Constandse, Anton - Geschiedenis van het Humanisme in Nederland (1967)

Uit Anarchief
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan mogelijk weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de ingebouwde browser printfunctionaliteit.


pdf: http://anarchief.org/wiki/Bestand:Constandse,_Anton_-_Geschiedenis_van_het_Humanisme_in_Nederland_(1967)-fax.pdf
markdown: http://anarchief.org/wiki/Bestand:Constandse,_Anton_-_Geschiedenis_van_het_Humanisme_in_Nederland_(1967)-markdown.tgz
epub: http://anarchief.org/wiki/Bestand:Constandse,_Anton_-_Geschiedenis_van_het_Humanisme_in_Nederland_(1967).epub

Bij het begin van het laatste kwartaal der twintigste eeuw was de ontkerstening in Nederland, met name onder de jongeren, spectaculair voortgeschreden. De resultaten van het opinie-onderzoek en de statistiek wezen uit, dat formeel een derde der bevolking bewust onkerkelijk was, een derde katholiek en een even groot deel protestant. Maar van de “christenen” ging nog slechts dertig procent ter kerke of vervulde godsdienstige verplichtingen, zodat men kon zeggen dat de actieve aanhang der kerken nog slechts twintig procent van de totale bevolking omvatte. Volkomen in strijd daarmee was de nog grote invloed der christelijke instituten in de politiek, de economie, de strijdkrachten, de scholen, de ziekenhuizen: de “machts-apparaten” hadden nauwelijks nog een voldoende ideologische basis. Twee bisschoppen, Gijsen en Simonis, onderschreven: “We houden de kerk nu nog overeind, maar straks zakt ze als een pudding in elkaar en stort de façade helemaal in”. (Elsevier, 21 jan. 1978.) In België kwam men ook tot de conclusie, dat van de bevolking slechts twintig procent nog kerkelijk mocht heten. De verbreiding en verdieping van de humanistische waarden, die de ontkerstening hadden veroorzaakt of bevorderd, ontvingen echter van de overheid geenszins de steun, waarin de theologie zich mocht verheugen.