteren tegen de Moskouse processen (1936- 1938), waar geconcludeerd werd dat alle nog levende leden van Lenin's Politbureau, met uitzondering van Stalin, schuldig waren aan zaken als economische sabotage, spionage voor imperialistische mogelijkheden en dergelijke. Dat op Trotski's bevel de Kronstadtse bevolking gezuiverd was, maakte zijn protesten tegen stalinistische praktijken er niet geloofwaardiger op. Emma Goldman reageerde op Trotski's diverse uiteenzettingen in The New International met: “Wat Trotski betreft, ik weet niet of je The New International van februari, maart, april en vooral van deze maand gezien hebt. […] Hij heeft niets geleerd en is niets vergeten. De gebruikelijke Bolsjewistische laster, leugens en vertekeningen zijn uit de familie w.c. opgediept en worden naar de nagedachtenis van de Kronstadtse zeelieden geworpen.”[48]

Intelligent commentaar op Trotski's uiteenzettingen met betrekking tot zijn verantwoordelijkheid inzake Kronstadt, werd geleverd door Dwight Macdonald: “Zijn [Trotski's] redenering schijnt te zijn: alleen de Bolsjewistische politiek kon de revolutie redden; de benden van Machno, de Groenen, de sociaal-revolutionairen, de Kronstadters, et cetera, waren tegen de Bolsjewieken en daarom objectief gezien contrarevolutionairen; daarom werkten ze objectief gezien, voor de bourgeoisie… Een politieke maatregel wordt een heilige kruistocht door eenvoudigweg te weigeren een onderscheid te maken tussen subjectieve en objectieve categorieën - alsof een bankrover ervan beticht zou kunnen worden het kapitalisme omver te willen werpen. ”[49] Dat hij na het schrijven van deze woorden niettemin tot de Trotskistische gelederen toetrad, is curieus.


Ruud Uittenhout

De opstand van Kronstadt

1. Arbeidsonlusten in Petrograd

Het was begin 1921. Lange jaren van oorlog, revolutie en burgeroorlog hadden Rusland uitgeput en het volk tot op de rand van wanhoop gebracht. Eindelijk was de burgeroorlog voorbij: de talrijke fronten waren uiteengevallen en Wrangel[50] - de laatste hoop op interventie van de Entente en de Russische contra-revolutie - was verslagen en zijn militaire activiteiten op Russisch grondgebied waren ten einde. Het volk rekende nu op een verzachting van het strenge Bolsjewistische regiem. Zij verwachtte dat de communisten met het beëindigen van de burgeroorlog de lasten zouden verlichten, de bezuinigingen uit de oorlogstijd zouden opheffen, enkele fundamentele vrijheden zouden invoeren en een begin zouden maken met de organisatie van het normale leven. Hoewel de Bolsjewistische regering verre van populair was, kon zij rekenen op de steun van de arbeiders voor haar vaak aangekondigde plan om met de economische wederopbouw van het land te beginnen zodra de militaire operaties voorbij zouden zijn. Het volk was volledig bereid samen te werken, al haar krachten en scheppende initiatieven aan te spreken bij de wederopbouw van het geruïneerde land.

Helaas waren deze verwachtingen tot teleurstelling gedoemd. De communistische staat was niet van plan de teugels te laten vieren. Dezelfde politiek werd voortgezet, de militarisering van de arbeid maakte het volk steeds meer tot slaaf, verbitterde haar door nieuwe onderdrukkingen en tiranniseringen en verlamde daarmee iedere mogelijkheid tot het laten herleven van de industrie. De laatste hoop van het proletariaat verdween: de overtuiging dat de communistische partij er meer belang bij had de politieke macht in handen te houden dan de revolutie te redden, nam toe.

De meest revolutionaire groep in Rusland, de arbeiders van Petrograd[51], verhief het eerst zijn stem. Zij stelden dat, afgezien van andere oorzaken, de Bolsjewistische centralisatie, de bureaucratie en de autocratische manier van optreden tegen de boeren en arbeiders direct verantwoordelijk waren voor veel van de ellende en het leed van het volk. Veel fabrieken en bedrijven in Petrograd waren gesloten en de arbeiders stierven letterlijk van de honger. Ze riepen vergaderingen bijeen om de situatie te bespreken. Deze vergaderingen werden door de regering verboden. Het proletariaat van Petrograd, dat het ‘t hardst te verduren had gehad tijdens de revolutionaire gevechten en wier grote opofferingen en moed alleen de stad van Joedenitsj[52] gered had, verzette zich tegen het optreden van de regering. De ontevredenheid over de door de Bolsjewieken gehanteerde methoden nam toe. Meerdere vergaderingen werden uitgeschreven, maar met hetzelfde resultaat. De communisten wilden geen concessies aan het volk doen, terwijl ze tegelijkertijd bereid waren wel overeenkomsten te sluiten met Europese en Amerikaanse kapitalisten. De arbeiders werden ontevreden - ze werden opstandig. Om de regering te dwingen met hun eisen rekening te houden, werden stakingen uitgeroepen in de munitiefabrieken van Patronny, de Troebotsjni en Baltijski fabrieken en in de fabriek van Laferm. In plaats van de zaak met de ontevreden arbeiders te bespreken, stelde de 'arbeiders- en boerenregering' een Komitet Obrony (Verdedigingscomité) de oorlogstijd in, waarvan Zinowjef[53], de meest gehate man uit Petrograd, voorzitter werd. Het openlijke doel van dit comité was de onderdrukking van de stakingsbeweging.

De stakingen werden op 24 februari uitgeroepen. Dezelfde dag stuurden de Bolsjewieken de koersanten, communistische studenten van de militaire academie (opleidingsofficieren voor leger en vloot) erop uit om de arbeiders die zich hadden, verzameld op Wassilewski Ostrof, het arbeidersdistrict van Petrograd, uiteen te jagen. De volgende dag, 25 februari, bezochten de verontwaardigde stakers van Wassilewski Ostrof de marinewerkplaatsen en de dokken van Galernaja om te proberen de daar werkende arbeiders mee te krijgen in hun protest tegen het autocratische regeringsoptreden. De voorgenomen straatdemonstraties van de stakers werden door gewapende soldaten uiteengejaagd.

Op 26 februari hield de sovjet van Petrograd een zitting, waarop de vooraanstaande communist Lasjewitsj, lid van het Verdedigingscomité en de Revolutionaire Militaire sovjet van de Republiek, de stakingsbeweging in de scherpste bewoordingen veroordeelde. Hij beschuldigde de arbeiders van de Troebotsjni fabriek van het aanwakkeren van de ontevredenheid en noemde hen “egoïstisch arbeidersuitschot (sjkoerniki) en contra-revolutionair” en stelde voor de Troebotsjni fabriek te sluiten. Het uitvoerend comité van de Petrogradse sovjet (waarvan Zinowjef voorzitter was) nam het voorstel aan. De Troebotsjni stakers werden uitgesloten en dus automatisch van hun rantsoenen beroofd.

Deze methoden van de Bolsjewistische regering voedden de verbittering en de vijandschap van de arbeiders nog meer.

De proclamaties van de stakers begonnen nu ook in de straten van Petrograd te verschijnen. Sommige droegen een uitgesproken politiek karakter; zo kon men op één van de meest kenmerkende, die op 27 februari werd opgeplakt, lezen:

Een totale verandering in de regeringspolitiek is noodzakelijk. Allereerst hebben de arbeiders en boeren vrijheid nodig. Ze willen niet volgens de voorschriften van de Bolsjewieken leven; ze willen over hun eigen lot kunnen beschikken.

Kameraden, bewaar de revolutionaire orde! Eis vastbesloten en op georganiseerde wijze:

De vrijlating van alle gearresteerde socialisten en partijloze arbeiders;

Afschaffing van de uitzonderingstoestand; vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en het recht op vergadering van allen die werken;

Vrije verkiezingen voor werkplaats- en fabriekscomités (zavkomi) en van arbeidersraden- en sovjetafgevaardigden.

Roep vergaderingen bijeen, neem resoluties aan, stuur je gedelegeerden naar de autoriteiten en werk aan de verwezenlijking van je eisen.

De regering beantwoordde de eisen van de stakers met talloze arrestaties en het onderdrukken van verschillende arbeidersorganisaties. Dit optreden maakte het volk nog anti-Bolsjewistischer; er werden reactionaire leuzen hoorbaar. Zo verscheen op 28 februari een proclamatie van de 'Socialistische Arbeiders van het District Nevski', die besloot met een oproep tot een grondwetgevende vergadering:

Wij weten wie er bang zijn voor een grondwetgevende vergadering. Dat zijn zij die het volk niet langer zullen kunnen uitbuiten. In plaats daarvan zulle zij zich voor hun bedrog, diefstallen en al hun misdaden hebben te verantwoorden tegenover de vertegenwoordigers van het volk.

Weg met de gehate communisten!

Weg met de Sovjetregering!

Leve de grondwetgevende vergadering!

Intussen concentreerden de Bolsjewieken grote groepen militairen uit de provincie in Petrograd en lieten eveneens de betrouwbaarste communistische frontregimenten naar de stad komen. Petrograd werd onder 'buitengewoon militair recht' gesteld. De stakers verloren en de arbeidersbeweging werd met ijzeren hand onderdrukt.


[Overzichtskaart Kronstadt en Petrograd]


2 De beweging van Kronstadt

De Kronstadtse zeelieden werden sterk verontrust door de gebeurtenissen in Petrograd. Ze waren het niet eens met het drastische optreden van de regering jegens de stakers. Zij wisten wat het revolutionaire proletariaat van de hoofdstad vanaf de eerste dag van de revolutie te doorstaan had gehad, hoe heldhaftig zij gestreden had tegen Joedenitsj en hoe geduldig zij de ontberingen en ellende ondergaan had. Maar Kronstadt was het in de verste verten niet eens met de grondwetgevende vergadering of de eis tot handelsvrijheid, die in Petrograd hoorbaar werd. De zeelieden waren echte revolutionairen in hart en ziel. Zij waren de trouwste steunpilaren van het sovjetsysteem, maar ze waren gekant tegen de dictatuur van welke politieke partij dan ook.

De sympathiebeweging met de stakers van Petrograd begon het eerst onder de zeelieden van de oorlogsschepen Petropavlovsk en Sevastopol - de schepen die in 1917 de belangrijkste steunpilaren van de Bolsjewieken waren geweest. De beweging breidde zich over de gehele vloot van Kronstadt uit, daarna tot de daar gelegerde regimenten van het Rode Leger. Op 28 februari namen de manschappen van de Petropavlovsk een resolutie aan, waarmee de zeelieden van de Sevastopol instemden. In de resolutie werden onder meer vrije herverkiezingen van de sovjet van Kronstadt geëist, omdat haar ambtsduur aan het aflopen was. Tegelijkertijd werd een comité van zeelieden naar Petrograd gestuurd om zich van de situatie aldaar op de hoogte te stellen.

Op 1 maart werd op het Jakorniplein in Kronstadt een openbare vergadering gehouden, die officieel bijeengeroepen was door de manschappen van het eerste en tweede eskader van de Oostzeevloot. 16. 000 zeelieden, manschappen van het Rode Leger en arbeiders bezochten de bijeenkomst. De voorzitter van het uitvoerend comité van de sovjet van Kronstadt, de communist Vassiljef, presideerde. De president van de Russische Socialistische Federatieve Republiek, Kalinin[54], en de commissaris van de Oostzeevloot, Koezmin, waren aanwezig en spraken de vergadering toe. Als teken van de vriendschappelijke houding van de zeelieden ten opzichte van de Bolsjewistische regering dient vermeld te worden, dat Kalinin bij zijn aankomst in Kronstadt met militair eerbetoon, muziek en vaandels ontvangen werd.

Op deze vergadering bracht het zeeliedencomité, dat op 28 februari naar Petrograd was gestuurd, rapport uit. Zij bevestigde de angstige vermoedens van Kronstadt. De aanwezigen spraken onomwonden hun afkeuring uit over de door communisten gehanteerde methoden bij het onderdrukken van de bescheiden eisen van de Petrogradse arbeiders. Daarop werd de op 28 februari aangenomen resolutie van de Petropavlovsk aan de vergadering voorgelegd. President Kalinin en de commissaris Koezmin vielen de resolutie bitter aan en veroordeelden zowel de Petrogradse stakers als de Kronstadtse zeelieden. Maar hun argumenten maakten geen indruk op de aanwezigen en de resolutie van de Petropavlovsk werd eenstemmig aangenomen. Dit historische document luidt:


RESOLUTIE VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE BEMANNINGEN VAN HET EERSTE EN TWEEDE ESKADER VAN DE OOSTZEEVLOOT GEHOUDEN OP 1 MAART 1921.

Het rapport van de afgevaardigden, die door de algemene vergadering van scheepsbemanningen naar Petrograd gestuurd zijn om de situatie daar te onderzoeken, gehoord hebbende, wordt besloten:

Dat gezien het feit dat de huidige sovjets de wil van de arbeiders en boeren niet uitdrukken, er ogenblikkelijk nieuwe verkiezingen, met geheime stemmingen, gehouden moeten worden, terwijl tijdens de voorverkiezingen volledige vrijheid van actie onder de arbeiders en boeren moet bestaan; Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid voor arbeiders en boeren, anarchisten en linkse socialistische partijen in te stellen; Het recht van vergadering voor arbeidersverenigingen en boerenorganisaties te waarborgen; Een niet partijgebonden conferentie van arbeiders, soldaten van het Rode Leger en zeelieden van Petrograd, Kronstadt en de provincie Petrograd uiterlijk 10 maart 1921 bijeen te roepen;

Zowel alle politieke gevangenen van socialistische partijen als alle arbeiders, boeren, soldaten en zeelieden, die wegens hun contacten met arbeidersverenigingen en boerenorganisaties gevangen zitten, vrij te laten;

Een commissie te benoemen om de gevallen van zij die in gevangenissen en concentratiekampen zitten, te herzien;

Alle politotdeli (politieke bureaus) af te schaffen, omdat geen enkele partij bijzondere voorrechten voor het propageren van haar ideeën zou mogen hebben of voor dergelijke doeleinden financiële steun van de regering zou mogen ontvangen. In plaats daarvan zouden er opvoedkundige en culturele commissies, lokaal gekozen en door de regering gefinancierd, ingesteld moeten worden;

Meteen alle zagrjaditelni je otrjadi[55] af te schaffen;

De rantsoenen van alien die werken gelijk te stellen, met uitzondering van degenen die werk verrichten, dat gevaar oplevert voor de gezondheid;

Zowel de communistische gevechtsdetachementen in alle takken van het leger als de communistische bewakers in de werkplaatsen en fabrieken af te schaffen.

