Malatesta, Errico - In tijden van verkiezingen

Uit Anarchief
Versie door JJ (overleg | bijdragen) op 3 mrt 2019 om 20:57
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


In tijden van verkiezingen

Door Errico Malatesta


Oorspronkelijke titel: In tempo di elezioni, Errico Malatesta,

Verschenen: 1890, Biblioteca dell'Associazione, London/Fullham

Volledig herwerkt en vertaald: “Im wahlzeiten”, Fritz Kater in “Der Syndikalist”, Berlin, 1928; “Im Wahlzeiten”, Augustin Souchy, EMS-KoppVerlag - Emsland BRD, 1976

Bron: In tijden van verkiezing - Een arbeidersdialoog, Picket, Antwerpen, 1984 (gebaseerd op de Duitse vertaling uit 1976)

Bron: http://anarchisme.nl/namespace/in_tijden_van_verkiezingen


De auteur en zijn werk

“Malatesta is een intelligent en strijdvaardig spreker. Hij overtuigt met rustige woorden, nooit agressief. Hij spreekt de massa toe met de bedoeling alle voorbije strijdervaringen ie doen heropleven. Hij zoekt sympathisanten en nieuwe leden, zonder zijn belangrijkste doel uit het oog te verliezen. En dit doel betekent voor hem: krachten bundelen om de grondvesten van de Staat te ondermijnen; diens functioneren te beletten en zijn .diensten te verlammen. Zijn doel bestaat evenzeer in het voeren van antimilitaristische propaganda. En dit alles wil hij doorvoeren totdat de gunstige voorwaarden ontstaan om de bestaande Staat te overmeesteren en te vernietigen”[…]

Deze woorden zijn afkomstig van… de politiekapitein van Ascona (1913), die Malatesta blijkbaar moest bespioneren. Zowel in London, waar hij meermaals in ballingschap verbleef, als in Italië, dwong Malatesta respect af van véél mensen. Het gezag dat hij genoot, was niet alleen te danken aan zijn compromisloosheid maar vooral aan zijn bewuste keuze om steeds bij de meest verdrukten te blijven.

Zo ging hij op dertig jarige leeftijd enkele maanden pestlijders verzorgen in Napels (1884). Bevriende anarchisten gingen eveneens mee naar Napels, waar twee van hen stierven tijdens de verzorging.

Teruggekeerd schrijven de overgebleven anarchisten: “de énige echte oorzaak van pest en cholera is armoede en de enige echte oplossing is een sociale revolutie…” In 1984, honderd jaar later, sterven er nog jaarlijks tientallen mensen aan cholera in Napels. De medische voorzieningen werden verbeterd maar de onderdrukking bleef…

Malatesta heeft tientallen week- of maandbladen uitgegeven of helpen redigeren, meestal vanuit ballingschap (London) of onder fysieke bedreiging der fascisten (Italië). Vrijwel alle artikels en essays die later als boekvorm verschenen, verschenen vooraf in één van die tijdschriften. De vier meest bekende pamfletten van Malatesta verschenen in Freedom, een tweewekelijks tijdschrift dat ook nu nog uitgegeven wordt in Londen. Het gaat meer bepaald over De parlementaire politiek van de socialistische beweging (1890), In tijden van verkiezingen (1890), Onder landarbeiders (1891), en tenslotte het meer omvangrijke Anarchie (1891-1892).

Doorheen zijn studie- en actiewerk loopt een zeer sterke eis tot politieke en vooral economische zelforganisatie, buitenparlementair en desnoods zonder de bestaande vakbonden. Op één der vele processen eiste hij het recht om zich als anarchist aaneen te sluiten in een formele organisatie; en dit terwijl anarchisten tot dan toe steeds ontkend hadden tot een of andere (crimineel genoemde) organisatie behoord te hebben.