Mochten dergelijke bewakers of militaire detachementen nodig geacht worden, dan moeten ze in het leger door de manschappen en in de fabrieken door de arbeiders aangewezen worden;


De boeren volledige vrijheid van handelen met betrekking tot hun grond te geven en eveneens het recht vee te houden op de voorwaarde, dat zij zichzelf bedruipen; dat wil zeggen, zonder gebruikmaking van gehuurde arbeid;

Zowel alle legeronderdelen als onze kameraden, de militaire koersanten, te verzoeken met onze resoluties in te stemmen;

Te eisen dat de pers onze resoluties alle aandacht geeft;

Een rondreizende controlecommissie te benoemen;

Vrije koestarnoje (individueel op kleine schaal; productie, zelf voortgebracht, toe te staan.

De resolutie werd unaniem door de brigadevergadering aangenomen, terwijl twee personen zich van stemming onthielden.


Petritsjenko, Voorzitter van de brigadevergadering. Perepelkin, Secretaris.

De resolutie werd door een verpletterende meerderheid van het garnizoen van Kronstadt aangenomen.

Vassiljef, Voorzitter.

Met kameraad Kalinin stemt Vassiljef tegen de resolutie.

Deze resolutie, die, zoals al vermeld is, krachtig bestreden werd door Kalinin en Koezmin, werd ondanks hun protest aangenomen. Na de vergadering kon Kalinin ongehinderd naar Petrograd terugkeren.

Op dezelfde brigadevergadering werd ook besloten een comité naar Petrograd te sturen om de arbeiders en het garnizoen aldaar de eisen van Kronstadt te verklaren en een verzoek in te dienen om niet-partijgebonden gedelegeerden door het Petrogradse proletariaat naar Kronstadt te sturen om zich te informeren over de feitelijke stand van zaken en de eisen van de zeelieden. Dit uit dertig leden bestaande comité werd in Petrograd door de Bolsjewieken gearresteerd. Het was de eerste slag die de communistische regering Kronstadt toebracht. Het lot van het comité bleef een mysterie.

Omdat de ambtstermijn van de leden van de Kronstadtse sovjet ten einde liep, besloot de brigadevergadering ook op 2 maart een conferentie van afgevaardigden bijeen te roepen om te spreken over de wijze waarop de nieuwe verkiezingen gehouden zouden moeten worden. De conferentie zou moeten bestaan uit vertegenwoordigers van de schepen, het garnizoen, de verschillende sovjetinstellingen, arbeidersverenigingen en fabrieken, waarbij elke organisatie door twee Leden zou mogen worden vertegenwoordigd.

De conferentie van 2 maart werd gehouden in het Educatief Centrum (de voormalige Technische Hogeschool van Kronstadt) en werd door meer dan 300 afgevaardigden, onder wie ook communisten, bezocht. De vergadering werd geopend door de zeeman Petritsjenko en een presidium (uitvoerend comité) van vijf leden werd viva voce gekozen. De belangrijkste vraag voor de afgevaardigden was de komende nieuwe verkiezingen voor de Kronstadtse sovjet te baseren op een rechtvaardiger grondslag dan voorheen. De vergadering zou zich eveneens bezig moeten houden met de resoluties van 1 maart en middelen moeten bedenken om het land uit de wanhopige toestand, veroorzaakt door hongersnood en gebrek aan brandstoffen, te halen.

De conferentie verliep in een door en door sovjetgezinde geest: Kronstadt eiste sovjets, die gevrijwaard zouden zijn van de inmenging van welke politieke partij dan ook; zij wilde niet-partijgebonden sovjets, die werkelijk de belangen zouden weerspiegelen en de wil van de arbeiders en boeren zouden uitdrukken. De gedelegeerden stonden vijandig tegenover de willekeurige heerschappij van de bureaucratische commissarissen, maar vriendschappelijk tegenover de communistische partij als zodanig. Zij waren trouwe aanhangers van het sovjetsysteem en zochten oprecht, met vriendschappelijke en vreedzame middelen, naar een oplossing voor de nijpende problemen.

Koezmin, de commissaris van de Oostzeevloot, sprak als eerste de conferentie toe. Als iemand die over meer energie dan beoordelingsvermogen beschikte, ging de grote betekenis van het ogenblik geheel aan hem voorbij. Hij was niet tegen de situatie opgewassen: hij was niet in staat de harten en geesten van deze eenvoudige mensen te bereiken, de zeelieden en arbeiders die zich zulke grote opofferingen voor de revolutie hadden getroost en nu uitgeput, de wanhoop nabij waren. De afgevaardigden waren bijeengekomen om de regeringsvertegenwoordigers te raadplegen. In plaats daarvan bleek Koezmin's rede de lont in het kruitvat te werpen. Hij maakte de conferentie door zijn arrogantie en onbeschaamdheid woedend. Hij ontkende dat er arbeidsonlusten in Petrograd waren en verklaarde dat de stad rustig was en de arbeiders tevreden waren. Hij prees het werk van de commissarissen, trok de revolutionaire motieven van Kronstadt in twijfel en waarschuwde tegen het Poolse gevaar.[56]

Hij verlaagde zich tot onwaardige insinuaties en donderende bedreigingen. “Als jullie openlijk oorlog willen”, zo besloot Koezmin, “dan zullen jullie die krijgen, want de communisten zullen de regeringsteugels niet uit handen geven. Wij zullen tot het bittere einde vechten.”

Deze tactloze en provocerende toespraak van de commissaris van de Oostzeevloot diende om de afgevaardigden te honen en te beledigen. De toespraak van de voorzitter van de Kronstadtse sovjet, de communist Vassiljef, de volgende spreker, maakte geen enkele indruk op het publiek: de man was kleurloos en vaag. Naarmate de vergadering voortduurde, werd de algemene houding duidelijk anti-Bolsjewistisch. Toch hoopten de afgevaardigden nog tot de één of andere vriendschappelijke schikking met de regeringsvertegenwoordigers te komen. Maar het werd spoedig duidelijk, aldus het officiële verslag[57], dat “we de kameraden Koezmin en Vassiljef niet langer konden vertrouwen en dat het noodzakelijk was hen tijdelijk vast te houden, vooral omdat de communisten over wapens beschikten en wij geen toegang hadden tot de telefoons. De soldaten waren bang voor de commissarissen, zoals blijkt uit de brief die op de vergadering werd voorgelezen, en de communisten stonden niet toe dat er garnizoensbijeenkomsten werden gehouden.”

Daarom werden Koezmin en Vassiljef uit de vergadering verwijderd en onder arrest geplaatst. Het is kenmerkend voor de geest van de conferentie, dat de motie om de andere aanwezige communisten vast te houden, door een overgrote meerderheid werd weggestemd. De gedelegeerden stelden dat de communisten hetzelfde behandeld moesten worden als de afgevaardigden van andere organisaties en dezelfde rechten en behandeling moesten krijgen. Kronstadt was nog steeds vastbesloten om de één of andere vorm van overeenstemming met de communistische partij en de Bolsjewistische regering te vinden.

De resoluties van 1 maart werden voorgelezen en onder enthousiasme aangenomen. Op dat ogenblik raakte de conferentie in grote opwinding door de verklaring van een gedelegeerde, dat de Bolsjewieken op het punt stonden de vergadering aan te vallen, en dat vijftien wagens met soldaten en communisten, gewapend met geweren en machinegeweren, voor dat doel uitgerukt waren. “Deze informatie”, vervolgt het bericht in de Izvestia, “bracht dé gedelegeerden buiten zichzelf van woede. Uit een onderzoek bleek al spoedig dat het bericht ongegrond was, maar het gerucht bleef aanhouden, dat een regiment koersanten, onder aanvoering van de beruchte Tsjekist Doelis, al in de richting van het fort Krasnaja Gorka optrok.” Gezien deze nieuwe ontwikkelingen en de dreigementen van Koezmin en Kalinin, ging de conferentie zich meteen bezighouden met het organiseren van de verdediging van Kronstadt tegen een Bolsjewistische aanval. De tijd drong en er werd besloten het presidium van de conferentie te veranderen in een voorlopig revolutionair comité, dat belast werd met het handhaven van de orde en de veiligheid van de stad. Dat comité moest eveneens de noodzakelijke voorbereidingen treffen voor het houden van nieuwe verkiezingen voor de Kronstadtse sovjet.


3. Bolsjewistische campagne tegen Kronstadt

De situatie in Petrograd was uiterst gespannen. Er waren nieuwe stakingen uitgebroken en geruchten over arbeidsonlusten in Moskou en boerenopstanden in het oosten en Siberië bleven aanhouden. Door het ontbreken van een betrouwbare vrije pers hechtte de bevolking geloof aan de meest overdreven en zelfs duidelijk onjuiste berichten. In afwachting van belangrijke ontwikkelingen waren alle ogen op Kronstadt gericht.

De Bolsjewieken organiseerden onmiddelijk hun aanval op Kronstadt. Al op 2 maart vaardigde de regering een door Lenin en Trotski ondertekend prikaz (bevel) uit, waarin de beweging van Kronstadt veroordeeld werd als een mjatez, een muiterij tegen de communistische autoriteiten. In dat document werden de zeelieden ervan beticht “werktuigen van voormalige tsaristische generaals te zijn, die samen met sociaal-revolutionaire verraders een contra-revolutionaire samenzwering tegen de proletarische republiek beraamden.” De Kronstadtse beweging voor vrije sovjets werd door Lenin en Trotski gekarakteriseerd als “het werk van Entente-interventionisten en franse spionnen.”

“Op 28 februari”, luidt het prikaz, “namen de mannen van de Petropavlosk resoluties aan, die de geest van de Zwarte Honderden[58] ademden. Toen verscheen de groep van de vroegere generaal Kozlovsky ten tonele. Hij en drie van zijn officieren, wier namen we nog niet hebben vastgesteld, zijn openlijk in opstand gekomen. Hierdoor is de betekenis van de recente gebeurtenissen duidelijk geworden. Achter de sociaal-revolutionairen staat een tsaristische generaal. Met het oog op dit alles beveelt de raad van arbeid en verdediging aan:

de voormalige generaal Kozlovsky en zijn helpers buiten de wet te stellen;

in de stad en provincie Petrograd de staat van beleg af te kondigen;

de hoogste macht over het gehele district Petro-grad in handen van het Petrogradse verdedigingscomité te leggen.”


Er bevond zich in Kronstadt inderdaad een voormalige generaal Kozlovsky. Trotski had hem daar als artillerie-specialist geplaatst. Hij speelde echter hoegenaamd geen rol bij de gebeurtenissen in Kronstadt, maar de Bolsjewieken buitten zijn naam handig uit om de zeelieden als vijanden van de Sovjet Republiek en hun beweging als contra-revolutionair te veroordelen. De officiële Bolsjewistische pers startte nu haar laster- en smaadcampagne tegen Kronstadt als broeinest van “eer. witte samenzwering met generaal Kozlovsky aan het hoofd” en communistische opruiers werden naar de arbeiders in de fabrieken en werkplaatsen gestuurd om een beroep te doen op het proletariaat om “zich te verenigen om de arbeiders- en boerenregering te steunen en te verdedigen tegen de contra-revolutionaire opstand in Kronstadt” De Kronstadtse zeelieden, die totaal niets te maken hadden met generaals en contrarevolutionairen, weigerden zelfs de hulp van de sociaal-revolutionaire partij te aanvaarden. Haar leider, Victor Tsjernof[59], die toen in Reval was, probeerde de zeelieden voor zijn partij en haar eisen te winnen, maar het voorlopige revolutionaire comité moedigde hem niet aan. Tsjernof stuurde het volgende telegram naar Kronstadt[60]:

De voorzitter van de grondwetgevende vergadering, Victor Tsjernof, stuurt zijn broederlijke groeten aan de moedige kameraden-zeelieden, de manschappen van het Rode Leger en de arbeiders, die voor de derde keer sinds 1905 het juk der tirannie hebben afgeschud. Hij biedt aan hen met manschappen te helpen en Kronstadt vanuit het buitenland via Russische coöperatieven te bevoorraden. Deel mee wat en hoeveel nodig is. Ben bereid persoonlijk te komen en mijn krachten en gezag in dienst van de volksrevolutie te stellen. Ik heb vertrouwen in de uiteindelijke overwinning van de arbeidende massa's… Leve de eersten die het vaandel van de volksbevrijding hieven! Weg met het despotisme van links en rechts!

Tegelijkertijd stuurde de sociaal-revolutionaire partij de volgende boodschap naar Kronstadt:

Nu de beker der volkswoede overloopt… biedt de sociaal-revolutionaire delegatie in het buitenland aan te helpen met alle middelen die ze heeft in de strijd voor vrijheid en volksregering. Laat weten welke hulp nodig is. Lang leve de volksrevolutie! Lang leve de vrije sovjets en de grondwetgevende vergadering! Het revolutionaire comité van Kronstadt wees de sociaal-revolutionaire aanbiedingen af. Zij stuurde Victor Tsjernof het volgende antwoord:

Het voorlopige revolutionaire comité van Kronstadt dankt al onze broeders in het buitenland voor hun blijken van sympathie. Het voorlopige revolutionaire comité is dankbaar voor het aanbod van kameraad Tsjernof, maar houdt het momenteel in beraad: dat wil zeggen, tot verdere ontwikkelingen duidelijker worden. Intussen zal alles in overweging worden genomen.

Petritsjenko, Voorzitter van het voorlopige revolutionaire comité.

Moskou zette echter haar lastercampagne voort. Op 3 maart stuurde het Bolsjewistische radiostation het volgende bericht de wereld in (waarvan bepaalde delen door de tussenkomst van een ander station niet ontcijferd konden worden):

[…] Dat de gewapende opstand van de voormalige generaal Kozlovsky door spionnen van de Entente georganiseerd is, net als soortgelijke vorige complotten, blijkt uit het volgende telegram uit Helsingfors, dat de Franse bourgeois-krant Le Matin twee weken voor de opstand van Kozlovsky publiceerde:

“Als gevolg van de recente Kronstadtse opstand hebben de Bolsjewistische militaire autoriteiten stappen ondernomen om Kronstadt te isoleren en de Kronstadtse zeelieden en soldaten te verhinderen Petrograd binnen te gaan. ”… Het is duidelijk, dat de opstand van Kronstadt in Parijs gefabriceerd en door de Franse geheime dienst georganiseerd werd. […] De sociaal- revolutionairen, die ook vanuit Parijs gecontroleerd en geleid werden, hebben opstanden tegen de sovjetregering voorbereid en nauwelijks hadden ze hun voorbereidingen voltooid of de werkelijke leider, de tsaristische generaal, verscheen ten tonele.”

Het karakter van de talrijke andere door Moskou uitgezonden berichten kan beoordeeld worden naar het volgende radiobericht:

Het is ordelijk en rustig in Petrograd en zelfs in de enkele fabrieken, waar onlangs beschuldigingen tegen de sovjet regering gehoord werden, begrijpt men nu, dat het het werk van provocateurs is. Zij begrijpen, waar de agenten van de Entente en de contrarevolutionairen hen voor wilden gebruiken.

[…] Juist op dit ogenblik, nu in Amerika een nieuw republikeins regiem de regeringsteugels in handen neemt en zakelijke betrekkingen met sovjet Rusland lijkt te willen aanknopen, hebben de leugenachtige geruchten en de organisatie van onlusten in Kronstadt alleen tot doel de nieuwe Amerikaanse president[61] te beïnvloeden en zijn politiek ten opzichte van Rusland te veranderen. Tegelijkertijd houdt de Lon dense conferentie haar zittingen en het verspreiden van dergelijke berichten moet ook de Turkse delegatie beïnvloeden en inschikkelijker maken jegens de eisen van de Entente. De opstand van de bemanning van de Petropavlovsk maakt ongetwijfeld deel uit van een grote samenzwering om onrust te zaaien in sovjet Rusland en onze internationale positie schade te berokkenen […] Dit plan wordt in Rusland uitgevoerd door een tsaristische generaal en voormalige officieren, die gesteund worden door Mensjewieken en sociaal-revolutionairen.

Het Petrogradse verdedigingscomité, dat door Zinowjef geleid werd, nam de volledige controle over de stad en provincie Petrograd in handen. In het gehele noordelijke district werd de staat van beleg afgekondigd en alle vergaderingen werden verboden. Om de regeringsinstellingen te verdedigen werden buitengewone voorzorgsmaatregelen getroffen en er werden machinegeweren opgesteld in het Astoria Hotel, dat door Zinowjef en andere hoge Bolsjewistische functionarissen bezet was. De proclamaties op de aanplakborden op straat bevolen de onmiddellijke terugkeer van alle stakers naar de fabrieken, verboden werkonderbrekingen en waarschuwden de bevolking tegen het houden van straatbijeenkomsten. “In dergelijke gevallen”, luidde het bevel, “zullen de soldaten naar hun wapens grijpen. Bij verzet wordt ter plekke geschoten.”

Het verdedigingscomité nam de systematische 'reiniging van de stad' ter hand. Talloze arbeiders, soldaten en zeelieden, die verdacht werden van sympathie voor Kronstadt, werden onder arrest geplaatst. Alle Petrogradse zeelieden en verscheidene legerregimenten, die 'politiek onbetrouwbaar' geacht werden, werden naar afgelegen plaatsen gestuurd, terwijl de in Petrograd wonende familieleden van de Kronstadtse zeelieden als gijzelaars in hechtenis werden genomen.[62] Het verdedigingscomité stelde Kronstadt van haar actie op de hoogte door een proclamatie, die op 4 maart vanuit een vliegtuig boven de stad werd uitgestrooid, waarin verklaard werd:

“Het verdedigingscomité verklaart dat de gearresteerden als gijzelaars worden vastgehouden voor de commissaris van de Oostzeevloot, N.N. Koezmin, de voorzitter van de Kronstadtse sovjet, T. Vassiljef, en andere communisten. Als onze gevangengehouden kameraden ook maar een haartje gekrenkt wordt, zullen de gijzelaars er met hun leven voor boeten.”

“Wij willen geen bloedvergieten. Geen enkele communist is door ons neergeschoten”, luidde het antwoord van Kronstadt.


4. De doelen van Kronstadt

Kronstadt leefde weer op. Het revolutionaire enthousiasme steeg tot het niveau van de oktoberdagen toen de heldhaftigheid en de toewijding van de zeelieden zo'n belangrijke rol speelden. Nu, voor de eerste keer sinds de communistische partij de alleenheerschappij van de revolutie en het lot van Rusland had overgenomen, voelde Kronstadt zich vrij. Een nieuwe geest van solidariteit en broederschap bracht de zeelieden, garnizoenssoldaten, fabrieksarbeiders en partijlozen bijeen om zich gezamenlijk in te zetten voor hun gemeenschappelijke zaak. Zelfs communisten werden besmet door de verbroedering van de gehele stad en namen deel aan het voorbereidende werk van de naderende verkiezingen voor de sovjet van Kronstadt.

Tot de eerste stappen die het voorlopige revolutionaire comité nam, behoorde het bewaren van de revolutionaire orde in Kronstadt en de publicatie’ van het officiële orgaan van het comité, het dagblad Izvestia. Haar eerste oproep aan de Kronstadtse bevolking (nr. 1, 3 maart 1921) was uiterst karakteristiek voor de houding en de stemming van de zeelieden. “Het revolutionaire comité”, was te lezen, “is er alles aan gelegen om bloedvergieten te voorkomen. Ze heeft haar uiterste best gedaan om de revolutionaire orde in de stad, de vesting en de forten te bewaren. Kameraden en burgers, staak niet! Arbeiders blijf aan je machines; zeelieden en soldaten, blijf op je posten. Alle sovjetarbeiders en instellingen moeten hun werk kunnen voortzetten. Het voorlopige revolutionaire comité doet een beroep op jullie allen, kameraden en burgers, je steun en hulp te geven. Het is onze taak om in broederlijke samenwerking met jullie de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor eerlijke en rechtvaardige verkiezingen voor de nieuwe sovjet.”

De bladzijden van Izvestia leggen rijkelijk getuigenis af van het diepe vertrouwen van het revolutionaire comité in de bevolking van Kronstadt en haar streven naar vrije sovjets als de juiste weg voor de bevrijding van de onderdrukking der communistische bureaucratie. In haar dagelijks orgaan en haar radioberichten wees het revolutionaire comité verontwaardigd de Bolsjewistische lastercampagne af en deed ze herhaaldelijk een beroep op het Russische proletariaat en de gehele wereld voor begrip, deelname en hulp. Het radiobericht van 6 maart geeft de teneur van Kronstadt's oproep weer:

Onze zaak is rechtvaardig: wij staan voor de macht der sovjets, niet van de partijen. Wij staan voor vrij gekozen vertegenwoordigers van de werkende massa's. De surrogaat sovjets, die door de communistische partij gemanipuleerd worden, zijn altijd doof geweest voor onze behoeften en verlangens; het enige antwoord dat we ooit hebben ontvangen, was schieten… Kameraden! Ze bedriegen jullie niet alleen, ze verdraaien opzettelijk de waarheid en nemen hun toevlucht tot de meest verachtelijke laster… In Kronstadt ligt alle macht uitsluitend in de handen van revolutionaire zeelieden, soldaten en arbeiders - niet bij contrarevolutionairen, die door de één of andere Kozlovsky geleid worden, zoals de leugenachtige Moskouse radio jullie wil laten geloven… Aarzel niet, kameraden! Sluit je bij ons aan, zoek contact met ons: eis voor je gedelegeerden toegang tot Kronstadt. Alleen zij zullen jullie de gehele waarheid vertellen en de duivelse laster over Fins brood en aanbiedingen van de Entente ontmaskeren.

Lang leve het revolutionaire proletariaat en de boeren!

Lang leve de macht van vrij gekozen sovjets!

Het voorlopige revolutionaire comité had eerst haar hoofdkwartier op het vlaggeschip Petropavlovsk, maar verlegde het binnen enkele dagen naar het 'Volkshuis' in het centrum van Kronstadt om, zoals Izvestia verklaart, “in directer contact met het volk te staan en de toegang tot het comité gemakkelijker te maken dan op het schip”. Hoewel de communistische pers haar kwaadaardige veroordeling van Kronstadt voortzette als “de contra-revolutionaire opstand van generaal Kozlovsky”, was de waarheid, dat het revolutionaire comité uitsluitend proletarisch was en grotendeels uit arbeiders bestond, wier revolutionaire prestaties bekend waren. Het comité bestond uit de volgende 15 leden:

Petritsjenko, eerste bediende, vlaggeschip Pe-tropavlovsk;

Jakowenko, telefonist, district Kronstadt;

Ossossof, machinist, Sevastopol;

Archipof, eerste machinist;

Perepelkin, mecanicien, Sevastopol;

Patroesjef, hoofd-mecanicien, Petropavlovsk;

Koepolof, medisch hoofd-assistent;

Versjinin, matroos, Sevastopol;

Toekin, electro-mecanicien;

Romanenko, opzichter bij de luchtmacht;

Oresjin, directeur van de Derde Industrieschool;

Valk, werkzaam in een houtzagerij;

Pavlov, werkzaam in een zeemijnfabriek;

Baikof, sleper;

Kilgast, diepzeematroos.


Niet zonder gevoel voor humor merkte de Izvestia van Kronstadt in dit verband op: “Dit zijn onze generaals, geachte heren Trotski en Zinowjef, terwijl de Broessilofs, de Kamenefs[63], de Toechatsjewskis[64] en de andere beroemdheden van het tsaristische regiem aan uw kant staan.”

Het voorlopige revolutionaire comité genoot het vertrouwen van de gehele bevolking van Kronstadt. Zij verwierf zich de algemene achting door het invoeren van en het stevig vasthouden aan het beginsel van 'gelijke rechten voor allen, voorrechten voor niemand'. De pajok (voedselrantsoenen) werden gelijkgesteld. De zeelieden, die onder de Bolsjewistische heerschappij altijd veel grotere rantsoenen ontvingen dan de arbeiders, stelden zelf voor niet meer te aanvaarden dan de gemiddelde burger en arbeider. Er werden alleen speciale rantsoenen en lekkernijen gegeven aan ziekenhuizen en kindertehuizen.

De juiste en edelmoedige houding van het revolutionaire comité ten aanzien van de Kronstadtse leden van de communistische partij - waarvan er maar enkelen gearresteerd waren, ondanks de Bolsjewistische onderdrukkingen en het gegijzeld houden van de familieleden van de zeelieden - dwong zelfs het respect van de communisten af. De bladzijden van de Izvestia bevatten talrijke mededelingen van Kronstadtse communistische groepen en organisaties, die de houding van de centrale regering afkeurden en het standpunt en de maatregelen van het voorlopige revolutionaire comité onderschreven. Vele Kronstadtse communisten kondigden in het openbaar hun uittreden uit de partij aan als protest tegen haar despotisme en bureaucratische corruptie. In de diverse nummers van Izvestia zijn honderden namen van communisten te vinden, wier geweten het hen onmogelijk maakte “in de partij van de beul Trotski te blijven”, zoals sommigen het uitdrukten. De bedankjes voor de communistische partij werden spoedig zo talrijk, dat het op een algemene uittocht begon te lijken.[65] De volgende brieven, die willekeurig uit een grote stapel zijn genomen, karakteriseren het gevoel van de Kronstadtse communisten voldoende:

Ik ben tot de conclusie gekomen dat de door de communistische partij gevoerde politiek het land in een hopeloze, doodlopende steeg, zonder uitweg, heeft gebracht. De partij is bureaucratisch geworden, ze heeft niets geleerd en wil niets leren. Ze weigert te luisteren naar de stem van 115 miljoen boeren; ze wil niet begrijpen dat alleen vrijheid van meningsuiting en de mogelijkheid om deel te nemen aan de heropbouw van het land, door middel van veranderde verkiezingsmethoden, ons land uit haar lethargie kunnen halen.

Ik weiger mij voortaan als lid van de Russische communistische partij te beschouwen. Ik ben het volkomen eens met de door de vergadering van de gehele stad op 1 maart aangenomen resolutie en hierbij stel ik mijn krachten en vermogens ter beschikking van het voorlopige revolutionaire comité. Herman Kanef, Krasnij Komandir (Officier van het Rode Leger).

Zoon van degene die in het proces van de 193[66] verbannen werd.

(Izvestia nr. 3, 5 maart 1921)

KAMERADEN, LEERLINGEN VAN DE INDUSTRIESCHOOL, HET RODE LEGER EN DE ZEEVAARTSCHOLEN.

Bijna dertig jaar lang leef ik vol liefde voor het volk en tot op heden heb ik, voor zover dat in mijn vermogen lag, kennis en inzicht bijgebracht aan al diegenen die ernaar smachtten.