Méér dan drieduizend andere mensen hebben op ditzelfde proces trouwens hetzelfde gedaan: ofschoon niet gearresteerd verklaarden zij volledig dezelfde principes te delen en dus even “crimineel” te zijn…

Ook in onderhavig pamflet komt de eis tot zelforganisatie sterk aan bod. Malatesta spreekt van “Eigenhandeln” en van de “Organisierung der wirtschaftichen Kampfbewegung der Werktatigen” , Deze zelforganisatie moet van onderuit groeien, vertrekkend van de meest dringende noden der mensen; zoals wonen, huren, eten, kleding, arbeid, gezondheid, onderwijs… Bijna steeds gebruikt Malatesta juist deze concrete onderwerpen om zijn stellingen radicaal te illustreren: de huurders moeten bezit nemen van hun woningen, zonder verder huur te betalen, de boeren moeten de oogst direct opslaan in de schuren en kelders van de mensen zelf, en niet in die van de landeigenaar, de armen mogen gratis de winkels binnengaan en er nemen wat ze nodig hebben, soldaten en politie moeten overtuigd worden dat ze ten dienste van de verdrukkers werken en ze moeten hun wapens op he geschikte moment doorgeven aan het volk zelf…

Malatesta heeft steeds de voorhoede-idee bestreden zoals die door sommige strijdkommunisten ook toen reeds gepredikt werd. Zijn lange leven ( hij werd bijna 80) heeft hij gevochten tegen elke persoon of groep die de revolutie wou doorvoeren “ten voordele van” de massa. ”Alleen de mensen zélf kunnen hun eigen zaken regelen” zegt Malatesta letterlijk in dit pamflet. Al wie het in hun plaats wil doen - hoe links of goed bedoeld ook - pleegt volksverraad. Malatesta eist het autonome handelen op voor de massa, ook voor en tijdens het revolutionair proces. Wie alleen maar vrijheid en zelfbepaling kan beloven eenmaal het paradijs zal gevestigd zijn, liegt.

Malatesta vergelijkt zulke linkse mensen met “papen en pastoors” die evengoed deugdzaamheid (d.i. volgzaamheid en gedienstigheid) eisen, het hemelrijk na de dood (na de revolutie) beloven en ondertussen een even makkelijk leventje leiden - als diegenen die hun opdrachtgevers zijn. Zoals de Kerk vrijt met God en tegelijk de armen arm houdt, zo vrijt Links met de Staat… Met resultaat is meestal hetzelfde…

De autonome idee van Malatesta, werpt een helder licht op de huidige situatie van overleg en recapitulatie. Malatesta betoogt ook in dit pamflet het volgende:

“Als het erop aankomt mensen afgevaardigden te laten kiezen (autonomie uit handen te geven), dan meet men de massa allerlei politieke vaardigheden aan; ze zouden wéten voor wié ze moeten stemmen, ze zouden een oordeelkundig onderscheid kunnen maken tussen alle mogelijke partijen en kandidaten, enz. Komt het er echter op aan, de mensen hun eigen zaken te laten regelen (autonomie terugnemen), dan staat iedereen - ook links - klaar om te beweren dat het gewone volk daartoe onbekwaam is…”

Malatesta zou op één van zijn processen ooit gezegd hebben dat anarchisten de enige échte democraten zijn, omdat zij als enigen de eigen verantwoordelijkheid van de gewone mensen serieus nemen.

Als de huidige anarchistische beweging deze uitspraak als strijdleuze neemt, dan heeft ze wellicht nog heel veel en heel dringend werk voor de boeg. Want de bestaande, parlementaire democratie is een lachertje, aldus Malatesta, 94 jaar geleden.


Bij de vertaling

Er is iets eigenaardigs gebeurd met de vertaling van deze 'arbeidersdialoog'. In de Duitse tekst (verschenen in “Der Syndikalist” in 1928) zijn een heleboel voorbeelden en illustraties opgenomen die onmogelijk van de hand van Malatesta kunnen zijn. “In tempo di Elezioni” schreef Malatesta in 1890. In de Duitse vertaling echter zijn namen toegevoegd van “volksverraders” (staatslievende socialisten) die pas na 1918 opduiken in de nationale politiek van Duitsland. En zover wij weten heeft Malatesta ongeveer de helft van Europa bezocht, behalve… Duitsland…

Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat de Duitse of Engelse tekst ernstig veranderd of bijgewerkt werd tijdens de vertaling. Wellicht had deze syndicalist (Fritz Kater? Augustin Souchy?) anarchistische inspiraties en wou hij Malatesta “actualiseren” naar de Duitse situatie van de late 20er jaren.

Jammer genoeg beschikten wij enkel over de Duitse tekst. Waar wij vermoedden dat Kater/Souchy wijzigingen aanbracht hebben wij voetnoten voorzien in de tekst. In een volgende druk hopen wij ons te kunnen baseren op de Engelse vertaling die nauwer aansluit bij het origineel.  



In verkiezingstijd


LUDO: Een lekker borreltje, maat; niet?

KAREL: Bah, niet slecht,… maar wel duur!

LUDO: Nogal wiedes met allé belastingen die de Staat en de Gemeente daarop heft, betalen wij het dubbele van zijn eigenlijke waarde. En was het nu nog maar alleen op het bier! Maar 't is net hetzelfde met het brood, de huishuur, en al het andere. We worden uitgezogen tot op ons hemd. Komt daarbij nog de werkeloosheid: als men al eens werk krijgt, betaalt men ons hongerlonen. Het leven wordt alsmaar zwaarder; binnenkort is het niet meer uit te houden!…

En toch is het voor het grootste gedeelte onze eigen schuld: alle miserie komt van onszelf. Als wij maar wilden, dan zou het vlug anders worden. En precies nú is het juiste ogenblik aangebroken om al het slechte aan de kant te krijgen.

KAREL: Hoe zo dan? Vertel me, op welke manier?

LUDO: Nou, da’s toch eenvoudig. Ben jij een kiezer?

KAREL: Aha? Wat heeft dat daar voor de duivel mee te maken, of ik stemgerechtigd ben of niet?

LUDO: Wat dat ermee te maken heeft? Ben jij het of ben jij het niet?

KAREL: Wel, als het jou interesseert, ik ben kiezer; maar da's echter net hetzelfde als wanneer ik geen kiezer was, want ik ga toch niet stemmen!

LUDO: Zo zie je maar… Ze zijn toch allemaal gelijk! En dan beklagen ze zich nog! Verstaan jullie dan niet dat jullie de moordenaars zijn van jullie zelf en van jullie familie? Jullie zijn zo onverschillig en slap dat je de ellende verdient waarin je leeft, en nog erger ook. Jullie…

KAREL: Laat maar! Zaag vooral niet zo, vent. Ik wil graag een zinnig gesprek met je voeren; ik wens niets liever dan overtuigd te worden. Wat zou er dan wel gebeuren indien ik toch ging stemmen?

LUDO: Nu wordt het mooi! Loont het echt de moeite daaraan zoveel woorden vuil te maken? Wie maakt de wetten? Zijn het niet de afgevaardigden in de provinciale en nationale besturen? Als men nu goede vertegenwoordigers kiest voor de provinciale en nationale parlementen, samen met goede gemeenteraadsleden, dan heeft men toch ook goede wetten: de belastingen worden minder zwaar, de arbeid wordt verzekerden als gevolg van dat alles zal de ellende kleiner worden.