De revolutie van 1917 gaf mij meer mogelijkheden in mijn werk, vergrootte mijn werkzaamheden en ik wijdde mijzelf met meer energie aan mijn ideaal.

De communistische leuze, 'Alles voor het volk', inspireerde me door zijn waardigheid en schoonheid en in februari 1920 trad ik tot de Russische communistische partij toe. Maar het 'eerste schot' dat afgevuurd werd op de vreedzame bevolking, op mijn innig geliefde kinderen, van wie er ongeveer zeven duizend in Kronstadt zijn, vervult me met afschuw en ik zou medeverantwoordelijk gehouden kunnen worden voor het bloedvergieten van onschuldigen. Ik heb het gevoel dat ik niet langer kan geloven in en propaganda maken voor datgene wat onteerd is door een duivelse daad. Daarom beschouw ik mijzelf na het afvuren van het eerste schot niet meer als lid van de communistische partij.

Maria Nikolajevna Sjatel, Lerares.

(Izvestia nr. 6, 8 maart 1921)

Dergelijke mededelingen verschenen in bijna elk nummer van Izvestia. Heel opmerkelijk was de verklaring van het voorlopige bureau van de Kronstadtse sectie van de communistische partij, die een manifest aan haar leden stuurde, dat in de Izvestia (nr. 2, 4 maart) werd gepubliceerd:

Laat iedere kameraad van onze partij het belang van dit ogenblik beseffen.

Hecht geen geloof aan de onware geruchten dat communisten worden neergeschoten en dat de Kronstadtse communisten in gewapende opstand zouden komen. Dergelijke geruchten worden verspreid om bloedvergieten te veroorzaken.

Wij verklaren dat onze partij altijd de verworvenheden van de arbeidende klasse heeft verdedigd tegen alle bekende en onbekende vijanden van de macht der arbeiders- en boerensovjets, en er ook mee door zal gaan.

Het voorlopige bureau van de communistische partij erkent de noodzaak tot het houden van nieuwe verkiezingen voor de sovjet en roept de leden van de communistische partij op aan de verkiezingen deel te nemen.

Het voorlopige bureau van de communistische partij beveelt alle leden van de partij op hun posten te blijven en op geen enkele manier de maatregelen van het voorlopige revolutionaire comité tegen te werken of iets in de weg te leggen.

Lang leve de macht van de sovjets!

Lang leve de internationale vereniging van de arbeiders!

HET VOORLOPIGE BUREAU VAN DE KRONSTADTSE SECTIE VAN DE RUSSISCHE COMMUNISTISCHE PARTIJ.

F. Pervoeskin,

J. Iljin, A. Kabanov.


Diverse andere organisaties, zowel burgerlijke als militaire, drukten op soortgelijke wijze hun verzet tegen het regiem van Moskou en hun volledige instemming met de eisen van de Kronstadtse zeelieden uit. Vele resoluties van deze strekking werden ook aangenomen door de regimenten van het Rode Leger, die in Kronstadt gelegerd waren of in de forten dienst deden'. De volgende is kenmerkend voor hun algemene geest en tendens:

Wij, soldaten van het Rode Leger van fort 'Krasnoarmejetz' staan helemaal achter het voorlopige revolutionaire comité en we zullen tot het laatst toe het revolutionaire comité, de arbeiders en de boeren verdedigen. […] Laat niemand de leugens van de uit vliegtuigen gegooide communistische proclamaties geloven. Wij hebben hier geen generaals en geen tsaristische officieren. Kronstadt is altijd een stad van arbeiders en boeren geweest en zal dat ook blijven. De generaals zijn in dienst van de communisten.

[…] Op dit ogenblik, als het lot van het land in de waagschaal ligt, verklaren wij, die de macht in eigen hand genomen hebben en die de leiding aan het revolutionaire comité toevertrouwd hebben, aan het gehele garnizoen en de arbeiders, dat we bereid zijn voor de vrijheid van de arbeidende massa's te sterven. Bevrijd als we zijn van het drie jaar durende communistische juk en de terreur, sterven we liever dan een stap terug te doen. Lang leve het vrije Rusland van de werkende bevolking.

DE MANSCHAPPEN VAN FORT 'KRASNOARMEJETZ'.

(Izvestia nr. 5, 7 maart 1921)

Kronstadt werd geïnspireerd door de hartstochtelijke liefde voor een vrij Rusland en door het onbegrensde vertrouwen in ware sovjets. Het vertrouwde erop, dat het zich de steun van geheel Rusland en van Petrograd in het bijzonder zou verwerven om zo de definitieve bevrijding van het land te kunnen bewerkstelligen. De Kronstadtse Izvestia herhaalt dit standpunt en deze hoop in talrijke artikelen en oproepen en probeert haar stellingname tegenover de Bolsjewieken en haar streven - de grondslag voor een nieuw vrij leven voor zichzelf en de rest van Rusland - te verduidelijken. Dit prachtige streven, de zuiverheid van motieven en de vurige hoop op bevrijding komen treffend tot uitdrukking op de bladzijden van het officiële orgaan van het voorlopige revolutionaire comité en drukken volledig de geest uit die de soldaten, zeelieden en arbeiders bezielde. Op de kwaadaardige aanvallen van de Bolsjewistische pers, de infame leugens die door het radiostation van Moskou de wereld werden ingestuurd, waar in Kronstadt werd beschuldigd van contra-revolutionaire activiteiten en een witte samenzwering, antwoordde het revolutionaire comité op waardige wijze. Het drukte regelmatig de proclamaties van Moskou in haar orgaan af om het volk van Kronstadt te laten zien hoe diep de Bolsjewieken gezonken waren. Van tijd tot tijd werden de communistische praktijken door Izvestia met terechte verontwaardiging aan de kaak gesteld en getypeerd, zoals in nr. 6 (8 maart), onder de kop 'Wij en zij':

De communisten, die niet weten hoe ze hun afnemende macht moeten vasthouden, nemen hun toevlucht tot de meest verachtelijke en provocerende middelen. Hun verachtelijke pers mobiliseert al haar krachten om de massa op te hitsen en de beweging van Kronstadt een samenzwering van witte gardisten te laten lijken. Nu heeft een schaamteloze kliek schurken het volgende bericht de wereld ingestuurd: “Kronstadt heeft zich aan Finland verkocht.” Hun bladen spuien hun gal en venijn en omdat ze er niet in geslaagd zijn het proletariaat ervan te overtuigen dat Kronstadt in handen van de contrarevolutionairen is, proberen ze nu in te spelen op nationalistische gevoelens.

De gehele wereld weet door onze radio-uitzendingen al waarvoor het Kronstadtse garnizoen en de arbeiders strijden. Maar de communisten proberen de betekenis van de gebeurtenissen te verdraaien om zo onze Petrogradse broeders te misleiden.

Petrograd is omsingeld door de bajonetten van de koersanten en de partij-'gardisten', en Malioeta Skoeratof[67] - Trotski - staat de gedelegeerden van onpartijdige arbeiders en soldaten niet toe naar Kronstadt te gaan. Hij is bang dat ze de volledige waarheid daar zullen horen en dat de waarheid de communisten onmiddellijk zou wegvagen, waardoor de op die manier verlichte arbeidende massa's de macht in hun eigen eeltige handen zouden nemen.

Daarom antwoordde de Petro-sovjet (de sovjet van Petrograd) niet op onze radioboodschap, waarin we vroegen om echt onpartijdige kameraden naar Kronstadt te sturen.

Omdat ze bang zijn voor hun eigen hachje, onderdrukken de communisten de waarheid en verbreiden ze de leugen dat witte gardisten actief zijn in Kronstadt, dat het Kronstadtse proletariaat zichzelf verkocht heeft aan Finland en Franse spionnen, dat de Finnen met behulp van de Kronstadtse mjatezniki (muiters) al een leger uitgerust hebben om Petrograd aan te vallen, en zo voort.

Op dit alles kunnen we alleen maar antwoorden met: Alle macht aan de sovjets! Blijf met je handen, die rood zijn van het bloed van de martelaars der vrijheid, die gestorven zijn in de strijd tegen witte gardisten, grootgrondbezitters en de bourgeoisie, van hen af!

In eenvoudige en openhartige bewoordingen probeerde Kronstadt de wil van het volk, dat naar vrijheid snakte en de mogelijkheid wilde hebben om over haar eigen lot te beschikken, uit te drukken. Het voelde zich zogezegd de voorhoede van het Russische proletariaat, dat op het punt stond de grote verwachtingen, waarvoor het volk in de Oktober Revolutie gevochten en geleden had, te verdedigen. Het geloof van Kronstadt in het sovjetstelsel zat diep en vast-geworteld; de allesomvattende leuze was: Alle macht aan de sovjets, niet aan de partijen! Dat was haar programma; er was geen tijd genoeg om het uit te werken of het van een theorie te voorzien. Het streefde naar de bevrijding van het volk van het communistische juk. Dat niet langer te dragen juk maakte een nieuwe revolutie, de Derde Revolutie, noodzakelijk. De weg naar vrijheid en vrede lag in vrij gekozen sovjets, 'de hoeksteen van de nieuwe revolutie'. De bladzijden van Izvestia leggen rijkelijk getuigenis af van de onbedorven directheid en de oprechtheid van de Kronstadtse zeelieden en arbeiders en van het ontroerende geloof dat ze hadden in hun missie als initiatiefnemers van de Derde Revolutie. Deze verwachtingen en hoop zijn helder uiteengezet in nr. 6 van de Izvestia van 8 maart, in het hoofdartikel 'Waarvoor wij strijden':

De arbeidende klasse had door de Oktober Revolutie gehoopt op haar bevrijding. Maar er volgde een nog grotere onderdrukking van de menselijke persoonlijkheid op.

De macht van de politie en de monarchistische gendarmerie kwam in handen van de overweldigers - de communisten -, die, in plaats van het volk de vrijheid te geven, haar alleen voortdurend angst hebben ingeboezemd door de Tsjeka, die in gruwelijkheid zelfs de tsaristische politie overtreft […] Het ergste en meest misdadige zijn de geestelijke intriges van de communisten: zij hebben ook de hand gelegd op het geestelijke leven van de arbeidende massa's en ze dwingen iedereen volgens communistische voorschriften te leven.

[…] Het Rusland van de zwoegers, die eersten die het rode vaandel van de bevrijding van de arbeid hieven, is nu doordrenkt van het bloed van de ter meerdere roem van de communistische heerschappij gevallen martelaars. In die zee van bloed verdrinken de communisten alle mooie beloften en mogelijkheden van de arbeidersrevolutie. Het is nu duidelijk geworden dat de Russische communistische partij niet de verdediger is van de arbeidende massa’s, waarvoor ze zich uitgeeft. De belangen van het arbeidende volk zijn haar vreemd. Zij heeft de macht veroverd en nu is ze bang die te verliezen en zodoende acht ze alle middelen toegestaan: laster, bedrog, geweld, moord en wraak op de familieleden van de opstandelingen.

Er is een einde gekomen aan langdurig en lijdzaam gedragen geduld. Hier en daar wordt het land verlicht door het vuur van de opstanden tegen onderdrukking en geweld. De stakingen van de arbeiders hebben zich vermenigvuldigd, maar het Bolsjewistische politieregime heeft alle voorzorgsmaatregelen getroffen om het uitbreken van de onvermijdelijke Derde Revolutie te voorkomen.

Maar ondanks dit alles is die gekomen en wordt ze gemaakt door de arbeidende massa's. De generaals van het communisme zien heel duidelijk in dat het 't volk is dat in opstand gekomen is, de mensen die ervan overtuigd zijn geraakt dat de communisten de socialistische ideeën verraden hebben. Omdat ze bang zijn voor hun veiligheid en weten dat er geen plaats is waar ze zich kunnen verbergen voor de wraak van de arbeiders, proberen de communisten de rebellen nog te terroriseren met gevangenis, executie en andere barbaarse middelen. Maar het leven onder de communistische dictatuur is verschrikkelijker dan de dood.[…]

Er is geen tussenweg. Zegevieren of sterven! Het voorbeeld is gesteld door Kronstadt, dat de schrik van de contra-revolutie van links en van rechts is. Hier heeft de grote revolutionaire daad plaatsgevonden. Hier wordt het vaandel van de opstand tegen de drie jaar durende tirannie en onderdrukking van de communistische autocratie geheven, die het monarchistische despotisme van drie honderd jaar in de schaduw heeft gesteld. Hier in Kronstadt is de basis gelegd voor de Derde Revolutie, die de laatste ketenen van de arbeiders moet verbreken en een nieuwe, brede weg voor socialistische creativiteit moet openen.

Deze nieuwe revolutie zal de massa's in het Oosten en Westen wakker schudden en als voorbeeld dienen voor een nieuwe socialistische opbouw, als tegenhanger van de kant en klare, communistische 'opbouw' van regeringswege. De arbeidende massa's zullen ondervinden dat wat tot nu toe in naam van de arbeiders en boeren gedaan is, geen socialisme was.

Zonder één enkel schot te lossen, zonder een druppel bloed te vergieten, is de eerste stap gezet. Zij die werken hebben geen bloed nodig. Ze zullen het slechts vergieten uit zelfverdediging. […] De arbeiders en boeren gaan verder: ze laten de oetsjredilka (wetgevende vergadering) met haar burgerlijke stelsel en de dictatuur van de communistische partij met haar Tsjeka en staatskapitalisme, die de stroppen om de hals van de arbeiders hebben gelegd en dreigden hen te wurgen, achter zich.

De huidige verandering biedt de arbeidende massa's de gelegenheid eindelijk vrij gekozen sovjets te krijgen, die zonder angst voor de partijgezel kunnen functioneren; ze kunnen nu de door de regering gedomineerde arbeidersverenigingen reorganiseren in vrijwillige arbeidersassociaties van arbeiders, boeren en de werkende intelligentsia. Eindelijk wordt de politiemacht van de communistische autocratie gebroken.