KAREL: Goede vertegenwoordigers en goede gemeenteraadsleden? Dat vertellen ze ons al zo lang. Je moet werkelijk doof en blind zijn wanneer je niet merkt dat het allemaal gelijke marionetten zijn! Haha! Luister maar goed naar ze, nu dat ze gekozen willen worden. Het zijn allemaal bewonderenswaardige mensen, allen vrienden van het volk! Ze kloppen je op de schouder en vragen hoe het gaat met de vrouw en de kinderen. Ze beloven jullie de 8-urendag, verlichting van de belastingsdruk, goedkoop brood, diepgevroren vlees, bestrijding van de werkloosheid, de duivel weet wat nog allemaal! Eenmaal ze echter verkozen zijn, zijn- het allen samen even grote smeerlappen. Dan verdwijnen hun beloften. Uw vrouw en kinderen kunnen voor hun part verhongeren, de werkloosheid mag gerust de overhand nemen en de honger mag jullie ingewanden uitvreten. Bah! De volksvertegenwoordigers hebben andere dingen aan hun hoofd dan jullie dringende vragen. Om jullie van je kwalen af te helpen, bestaat er niets anders dan politie en rijkswacht. En dan, na enkele jaren, beginnen ze opnieuw met hun opschepperijen. Als het feest voorbij is, spuwt men op de heiligen. Wel, weet je, welke partij of politieke richting het ook is, het heeft allemaal niets te betekenen! Ze zijn allemaal uit hetzelfde hout gesneden. Het enige verschil tussen die lui bestaat daarin: de enen, eenmaal verkozen, draaien jullie de rug toe en willen jullie niet meer kennen terwijl de anderen jullie wél nog verwelkomen en jullie bij de neus nemen tijdens hun gezever. En daartussendoor geven ze nog iets ten beste.

LUDO: Zeer juist! Maar waarom zouden de rijken moeten verkozen worden? Weet je dan niet dat de rijken van de arbeid van hun voorouders leven? Hoe wil je dan dat ze zich met het welzijn van het volk bezighouden? Als het volk vrij zou zijn, dan kende hun luilekkersleventje een einde. Het is immers duidelijk; als ze wilden werken, zou het beter worden, ook voor henzelf. Het zijn echter keikoppen die niet willen begrijpen dat hun ganse leven gebouwd is op het uitzuigen van de armen.

KAREL: Moet je dat horen! Je begint warempel welsprekend te worden… Je moet er. alleen nog aan toevoegen dat het niet ENKEL de rijken zijn, je moet ook hen erbij tellen die de belangen van de rijken verdedigen, en dan vooral diegenen die tot volksvertegenwoordiger willen* verkozen worden om zélf ook rijk te worden.

LUDO: Nou goed. Laten wij al die lui mijden als de pest. Laten we arbeiders kiezen; gewaardeerde kameraden. Dan zullen we zeker niet bedrogen worden.

KAREL: Hela, hela! We hebben al genoeg van die “gewaardeerde” kameraden gehad… Bovendien. je bent werkelijk té gek: “Laat ons kiezen, laat ons kiezen”, alsof jij en ik diegenen benoemd krijgen die ons bevallen!

LUDO: Jij en ik? Het gaat toch niet om ons tweetjes. Natuurlijk, wij alleen kunnen niets doen. Als echter ieder van ons zich inspant om anderen te overtuigen; als die anderen net hetzelfde doen, dan zouden we de meerderheid hebben, kunnen we kiezen wie wij zelf willen. En wanneer wat wij hier doen, door anderen op andere plaatsen wordt gedaan, dan hebben wij binnenkort de meerderheid in het parlement en dan…

KAREL: dan is de hemel op aarde aangebroken… voor diegenen die in de parlementen zetelen, of niet soms?

LUDO: Maar…

KAREL: Wat maar? Hou jij me soms voor de gek?

Jij bakt ze wel bruin, zeg! Je verbeeldt je reeds de meerderheid te hebben en alles naar je eigen zin te kunnen inrichten. Die meerderheid, mijn vriend, betekent helemaal niets. Het zijn immers de rijken die bevelen.

Stel je eens een arme drommel voor die een zieke vrouw en vijf kinderen te onderhouden heeft. Probeer hém eens te overtuigen dat hij zich er door zijn baas uit moet laten gooien, net als een hond. En dat enkel voor het genoegen om zijn stem uit te brengen op een kandidaat die zijn baas niet bevalt. Ga maar; overtuig es al die armeluizen die door de ondernemers overgeleverd kunnen worden aan de honger, als het de heren bevalt.

Je kunt er zeker van zijn: de arme is nooit vrij.