Dat was het programma, dat waren de onmiddellijke eisen, als gevolg waarvan de Bolsjewistische regering op 7 maart 1921, om kwart voor zeven in de avond, haar aanval op Kronstadt inzette.


5. Het Bolsjewistische ultimatum aan Kronstadt

Kronstadt was edelmoedig. Het vergoot geen druppel communistisch bloed, ondanks alle provocaties, de blokkade van de stad en de repressieve maatregelen van de Bolsjewistische regering. Het weigerde de communistische wraakoefeningen na te volgen en ging zelfs zo ver de Kronstadtse bevolking te waarschuwen zich niet schuldig te maken aan uitspattingen tegen leden van de communistische partij. Het voorlopige revolutionaire comité vaardigde een oproep uit aan de Kronstadtse bevolking met die strekking, zelfs nadat de Bolsjewistische regering de eis van de zeelieden tot vrijlating van de in Petrograd opgepakte gijzelaars had genegeerd. De eis van Kronstadt, die per radio aan de Petrogradse sovjet werd overgebracht en het manifest van het revolutionaire comité werden op dezelfde dag, 7 maart, gepubliceerd en worden hieronder weergegeven:

In naam van het Kronstadtse garnizoen eist het voorlopige revolutionaire comité van Kronstadt, dat de familieleden van de zeelieden, arbeiders en manschappen van het Rode Leger, die door de Petro-sovjet als gijzelaars vastgehouden worden, binnen 24 uur vrijgelaten worden.

Het garnizoen van Kronstadt verklaart dat de communisten volledige vrijheid genieten in Kronstadt en dat hun familieleden absoluut veilig zijn. Het voorbeeld van de Petro-sovjet zal hier niet gevolgd worden, omdat we dergelijke methoden (het oppakken van gijzelaars) uiterst schandelijk en laaghartig vinden, zelfs als het ingegeven is door wanhopige woede. De geschiedenis kent een dergelijk lafhartige daad niet. De matroos Petritsjenko, Voorzitter van het voorlopige revolutionaire comité.

Kilgast, Secretaris.

Het manifest aan het volk van Kronstadt luidde gedeeltelijk als volgt:

De voortdurende onderdrukking van de arbeidende massa's door de communistische dictatuur heeft onder de bevolking uiteraard geleid tot verontwaardiging en verbittering. Als gevolg daarvan zijn in sommige gevallen familieleden van communisten ontslagen en geboycot. Dat mag niet. Wij zoeken geen wraak - wij verdedigen onze arbeidsbelangen.

Kronstadt leefde in het besef van haar heilige kruistocht. Het had diep vertrouwen in de rechtvaardigheid van haar zaak en voelde zich de werkelijke verdediger van de revolutie. In deze toestand geloofden de zeelieden niet, dat de regering hen gewapend zou aanvallen. In het onderbewustzijn van deze eenvoudige kinderen der aarde en zee groeide misschien de gedachte dat de overwinning ook zonder geweld behaald kon worden. De Slavische psychologie scheen te geloven dat de rechtvaardigheid van de zaak en de kracht van de revolutionaire geest wel moesten winnen. In elk geval weigerde Kronstadt in de aanval te gaan. Het voorlopige revolutionaire comité wilde de dringende raad van militaire deskundigen, om meteen een landing uit te voeren op Oranienbaum, een fort van groot strategisch belang, niet opvolgen. De Kronstadtse zeelieden en soldaten streefden naar vrije sovjets en waren bereid hun rechten tegen aanvallen te verdedigen; maar ze wilden geen agressors zijn.

In Petrograd deden steeds meer geruchten de ronde dat de regering militaire operaties tegen Kronstadt aan het voorbereiden was, maar de bevolking hechtte geen geloof aan dergelijke verhalen; de zaak leek te weerzinwekkend en te absurd om waar te zijn. Zoals al vermeld is, had het verdedigingscomité (officieel de sovjet voor arbeid en verdediging geheten) verklaard, dat de hoofdstad in een “buitengewone staat van beleg” verkeerde Vergaderingen, straatbijeenkomsten waren niet toegestaan. De Petrogradse arbeiders wisten weinig van wat er in Kronstadt aan de hand was, omdat de enige informatie die voorhanden was, afkomstig was van de communistische pers en in de regelmatig verschijnende bulletins werd gesteld dat “de tsaristische generaal Kozlovsky een contra-revolutionaire opstand in Kronstadt organiseerde.” De bevolking keek vol spanning uit naar de aangekondigde zitting van de Petrogradse sovjet, die stappen zou ondernemen in de Kronstadtse affaire.

De Petro-sovjet kwam op 4 maart bijeen en alleen diegenen die in het bezit waren van een kaart, die in de regel slechts aan communisten verstrekt werd, werden toegelaten. De schrijver, die toentertijd op vriendschappelijke voet stond met de Bolsjewieken en Zinowjef in het bijzonder, was aanwezig. Als voorzitter van de Petrogradse sovjet opende Zinowjef de zitting en in een lange toespraak zette hij de situatie in Kronstadt uiteen. Ik geef toe, dat toen ik naar de vergadering kwam, mijn standpunt min of meer met dat van Zinowjef overeenstemde: ik was op mijn hoede voor ook maar de geringste mogelijkheid van contra-revolutionaire invloeden in Kronstadt. Maar de toespraak van Zinowjef zelf overtuigde me ervan dat de communistische beschuldigingen tegen de zeelieden louter verzinsels waren, zonder een schijntje waarheid. Ik had Zinowjef bij verschillende voorgaande gelegenheden horen spreken. Ik vond hem een overtuigend redenaar als zijn veronderstellingen aangenomen waren. Maar nu logenstrafte zijn hele houding, argumentatie, toon en manier van doen, al dit logenstrafte zijn woorden. Ik kon voelen dat zijn eigen geweten in opstand kwam. Het enige tegen Kronstadt aangevoerde 'bewijsmateriaal', was de befaamde resolutie van 1 maart, waarvan de eisen rechtvaardig en zelfs bescheiden waren. Toch werd de fatale stap alleen op basis van dat document gezet, ondersteund door de felle, bijna hysterische veroordeling van de zeelieden door Kalinin. De vooraf voorbereidde en door Jevdokimof, de over een stentorstem beschikkende rechterhand van Zinowjef, ingediende resolutie, werd onder stormachtig protest van verscheidene afgevaardigden van Petrogradse fabrieken en de woordvoerders van de zeelieden aangenomen door de afgevaardigden, die zo opgewonden waren, dat ze een hoge mate van intolerantie en bloeddorstigheid aan de dag legden. In de resolutie werd gesteld dat Kronstadt schuldig was aan een contra-revolutionaire opstand tegen de sovjetmacht en zich onmiddellijk moest overgeven.

Het was een oorlogsverklaring. Zelfs vele communisten weigerden te geloven, dat de resolutie uitgevoerd zou worden: het zou afschuwelijk zijn om de “trots en glorie van de Russische Revolutie”, zoals Trotski de Kronstadtse zeelieden genoemd had, gewapend aan te vallen. In hun vriendenkring dreigden vele nuchtere communisten de partij te verlaten als een dergelijk bloedbad zou worden aangericht.

Trotski zou de Petro-sovjet komen toespreken en het feit dat hij niet verscheen, werd door sommigen geïnterpreteerd als zou de ernst van de situatie overdreven zijn. Maar ’s nachts kwam hij in Petrograd aan en de volgende morgen, 5 maart, vaardigde hij zijn ultimatum tegen Kronstadt uit:

De arbeiders- en boerenregering heeft bevolen dat Kronstadt en de opstandige schepen zich onmiddellijk moeten onderwerpen aan het gezag van de sovjet republiek. Ik beveel daarom allen, die de hand tegen het socialistische vaderland hebben opgeheven, onmiddellijk hun wapens neer te leggen. De opstandelingen moeten ontwapend en overgeleverd worden aan de sovjet autoriteiten. De gearresteerde commissarissen en andere vertegenwoordigers van de regering moeten direct worden vrijgelaten. Alleen diegenen die zich onvoorwaardelijk overgeven, kunnen rekenen op de genade van de sovjet republiek.

Tegelijkertijd geef ik bevelen om voorbereidingen te treffen om gewapenderhand een einde te maken aan de muiterij en de muiters te overmeesteren. De verantwoordelijkheid voor de schade die aan de vreedzame bevolking toegebracht kan worden, zal geheel ten laste van de contra-revolutionaire muiters worden gelegd. Dit is de laatste waarschuwing.

Trotski, Voorzitter van de revolutionair-militaire sovjet van de republiek.

Kamenef, Opperbevelhebber.

De situatie zag er rampzalig uit. Grote troepen militairen stroomden voortdurend Petrograd en omgeving binnen. Trotski's ultimatum werd gevolgd door een prikaz, die het historische dreigement bevatte: “Ik zal jullie als fazanten neerschieten. ” Een groep anarchisten die toen in Petrograd was, deed een laatste poging om de Bolsjewieken ertoe te bewegen hun besluit om Kronstadt aan te vallen, opnieuw in overweging te nemen. Zij beschouwden het als hun plicht jegens de revolutie een poging te doen, zelfs al was die hopeloos, om de dreigende slachting van de Russische bloem der revolutie, de Kronstadtse zeelieden en arbeiders, te voorkomen. Op 5 maart stuurden ze een protestbrief aan het verdedigingscomité, waarin ze wezen op de vreedzame en gerechtvaardigde eisen van Kronstadt en de communisten herinnerden aan de heroïsche revolutionaire geschiedenis van de zeelieden; tevens stelden ze een methode voor om het geschil op een kameraadschappelijke en revolutionairen passende wijze op te lossen. Het document luidde:

AAN DE PETROGRADSE SOVJET VOOR ARBEID EN VERDEDIGING, VOORZITTER ZINOWJEF.

Nu zwijgen, is onmogelijk, zelfs misdadig. De recente gebeurtenissen dwingen ons anarchisten hardop te spreken en onze houding in de huidige situatie uiteen te zetten.

De gisting en de ontevredenheid, die duidelijk onder de arbeiders en zeelieden heerst, is het gevolg van oorzaken die onze aandacht dringend vraagt. Kou en honger hebben tot ontevredenheid geleid en het ontbreken van elke mogelijkheid tot discussie en kritiek dwingt de arbeiders en zeelieden ertoe hun bezwaren naar buiten te brengen.

Witgardistische benden willen en zullen proberen deze ontevredenheid voor hun eigen klassebelangen uit te buiten. Zich verschuilend achter de arbeiders en zeelieden verkondigen ze leuzen over een wetgevende vergadering, vrije handel en soortgelijke eisen.

Wij anarchisten hebben de verzinsels van deze leuzen al lang geleden ontmaskerd en wij verklaren de gehele wereld dat we in samenwerking met alle vrienden van de sociale revolutie en hand in hand met de Bolsjewieken elke poging tot een contra-revolutie gewapend zullen bestrijden.

Wat betreft het conflict tussen de sovjetregering en de arbeiders en zeelieden, zijn we van mening dat het niet door wapengeweld, maar door een broederlijke, kameraadschappelijke overeenkomst opgelost moet worden. Als de sovjetregering haar toevlucht tot bloedvergieten neemt, zal dat - in de gegeven situatie - de arbeiders niet intimideren of kalmeren. Integendeel, het zal de toestand alleen maar verergeren en de invloed van de Entente en de internationale contra-revolutie doen toenemen.

Wat nog belangrijker is, is dat het gebruik van geweld door de arbeiders- en boerenregering tegen arbeiders en boeren een reactionair effect zal hebben op de internationale revolutionaire beweging en overal zal leiden tot onberekenbare schade aan de sociale revolutie.

Kameraden Bolsjewieken, bezint eer ge begint, voordat het te laat is! Speel niet met vuur: jullie staan op het punt een uiterst belangrijke en beslissende stap te doen.

Hierbij doen we jullie het volgende voorstel: Laat een commissie van vijf personen, onder wie twee anarchisten, verkozen worden. De commissie moet naar Kronstadt gaan om het geschil met vreedzame middelen bij te leggen. In de gegeven situatie is dit de radicaalste manier. Het zal van internationale revolutionaire betekenis zijn.

Petrograd, 5 maart 1921.

Alexander Berkman, Emma Goldman, Perkoes, Petrovsky.

Zinowjef, die ingelicht was over het feit dat een document over het Kronstadtse vraagstuk voorgelegd zou worden aan de sovjet voor verdediging, belast te zijn persoonlijke vertegenwoordiger ermee. Of de brief in dit lichaam besproken werd, is de schrijver niet bekend. In elk geval werden er geen stappen ondernomen.


6. Het eerste schot

Het heldhaftige en edelmoedige Kronstadt droomde ervan Rusland door middel van de Derde Revolutie te bevrijden en was trots hiertoe het initiatief genomen te hebben. Vrijheid en universele broederschap waren haar leuzen. Er werd geen duidelijk omschreven programma geformuleerd. Het stelde zich de Derde Revolutie voor als een geleidelijk bevrijdingsproces en de eerste stap in die richting zou zijn de vrije verkiezing van onafhankelijke sovjets, die niet gecontroleerd zouden worden door welke politieke partij ook en de wil en de belangen van de bevolking zouden uitdrukken. De oprechte, ongekunstelde zeelieden verkondigden hun grote Ideaal aan de arbeiders uit de gehele wereld en ze riepen het proletariaat op zich bij hen aan te sluiten om gemeenschappelijk te strijden, in het vertrouwen dat hun zaak enthousiast gesteund zou worden en dat de Petrogradse arbeiders als eersten te hulp zouden schieten.

Intussen had Trotski zijn manschappen verzameld. De betrouwbaarste frontdivisies, de koersanten-regimenten, afdelingen van de Tsjeka en uitsluitend uit communisten bestaande militaire eenheden waren bijeengebracht in de forten van Sestroretzk, Lissy Noss, Krasnaja Gorka en aangrenzende versterkte plaatsen. De meest deskundige militaire experts werden ijlings overgebracht om plannen voor de blokkade en aanval op Kronstadt te ontwerpen en de beruchte Toechatsjewski werd benoemd tot opperbevelhebber voor de belegering van Kronstadt.

Op 7 maart, 's-avonds om kwart voor zeven, losten de communistische batterijen van Sestroretzk en Lissy Noss de eerste schoten op Kronstadt.

Het was op de herdenkingsdag voor vrouwelijke arbeiders. Hoewel Kronstadt belegerd en aangevallen werd, vergat het de dag niet. Terwijl ze door talloze batterijen onder vuur genomen werden, stuurden de dappere zeelieden via de radio hun groeten aan de arbeidsters uit de gehele wereld, een daad die typerend was voor de geestestoestand van de opstandige stad. Het radiobericht luidde:

Het is vandaag een algemene feestdag - de dag van de werkende vrouw. Wij in Kronstadt sturen onder het gebulder van kanonnengeschut onze broederlijke groeten aan alle werkende vrouwen ter wereld… Wij hopen dat jullie je snel zullen bevrijden van elke vorm van geweld en onderdrukking… Lang leve de vrije, revolutionaire arbeidsters! Lang leve de universele sociale revolutie!

Niet minder typerend was de hartverscheurende kreet van Kronstadt, 'Wat de gehele wereld moet weten', die gepubliceerd werd na het eerste schot (Izvestia nr. 6, 8 maart):

Het eerste schot is gelost… Tot zijn knieën in het bloed van de arbeiders staande, opende maarschalk Trotski het vuur op het revolutionaire Kronstadt, dat in opstand is gekomen tegen de alleenheerschappij van de communisten om de werkelijke sovjetmacht te vestigen.

Zonder een druppel bloed te vergieten hebben wij, manschappen van het Rode Leger, zeelieden en arbeiders uit Kronstadt, ons bevrijd van het communistische juk, zonder daarbij iemand te doden. Onder bedreiging van ka en willen ze ons nu opnieuw aan hun tirannie onderwerpen.

Aangezien we geen bloed wilden vergieten, vroegen we onpartijdige afgevaardigden van het Petrogradse proletariaat naar ons te sturen, opdat ze zouden kunnen opmerken dat Kronstadt strijdt voor de macht der sovjets. Maar de communisten hebben onze eis verzwegen gehouden voor de Petrogradse arbeiders en nu hebben ze het vuur geopend - het gebruikelijke antwoord van de zogenaamde arbeiders- en boerenregering op de eisen van de arbeidende massa's.

Wij willen de arbeiders uit de gehele wereld laten weten dat wij, de verdedigers van de sovjetmacht, de veroveringen van de sociale revolutie bewaken.

Wij zullen overwinnen of al strijdend voor de rechtvaardige zaak van de arbeidende massa's op de puinhopen van Kronstadt ten onder gaan.

De arbeiders uit de gehele wereld zullen onze rechters zijn. Het vergoten bloed van onschuldigen zal op de schouders van machtswellustige communistische fanatici neerkomen.

Lang leve de sovjetmacht!


7. De nederlaag van Kronstadt

Het bombardement op Kronstadt, dat in de avond van 7 maart begon, werd gevolgd door een poging het fort stormenderhand in te nemen. De aanval kwam vanuit het noorden en zuiden en werd uitgevoerd door communistische keurtroepen, die witte kleding droegen, waardoor ze niet opvielen in de dikke sneeuw, die op de bevroren Finse Golf lag. Deze eerste verschrikkelijke pogingen om het fort stormenderhand in te nemen, waarbij roekeloos met mensenlevens werd omgesprongen, brachten de zeelieden tot diep medelijden met hun wapenbroeders, die bedrogen waren door te geloven dat Kronstadt contra-revolutionair was. Op 8 maart schreef de Kronstadtse Izvestia:

Wij wilden geen druppel bloed van onze broeders vergieten en we vuurden geen schot af totdat we daartoe gedwongen werden. We moesten de rechtvaardige zaak van de arbeidende bevolking verdedigen en schieten - schieten op onze eigen broeders, die door de communisten, die zich ten koste van de bevolking verrijkt hebben, een zekere dood werden ingestuurd. […] Tot jullie ongeluk stak er een verschrikkelijke sneeuwstorm op en de zwarte nacht hulde alles in duisternis. Desondanks dreven de communistische beulen, die de risico's niet lieten meetellen, jullie over het ijs en bedreigden jullie met door communistische detachementen bediende machinegeweren van achteren.

Vele van jullie lieten die nacht het leven op de ijzige vlakte van de Finse Golf. En toen de dag aanbrak en de storm ging liggen, kwamen slechts beklagenswaardige overblijvenden van jullie, uitgeput, hongerig en nauwelijks tot bewegen in staat, in witte lijkgewaden naar ons toe.

's Morgens vroeg waren jullie ongeveer duizend man sterk, later op de dag was jullie aantal niet meer te tellen. Met jullie bloed hebben jullie een hoge prijs betaald voor dit avontuur en na jullie mislukking haastte Trotski zich naar Petrograd om nieuwe martelaren naar de slachtbank te leiden - want hij krijgt ons arbeiders- en boerenbloed tegen lage prijzen! […]

Kronstadt rekende er volledig op, dat het Petrogradse proletariaat haar te hulp zou komen. Maar de arbeiders daar werden bang gemaakt en Kronstadt werd op doelmatige wijze geblokkeerd en geïsoleerd, zodat er in werkelijkheid van geen enkele kant hulp te verwachten was.

Het Kronstadtse garnizoen bestond uit minder dan 14.000 man, onder wie 10.000 zeelieden. Dit garnizoen moest een uitgestrekt front, over een groot gebied verspreid liggende forten en batterijen verdedigen. De voortdurende aanvallen van de Bolsjewieken, die voortdurend nieuwe troepen van de centrale regering kregen; het gebrek aan levensmiddelen in de belegerde stad; de lange slapeloze nachten, die besteed werden met wachtlopen in de kou - al deze factoren ondermijnden het moreel van Kronstadt. Toch hielden de zeelieden moedig vol en bleven ze er tot het laatst toe op rekenen dat hun grote bevrijdingsvoorbeeld navolging zou vinden in het gehele land en hen zodoende verlichting en steun zou brengen.

In haar 'Oproep aan de kameraden arbeiders en boeren' zegt het voorlopige revolutionaire comité (Izvestia nr. 9, 11 maart):

Kameraden arbeiders, Kronstadt vecht voor jullie, voor de hongerigen, voor degenen die in de kou staan voor de naakten… Kronstadt heeft het vaandel van de opstand geheven en vertrouwt erop dat tientallen miljoenen arbeiders en boeren gevolg zullen geven aan haar oproep. Het mag niet zo zijn dat de in Kronstadt aangebroken dageraad niet voor heel Rusland zal aanbreken. Het mag niet zo zijn dat de Kronstadtse explosie niet heel Rusland en Petrograd in het bijzonder zal wakker schudden.

Maar er kwam geen hulp en Kronstadt raakte elke dag verder uitgeput. De Bolsjewieken bleven nieuwe troepen tegen de belegerde vesting samentrekken en verzwakten het door voortdurende aanvallen. Bovendien hadden de communisten alles mee, met inbegrip van voorraden en positie. Kronstadt was er niet op gebouwd om een aanval in de rug lang vol te kunnen houden. Het door de Bolsjewieken verspreide gerucht, dat de zeelieden van plan waren om Petrograd te bombarderen, was overduidelijk vals. Het beroemde fort was slechts gebouwd om als verdediging voor Petrograd tegen buitenlandse aanvallen vanuit zee te dienen. Bovendien waren de kustbatterijen en forten van Krasnaja Gorka erop berekend om tegen Kronstadt gebruikt te kunnen worden in het geval dat de stad in handen van een buitenlandse vijand zou vallen. De ontwerpers, die een dergelijke mogelijkheid hadden voorzien, hadden opzettelijk nagelaten Kronstadt aan de achterkant te versterken.

Bijna iedere nacht zetten de Bolsjewieken hun aanvallen voort. De gehele 10de maart vuurden de communistische kanonnen onophoudelijk vanaf de zuidelijke en noordelijke kusten. In de nacht van de 12de op de 13de vielen de communisten vanuit het zuiden aan, namen opnieuw hun toevlucht tot witte kleding en offerden vele honderden koersanten op. Kronstadt vocht wanhopig terug, ondanks de vele slapeloze nachten, het gebrek aan voedsel en mankracht. Het vocht heldhaftig tegen aanvallen, die tegelijkertijd vanuit het noorden, oosten en zuiden aangevoerd werden, terwijl de batterijen van Kronstadt alleen de westkust van het fort konden verdedigen. De zeelieden hadden zelfs niet de beschikking over een ijsbreker om te voorkomen dat de communistische troepen dichterbij konden komen.

Op 16 maart voerden de Bolsjewieken gelijktijdig een gebundelde aanval van drie kanten uit, vanuit het noorden, het zuiden en het oosten. “Het aanvalsplan”, verklaarde later Dibenko[68], de vroegere Bolsjewistische commissaris van marine, die later dictator van het verslagen Kronstadt werd, “was tot in de kleinste details volgens instructies van opperbevelhebber Toechatsjewski en de staf van het zuidelijke corps uitgewerkt… Toen het donker begon te worden, zetten we de aanval op het fort in. De witte kleding en de moed van de koersanten maakten het mogelijk het mogelijk in colonnes op te trekken.”

Op 17 maart 's ochtends werd een aantal forten ingenomen. Door de zwakste plaats van Kronstadt - de Petrograderpoort - kwamen de Bolsjewieken de stad binnen en begonnen daar met de meest wrede slachtingen. De door de zeelieden gespaarde communisten verraadden hen nu door hen in de rug aan te vallen. De gevolmachtigde van de Oostzeevloot Koezmin[69] en de voorzitter van de Kronstadtse sovjet Vassiljef, die door de communisten uit de gevangenis bevrijd werden, namen nu deel aan de straatgevechten van man tegen man, waarbij broederbloed vergoten werd. De wanhopige strijd van de zeelieden en soldaten van Kronstadt tegen een verpletterende meerderheid duurde tot in de nacht. De stad, die vijftien dagen lang geen enkele communist kwaad had gedaan, zag nu rood van het bloed van haar mannen, vrouwen en zelfs kinderen.

De tot commissaris van Kronstadt benoemde Dibenko kreeg absolute volmachten om 'de muitende stad schoon te vegen.' Een wraakorgie volgde, de Tsjeka maakte met haar nachtelijke schietpartijen (razstrel) talloze slachtoffers.

Op 18 maart herdachten de Bolsjewistische regering en de Russische communistische partij in het openbaar de Commune van Parijs van 1871, die door Gallifet en Thiers in het bloed van de Franse arbeiders gesmoord werd. Tegelijkertijd vierden zij 'de overwinning' op Kronstadt.

Verscheidene wekenlang zaten de gevangenissen van Petrograd vol met honderden gevangenen uit Kronstadt. Iedere nacht werden kleine groepjes op bevel van de Tsjeka uit hun cellen gehaald en verdwenen, zonder ooit nog levend teruggezien te worden. Onder de laatsten die neergeschoten werden, bevond zich Perepelkin, lid van het voorlopige revolutionaire comité van Kronstadt.

De gevangenissen en concentratiekampen in het bevroren district van Archangel en de kerkers in het verre Toerkestan doden langzaam de mannen van Kronstadt, die zich tegen de Bolsjewistische bureaucratie verzet hadden en in maart 1921 de leuze van de Oktober Revolutie van 1917 proclameerden: “Alle macht aan de sovjets! ”

Nawoord van de auteur - Lessen en betekenis van Kronstadt De beweging van Kronstadt was spontaan, onvoorbereid en vreedzaam. Dat het tot een gewapend conflict uitgroeide en eindigde in een bloedige tragedie, was volledig de schuld van het Tartaarse despotisme van de communistische dictatuur.

Hoewel Kronstadt in het algemeen de aard van de Bolsjewieken onderkende, hoopte het nog steeds tot een vriendschappelijk vergelijk te kunnen komen. Het geloofde dat de communistische regering voor rede vatbaar zou zijn; het schreef 't enig gevoel voor rechtvaardigheid en vrijheid toe.

De Kronstadtse ervaring bewijst opnieuw dat de regering, de staat - in welke naam of vorm ook - altijd de doodsvijand van vrijheid en zelfbeschikking is. De staat heeft geen ziel, geen beginselen. Ze heeft maar één doel - de macht veroveren en die tot elke prijs vasthouden. Dat is de politieke les van Kronstadt.

Er is een andere les, een strategische, die uit elke opstand geleerd kan worden.

Het slagen van een opstand wordt bepaald door de vastberadenheid, de kracht en de agressie ervan. De opstandelingen hebben de sympathie van de massa's. Dat gevoel wordt groter naarmate de opstand zich uitbreidt. Men mag niet toestaan dat dat terugloopt en verbleekt tot de kleurloosheid van het dagelijks leven.

Anderzijds vindt elke opstand een machtig staatsapparaat tegenover zich. De regering heeft het voordeel dat ze alle toevoerwegen en communicatiemiddelen in handen heeft. De regering mag de tijd niet gegund worden om deze macht te gebruiken. Een opstand moet krachtig en onverwacht zijn en onverwacht en vastberaden toeslaan. Zij mag niet lokaal blijven, want dat betekent stagnatie. Ze moet zich uitbreiden en verder ontwikkelen. Een opstand die lokaal blijft, een afwachtende politiek voert of zich defensief opstelt, is onvermijdelijk tot mislukken gedoemd.

Vooral in dit opzicht herhaalde Kronstadt de fatale strategische fouten van de Parijse Communards.

Laatstgenoemden volgden de raad niet op van degenen die onmiddellijk een aanval op Versailles wilden ondernemen zolang de regering van Thiers nog in wanorde verkeerde. Zij breidden de revolutie niet uit over het land. Noch de Parijse arbeiders van 1871, noch de Kronstadtse zeelieden streefden ernaar de regering af te schaffen. De Communards wilden alleen bepaalde republikeinse vrijheden en toen de regering probeerde hen te ontwapenen, verdreven ze de ministers van Thiers uit Parijs, stelden hun vrijheden vast en bereidden hun verdediging voor - verder niets. Zo eiste ook Kronstadt alleen vrije sovjetverkiezingen. Na enkele commissarissen gearresteerd te hebben, bereidden de zeelieden hun verdediging voor. Kronstadt weigerde de raad van militaire deskundigen, om gelijk Oranienbaum aan te vallen, op te volgen. Deze was van het grootste militaire belang en bovendien lag er 50.000 pond[70] tarwe opgeslagen, die Kronstadt toebehoorde. Een landing in Oranienbaum was uitvoerbaar, omdat de Bolsjewieken erdoor verrast zouden worden en geen tijd gehad zouden hebben om versterkingen aan te rukken. Maar de zeelieden wilden niet in het offensief gaan en zo ging het psychologisch belangrijke ogenblik verloren. Enkele dagen later, toen de Bolsjewistische regering door haar daden en uitspraken Kronstadt duidelijk gemaakt had dat het verwikkeld was in een strijd op leven en dood, was het te laat om de fout te herstellen.[71]

Hetzelfde gebeurde met de Commune van Parijs. Toen men tot de logische conclusie was gekomen dat de opgedrongen strijd het noodzakelijk maakte het regiem van Thiers, niet alleen in de eigen stad maar in het gehele land, af te schaffen, was het te laat. Zowel de Commune van Parijs als de opstand van Kronstadt toonde aan dat een passieve, defensieve tactiek noodlottig was.

Kronstadt viel. De beweging van Kronstadt voor vrije sovjets werd in bloed gesmoord, terwijl de Bolsjewistische regering in diezelfde tijd compromissen sloot met Europese kapitalisten, de Vrede van Riga ondertekende[72], waardoor 12 miljoen mensen aan de genade van Polen werden overgeleverd en het Turkse imperialisme hielp de republieken van de Kaukasus te onderdrukken.

Maar de 'triomf' van de Bolsjewieken over Kronstadt hield echter tegelijkertijd een nederlaag van het Bolsjewisme zelf in. Het legde het ware karakter van de communistische dictatuur bloot. De communisten bleken bereid te zijn het communisme op te offeren, bijna elk denkbaar compromis met het internationale kapitalisme te sluiten, maar ze wezen de gerechtvaardigde eisen van het eigen volk van de hand - eisen waarin de Oktoberleuzen van de Bolsjewieken zelf doorklonken: door directe en geheime stemmingen gekozen sovjets, overeenkomstig de constitutie van de Russische socialistische federatieve sovjetrepubliek; en vrijheid van meningsuiting en persvrijheid voor de revolutionaire partijen.

Het tiende congres van de Russische communistische partij[73] werd ten tijde van de opstand van Kronstadt in Moskou gehouden. Op dat congres werd de gehele Bolsjewistische economische politiek gewijzigd[74] als gevolg van de gebeurtenissen in Kronstadt en de eveneens dreigende houding van het volk in verscheidene andere delen van Rusland en Siberië. De Bolsjewieken gaven er de voorkeur aan hun grondbeginselen te laten vallen, de razverstka (gedwongen rekwisitie) af te schaffen, handelsvrijheid in te voeren, concessies te doen aan kapitalisten en het communisme zelf op te geven - het communisme waarvoor in de Oktober Revolutie zeeën van bloed vergoten werden en die Rusland geruïneerd en tot wanhoop gebracht had - maar ze stonden geen vrije sovjetverkiezingen toe.

Kan iemand nog twijfelen aan het werkelijke doel van de Bolsjewieken? Streefden ze naar communistische idealen of naar regeringsmacht?

Kronstadt is van groot historisch belang. Het luidde de doodsklokken voor het Bolsjewisme met zijn partijdictatuur, idiote centralisatie, Tsjeka-terreur en bureaucratische kasten. Het trof de communistische autocratie recht in het hart. Tegelijkertijd zette het de intelligente en eerlijk denkende mensen in Europa en Amerika aan tot een kritisch onderzoek van de Bolsjewistische theorieën en praktijk. Het ontzenuwde de Bolsjewistische mythe dat de communistische staat een 'arbeiders- en boerenregering' was. Het toonde aan dat de communistische partijdictatuur en de Russische Revolutie elkaar tegenspreken en uitsluiten. Het toonde aan dat het Bolsjewistische regiem onvermijdelijk tiranniek en reactionair is en dat de communistische staat zelf uiterst contra-revolutionair is.

Kronstadt viel. Maar het viel zegevierend in haar idealisme, morele zuiverheid, edelmoedigheid en het verheven gevoel voor menselijkheid. Kronstadt was schitterend. Het was er terecht trots op geen bloed van haar vijanden, de communisten in haar midden, vergoten te hebben. Er waren geen terechtstellingen. De ongeletterde, ongepolijste zeelieden, ruw in omgang en taal, waren te edel om het Bolsjewistische wraakvoorbeeld na te volgen: ze wilden zelfs de gehate commissarissen niet neerschieten. Kronstadt personifieerde de edelmoedigheid en de vergevensgezinde geest van de Slavische ziel en de honderden jaren oude bevrijdingsbeweging van Rusland.

Kronstadt was de eerste en volledig onafhankelijke beweging om het volk te bevrijden van het staatssocialistische juk - een directe, door de bevolking, door arbeiders, soldaten en zeelieden zelf, ondernomen poging. Het was de eerste stap naar de Derde Revolutie, die onvermijdelijk is en die naar we hopen het al tijden lang lijdende Rusland blijvende vrijheid en vrede zal brengen.

Alexander Berkman


Voetnoten

[1] Zie zijn brief aan Michael Cohn van 10 oktober 1922 (Berlijn). In: Nowhere at home. Blz. 24-28. W. Nowlin jr. - Publishing history. In: The Russian Tragedy. Blz. 114.

[2] The Anti-Climax. Blz. 3. Maatstaf (nr. 8-9, augustus/september 1976), dat geheel in het teken van het anarchisme staat, had The Anti-Climax graag in zijn geheel opgenomen, maar kon er helaas geen ruimte voor vrijmaken, aldus Martin Ros (blz. 53).

[3] Avrich - Kronstadt 1921. Blz. 249. Zelden wordt melding gemaakt van Berkman's in 1922 in Stockholm geschreven pamflet Kronstadt: the Paris Commune of Russia, dat vrijwel onvindbaar is. (Duitse versie in: Der Syndikalist. Nr. 11, 1922).

[4] Voline - The unknown revolution. Blz. 522.

[5] Trotski - Hue and cry over Kronstadt (1938). In: Lenin/Trotski - Kronstadt. Blz. 88.

[6] Wright - The truth about Kronstadt. In: Lenin/Trotski - Kronstadt. Blz. 104.

[7] Zie voor plattegronden van Keteleiland en Kronstadt: Kroonstad 1921. De 'derde' revolutie. Blz. 15-17. Voline - The unknown revolution. Blz. 440.

[8] Zie voor de gebeurtenissen van 1905/1906 en 1910: Avrich - Kronstadt 1921. Blz. 54-57. Trotski - The history of the Russian Revolution. Blz. 74-75. Mett - Die Kommune von Kronstadt. Blz. 13-18. De rol van de zeelieden in 1917 komt ook ter sprake in: Voline - The unknown revolution. Blz. 447-459. Deutscher - The prophet armed. Blz. 260-280.

[9] Maximalisten: links-radicale sociaal-revolutionairen, die zich in 1906 afsplitsten. Zij pleitten voor de socialisering van de industrie en het land en schuwden geweld daarbij niet. Rond 1908 waren ze goeddeels van het toneel verdwenen, hoewel er na 1917 nog een korte opleving plaatsvond.

[10] Harmsen - Lenin. Filosoof van de revolutie. Blz. 208.

[11] Serge - Memoirs of a revolutionary. Blz. 128-129.

[12] Tijdens het tiende partijcongres (1921) werd de N.E.P. (Nieuwe Economische Politiek) aangekondigd, waarin belangrijke concessies aan de boeren werden gedaan: rekwisities van levensmiddelen werden vervangen door belastingen in natura en agrarische overschotten mochten in het vervolg vrij verhandeld worden op plaatselijke markten. Dit betekende een gedeeltelijke terugkeer van het particuliere initiatief. Als Rosmer stelt dat de Bolsjewieken ogenblikkelijk maatregelen troffen om herhalingen van ongeregeldheden te voorkomen, dan miskent hij de eisen van de Kronstadtse bevolking, die juist meer in plaats van minder socialisaties wilde en hun eisen zijn in geen enkel opzicht terug te vinden in de N.E.P. Appelen en peren kun je moeilijk bij elkaar optellen. Wat de zaak gecompliceerder, maar wel duidelijker maakt, is dat de dictatuur in het begin van de N.E.P. eerder toe, dan afnam: de toch al beperkte oppositiemogelijkheden werden drastisch teruggeschroefd. Zo werden de Mensjewieken geheel in' de illegaliteit gedrongen en werd de zogenaamde 'Arbeidersoppositie' monddood gemaakt. Op straffe van uitstoting uit de partij werd gewaarschuwd voor 'fractievorming'. Lenin stelde, dat dissidente groepen met een eigen programma de vijanden van de revolutie aanmoedigden, waarmee impliciet gedoeld werd op de opstand van Kronstadt.

[13] Rosmer - Moscow under Lenin. Blz. 120.

[14] De Tsjeka registreerde in de maand februari (1921) 118 boerenopstanden. (Kroonstad 1921. De 'derde' revolutie. Blz. 9)

[15] Anweiler - Die Rätebewegung in Russland. Blz. 319. Vergelijk Lehning (Radendemocratie of staatscommunisme. Blz. 18): “Met het massacre van Kroonstad is de radenbeweging in Rusland definitief ondergegaan.”

[16] Maximoff - The guillotine at work. Blz. 161.

[17] Goldberg - Goldman and Berkman view the Bolshevik regime. Blz. 275.

[18] Serge - Memoirs of a revolutionary. Blz. 153-154. -

[19] Woodcock - Anarchists who returned. Blz. 59. Vergelijk Nowlin - Inleiding bij The Russian Tragedy. Blz. IX.

[20] Gorélik - Les anarchistes dans la Révolution russe (1922). In: Skirda (ed. ) - Les anarchistes dans la révolution russe. Blz. 85.

[21] G. Kennan - Soviet-American relations. Deel I. Russia leaves the war. New York, 1967. Blz. 356. Drinnon - Rebel in paradise. Blz. 181-182.

[22] Berkman - The Bolshevik Myth. Blz. 319.

[23] Avrich - The Russian anarchists. Blz. 235.

[24] Goldman schrijft in Living my life (Blz. 886): “Sasja (Berkman - RU), wiens laatste restje vertrouwen in de Bolsjewieken gebroken was, zwierf wanhopig door de straten. ”

[25] Berkman - The Russian Tragedie. Blz. 13.

[26] Berkman - The Russian Tragedie. Blz. 13-14. Vergelijk Berkman - What's Communist Anarchism? Blz. 156-157.

[27] Berkman - The Russian Tragedy. Blz. 16.

[28] W.I. Lenin - Was tun? Brennende Fragen unserer Bewegung. Leipzig, 1973. Hfdst. II: Spontanität der Massen und Bewusstheit der Sozialdemokratie.

[29] W.I. Lenin - De aprilstellingen. Amsterdam, 1971. Blz. 11. Rudolf de Jong (Sterft Marx als anarchist? In: De Gids. Nr. 4, 1974) noemt de Aprilstellingen “nogal anarchistisch”, omdat Lenin de burgerlijke staat wilde vervangen door een federatie van communes, die van onderaf gevormd zou moeten worden door de sovjets. Hoe het ook zij, al snel werd duidelijk dat de communes onderdeel gingen uitmaken van de politieke staat. Augustin Souchy (Vorsicht: Anarchist! Ein Leben für die Freiheit. Politische Erinnerungen. Darmstadt, 1977. Blz. 34), die in 1920 Rusland bezocht, constateerde dat de raden al tot partij-organen waren gemaakt. Hij geeft enkele voorbeelden van hoe dat soms in zijn werk ging. Nadat de anarchist Gordin tot tweemaal toe door een meerderheid van afgevaardigden van de Moskouse stadssovjet was gekozen, werd hij door de Bolsjewieken wegens 'demagogie' tot twee maanden gevangenisstraf veroordeeld.

[30] Lang voor Djilas, Burnham en anderen schreef Bakoenin al: “De vraag rijst over wie het proletariaat wel zal heersen als het de heersende klasse wordt. Dus er zal nog een ander proletariaat blijven bestaan, dat onderworpen zal zijn aan deze nieuwe heerschappij, aan deze nieuwe staat. ” (Staatlichkeit und Anarchie (Russisch, 1873). In: H. Stuke (red.) - Michail Bakunin. Staatlichkeit und Anarchie und andere Schriften. Frankfurt-Main/Berlijn/Wenen, 1972. Blz. 611)

[31] Zie vooral: Rocker - Der Bankerott des russischen Staats- Kommunismus. Hfdst. VII. Diktatur und Revolution.

[32] Lehning - Radendemocratie of staatscommunisme. - Blz. 61.

[33] Lehning - Radendemocratie of staatscommunisme. Blz. 9-10.

[34] Berkman/Goldman/Borovoj/Schapiro - The Russian Revolution and the Communist Party. In: The Russian Tragedy. Blz. 45.

[35] Maximoff - The guillotine at work. Blz. 293-294.

[36] Rocker - Der Bankerott des russischen Staats- Kommunismus. Blz. 110.

[37] Berkman - What's Communist Anarchism? Blz. 143.

[38] Zie bijvoorbeeld zijn: Brieven aan Lenin (4 maart 1920 en 21 december 1920), en vooral: Boodschap aan de arbeiders van West-Europa (10 juni 1920). In: Avrich (ed. ) - The anarchists in the Russian Revolution. Blz. 146-154.

[39] Nowhere at home. Blz. 48.

[40] Nowhere at home. Blz. 67.

[41] Berkman - The Russian Tragedy. Blz. 3.

[42] Nowhere at home. Blz. 254.

[43] Avrich - Kronstadt 1921. Blz. 231.

[44] Kroonstad 1921. De 'derde' revolutie. Blz. 9.

[45] Deutscher - The prophet outcast. Trotski: 1929- 1940. Deel III. (1963) New York, 1965. Blz. 436- 437.

[46] Trotski - More on the suppression of Kronstadt. In: The New International, augustus 1938. (Herdruk in: Lenin/Trotski - Kronstadt. Blz. 95-97)

[47] Deutscher - The prophet outcast. Blz. 437 (noot).

[48] Nowhere at home. Blz. 269. (Brief aan John Dewey. 3 mei 1938, Londen)

[49] Ingezonden brief aan The New International, juli 1938. Herdruk in: Trotski/Lenin - Kronstadt. Blz. 127-131.

[50] Wrangel, D. N. (Baron)(1878-1928). Ex-officier van de tsaar; volgde luitenant-generaal A. I. Denikin (1872-1947) op als leider van de Witgardisten (4 april 1920) en rekruteerde zijn troepen hoofdzakelijk uit de Krim, de Kaukasus en de Don-gebieden. Kreeg onder meer steun van Polen, dat Wit-Rusland en West-Oekraïne wilde annexeren. Dankzij een tijdelijke alliantie tussen de Bolsjewieken (het Rode Leger) en de Machnovisten (oktober 1920) kon Wrangel tot staan worden gebracht (november 1920), waarna de Bolsjewieken zich ogenblikkelijk tegen Machno (1889-1934) en zijn aanhangers keerden. Wrangel, door Fischer “de laatste der witte Mohicanan” genoemd, wist naar Constantinopel te ontkomen.

[51] In augustus 1914 zo genoemd door tsaar Nicolaas II, die blijkbaar genoeg had van de naam St. Petersburg. Later werd de naam veranderd in Leningrad.

[52] Joedenitsj, N. N. (1862-1933). Ex-generaal van de tsaar. Trachtte tot tweemaal toe met zijn Wit- gardistische troepen Petrograd in te nemen, maar werd uiteindelijk verslagen (14 november 1919). Werd gesteund door Engeland (Churchill).

[53] Zinowjef, G. J. (Radomyslski)(1883-1936). Was vanaf 1901 lid van de Bolsjewistische partij. Leefde van 1908 tot 1917 in het buitenland. Maakte deel uit van de 'Proletari' en de 'Sotsial-Demokrat', het centrale orgaan van de partij. Verschilde met Lenin van mening wat betreft het overnemen van de macht in 1917. Na de Oktober Revolutie werd Zinowjef voorzitter van de sovjet van Petrograd. Vanaf 1919 tot 1926 was hij voorzitter van het Uitvoerend Comité van de Derde (Communistische) Internationale. In 1923 steunde hij Stalin en Kamenev tegen Trotski. Twee jaar later steunde hij echter Trotski tegen Stalin, waardoor hij in 1927 geroyeerd werd. In 1928 werd hij echter weer in genade aangenomen, om in 1934 wéér geroyeerd te worden. Na het eerste Moskouse proces werd Zinowjef geëxecuteerd.

[54] Kalinin, M.I. (1875-1946). Russisch revolutionair. Werd in 1898 lid van de sociaal-democratische partij en schreef voor het eerst artikelen in 'Rabochaja Mysl'. In 1899 werd hij wegens revolutionaire activiteiten opgepakt in St. Petersburg, de eerste van een groot aantal arrestaties en verbanningen. In 1906 koos Kalinin de zijde van de Bolsjewieken. Hij werd in 1919 lid van het Centrale Comité van de communistische partij en na de dood van Sverdlov president van het Uitvoerend Centrale Comité van het Al-Russische congres van de sovjets. In 1923 werd hij president van het Uitvoerende Centrale Comité, dat gekozen werd door de sovjetcongressen. Vanaf 1926 was hij lid van het Politbureau van het Centrale Comité en vanaf 1938 lid van het presidium van de Opperste Sovjet.

[55] Gewapende eenheden, die door de Bolsjewieken gevormd waren om de handel te onderdrukken en levensmiddelen en andere producten te confisqueren. De onverantwoordelijkheid en de willekeurigheid van hun methoden waren in het land spreekwoordelijk. De regering schafte ze aan de vooravond van haar aanval op Kronstadt in de provincie Petrograd af - een poging om het Petrogradse proletariaat om te kopen. (Noot van Alexander Berkman)

[56] Zie: L. Fischer - The Soviets in World Affairs: A history of relations between the Soviet Union and the rest of the world, 1917-1929 (1930). New York, 1960 (verkort). D. Footman - Civil war in Russia. Londen, 1961. E.H. Carr - A history of Soviet Russia. The Bolshevik Revolution 1917-1923 (3 delen, 1950-1953). Harmondsworth, 1975-1977.

[57] De Izvestia van het voorlopige revolutionaire comité van Kronstadt, nr. 9, 11 maart 1921. (Noot van Alexander Berkman)

[58] Reactionaire terroristen, waarbij avonturiers en criminelen zich aansloten. Zij waren veelal monarchistisch en pleegden aanslagen op liberale en revolutionaire bewegingen, studenten, nationalistische Finnen en Polen, maar vooral op Joden. Hun bloeitijd lag rond 1905: bij pogroms in en rond Odessa kwamen duizenden Joden om, waarbij de politie en het leger zich afzijdig hielden, om het maar eens eufemistisch uit te drukken. De Zwarte Honderden deden mee aan de verkiezingen voor de eerste Doema en hoewel ze in enkele districten een aanzienlijke aanhang hadden, slaagden ze er niet in een zetel te veroveren.

[59] Tsjernof, V. M. (Gardenin)(1876-1952). Was aanwezig op de conferentie van Zimmerwald (september 1915). Hij werd minister van landbouw in de voorlopige regering van Kerenski (1917). Tsjernof was leider van de rechtervleugel van de sociaal- revolutionairen, die zich in tegenstelling tot de linkervleugel (een minderheid) verzette tegen de Bolsjewistische machtsovername in oktober 1917. In 1920 emigreerde hij. Zijn rol in de Russische Revolutie komt uitvoerig ter sprake in: D. Footman - Civil war in Russia. Londen, 1961.

[60] Gepubliceerd in Revolutsjonnaja Rossija (Sociaal- revolutionair blad) nr. 8, mei 1921. Zie ook Moskouse Izvestia (communistisch) nr. 154, 13 juli 1922. (Noot van Alexander Berkman)

[61] Bedoeld wordt: Warren G. Harding (1865-1923), die van 1920 tot 1923 president van Amerika was.

[62] Kropotkin schreef al op 21 december 1920 aan Lenin: “Is het mogelijk dat niemand heeft uitgelegd wat een gijzelaar eigenlijk is? Een gijzelaar wordt gevangengezet, niet als straf voor een misdaad, hij wordt vastgehouden om de vijand met zijn dood te chanteren. ” (In: H. Verploeg (ed. ) - Peter Kropotkin tekstboek. Amsterdam, 1972. )

[63] Kamenef, L.B. (Rosenfeld)(1883-1936). Trad in 1901 toe tot de Russische sociaal-democratische beweging. Bekleedde een aantal vooraanstaande posities in de Bolsjewistische partij en haar organen. Sloot zich in 1903 aan bij de Iskra-groep en was één van de redacteuren van Proletarii (1908- 1909). In april 1917 gekozen tot het Politbureau en benoemd tot mederedacteur van de Pravda. Gearresteerd tijdens Kerensky's regeringsperiode in 1917 en nogmaals door de witte gardisten in 1918. Eén van de naaste medewerkers van Lenin, met wiens koers hij niet altijd instemde. Na de Oktober Revolutie voorzitter van de sovjet van Moskou en plaatsvervangend voorzitter van de raad van volkscommissarissen. In januari 1926 aangewezen als volkscommissaris voor handel. Vormde met Stalin en Zinowjef een driemanschap binnen het Politbureau tegen Trotski. Brak later met Stalin en werd tijdens de zuiveringen terechtgesteld.

[64] Toechatsjewski, M. N. (1893-1937). Officier van de keizerlijke garde onder het tsarisme. Vanaf 1918 in het Rode Leger en door Trotski tot commandant benoemd. Onderscheidde zich tijdens de Russisch-Poolse oorlog in 1920. Sloeg de Commune van Kronstadt en de boerenopstand van Tambov (1921) neer. In 1935 tot maarschalk benoemd. Zou betrokken zijn geweest bij het smeden van een complot tegen Stalin. Geëxecuteerd tijdens de zuiveringen.

[65] Het uitvoerend comité van de Russische communistische partij beschouwde haar Kronstadtse afdeling zo 'gedemoraliseerd', dat het na de nederlaag van Kronstadt een volledig nieuwe registratie van alle Kronstadtse communisten voorschreef. (Noot van Alexander Berkman)

[66] Het beroemde proces van de 193 in de begintijd van de revolutionaire beweging in Rusland. Het begon in de tweede helft van 1877 en duurde tot de eerste maanden van 1878. (Noot van Alexander Berkman) Zie hiervoor: A. Thun - Die Geschichte der revolutionären Bewegungen in Russland. Z. p., 1971. Blz. 143-151. A. B. Ulam - In the name of the people. New York, 1977. Blz. 262-265. F. Venturi - Roots of revolution. A history of the populist and socialist movements in nineteenth century Russia. New York, 1973. Blz. 589-598.

[67] Skoeratof was het hoofd van Iwan de Verschrikkelijke zijn geheime politie (opritsjnina).

[68] Dibenko, P. J. (1889-1938). Werd in 1912 lid van de Bolsjewistische partij. Werd na de Februari Revolutie gekozen tot voorzitter van het centrale comité van de Oostzeevloot. Speelde een belangrijke rol tijdens de Oktober Revolutie: van oktober 1917 tot april 1918 was hij volkscommissaris van marine. Bekleedde diverse commandoposten tijdens de burgeroorlog. In 1921 werd hij van de Militaire Academie gehaald om commandant te worden van een tegen Kronstadt opererende divisie. Na het neerslaan van de opstand werd hij belast met zuiveringen en deed hij dienst als commandant van het fort. Vervolgens werd Dibenko ingezet bij het neerslaan van de boerenopstand van Tambov. Bekleedde tot 1937 een aantal posten in het Rode Leger. In 1938 geëxecuteerd.

[69] Koezmin, N. N. (1883-1939). Bolsjewiek en als zodanig actief tijdens de Oktober Revolutie. Bekleedde tijdens de burgeroorlog diverse commando-functies, onder meer bij de Oostzeevloot. Bleef tot 1930 in het Rode Leger en trad daarna - tot 1936/ 1937 - in diplomatieke dienst. Weggezuiverd onder Stalin en gestorven in gevangenschap.

[70] Het Russische pond staat in verhouding tot het Engelse pond als 40: 36. (Noot van Alexander Berkman)

[71] Het nalaten van Kronstadt om Oranienbaum aan te vallen, gaf de regering de mogelijkheid het fort te versterken met haar betrouwbare regimenten, de 'besmette' delen van het garnizoen te elimineren en de leiders van het luchtmacht-eskader, die op het punt stonden zich bij de Kronstadtse opstandelingen aan te sluiten, te executeren. Later gebruikten de Bolsjewieken de vesting als aanvalspunt tegen Kronstadt. Onder degenen die in Oranienbaum geëxecuteerd werden, bevonden zich: Kolossof, commandant van de luchtstrijdkrachten van het Rode Leger en voorzitter van het zojuist in Oranienbaum opgerichte voorlopige revolutionaire comité; Balabanof, secretaris van het comité, en de comitéleden Romanof, Vladimirof, etc. (Noot van Alexander Berkman)

[72] Op 21 september 1920 begonnen de vredesonderhandelingen tussen Polen en Rusland, die sinds 24 april 1920 met elkaar in oorlog waren. De Bolsjewieken streefden naar een snelle regeling om de handen vrij te krijgen voor de strijd tegen Wrangel en zijn troepen. Op 12 oktober 1920 werd een wapenstilstand gesloten, die op 18 april 1921 definitief en op 20 april geratificeerd werd. De Polen verkregen een uitbreiding naar het oosten (Wit-Rusland), een gebied met ± 2.600.000 inwoners, van wie nog geen derde Pools was. De nieuwgevormde grens vormde een soort buffer tegen eventuele Bolsjewistische expansiedrang naar het Westen. In feite werd met de Vrede van Riga een einde gemaakt aan de burgeroorlog tussen Bolsjewieken en hun tegenstanders, die gesteund werden door een aantal Westerse geallieerden. Zie voor verdere concessies aan/compromissen met Europese kapitalisten onder andere: L. Fischer - The Soviets in World Affairs: A history of relations between the Sovjet Union and the rest of the world, 1917-1929 (1930). New York, 1960 (verkort). D. Footman - Civil war in Russia. Londen, 1961. E.H. Carr - A history of Soviet Russia. The Bolshevik Revolution 1917-1923 (3 delen, 1950-1953). Harmondsworth, 1975-1977.

[73] Gehouden van 8 tot 16 maart 1921. Zie bijvoorbeeld: L. Schapiro - The Communist Party of the Soviet Union. Blz. 211-219. Zie voor de aangenomen resoluties bijvoorbeeld: R.V. Daniels (ed. ) - A documentary history of communism. Deel I, blz. 206-213.

[74] Bedoeld wordt de Nieuwe Economische Politiek (N.E.P.).