En was de arme vrij, dan zou ik niet weten voor wie hij moest stemmen. En indien hij zélf wist voor wie te stemmen en het ook werkelijk kon, dan nog zou hij andere zorgen hebben dan zijn tijd te verbeuzelen met te gaan stemmen. Hij zou datgene nemen wat hij nodig heeft… en daarmee basta.

LUDO: Ja, ja, ik begrijp het al; het is allemaal niet zo simpel. We moeten er alles op zetten en gans de propaganda gebruiken, zodat het volk duidelijk gemaakt wordt wat hun rechten zijn. Juist daardoor zullen we ons tegen de reactionaire baronnen verzetten. We moeten ons aaneen sluiten en ons organiseren, om te verhinderen dat de uitbuiters de vrijheid van de arbeiders nog langer met de voeten treden. Om te verhinderen dat ze ons ontslaan vanzodra we niet naar hun pijpen dansen.

KAREL: En dat alles omdat we zouden kunnen kiezen tussen Jan of Piet? Ben jij even onnozel, man! Natuurlijk, alles wat jij zegt moeten we doen, maar voor een ander doel: we moeten het doen om het volk te overtuigen dat ze van alle rijkdommen van de wereld beroofd zijn. Dat het hun recht is deze rijkdommen te bemachtigen en dat ze er ook de macht toe hébben, hadden ze de wil ervoor. En bovenal, dat zij het zélf moeten doen, zonder te wachten op de mooie woorden van om het even wie.

LUDO: Hela! Luister eens even! Waar wil jij uiteindelijk naartoe? Er moet toch altijd iémand zijn die het volk leidt, die de orde handhaaft, de gerechtigheid uitoefent, over de zekerheid van het volk waakt?

KAREL: Helemaal niet! Waarom zou dat?!

LUDO: Hoe wil jij het nou klaar spelen? Het volk is immers onwetend.

KAREL: Da's zekér, onwetend! Het volk is inderdaad onwetend, want als het niet onwetend was, hadden ze reeds alles overhoop gegooid, ik wed echter dat het volk zeer snel zijn eigen belangen zou verstaan, indien men die belangen niet voortdurend zou verdraaien. Indien men de mensen naar hun eigen zin liet handelen, dan zouden ze de zaken beter regelen dan de huidige hansworsten, die onder het voorwendsel ons te regeren, ons uithongeren en ons behandelen als beesten.

Jij mag me gestolen worden met je gezwam over de onwetendheid van het volk! Komt het erop aan de mensen vrij te laten om te doen wat ze zelf willen, dan zeggen jullie: “ze zouden niets begrijpen”. Gaat het er echter om afgevaardigden te kiezen, dan willen jullie hen allerlei vaardigheden aan meten. En wanneer de mensen dan één van jullie verkiezen, dan praat men ze een bewonderenswaardig oordeelsvermogen en slimheid aan. Is het niet eenvoudiger z'n aangelegenheden zélf te regelen; beter dan een derde persoon te zoeken die het wel in ons plaats zal regelen? Is het in zulk geval niet voldoende zelf te beseffen hoe de dingen geregeld moeten worden. Om met volle verstand van zaken te kunnen kiezen moet men de oprechtheid, de aanleg en de vaardigheden kennen van hem aan wie men zijn stem geeft.

Als die vertegenwoordigers werkelijk de bedoeling zouden hebben jé belangen te verdedigen, moesten ze jullie dan ook niet vragen wat jullie wensen en hoé je het wenst? Maar zo gaat het nu eenmaal niet. Waarom zou je dan een enkeling het recht geven naar zijn eigen fantasie te handelen en jullie te verraden, als dat hem zint?

LUDO: Maar al bij al, gezien de mensen toch niet alles zélf kunnen doen, moet er toch iémand zijn die zich met de publieke zaken bezighoudt en de politiek bedrijft?

KAREL: Ik weet niet wat jij onder politiek verstaat. Als jij onder politiek verstaat het volk te bedriegen, het het vel over de oren te trekken om daarbij alles in de doofpot te stoppen, dan kun je gerust zijn! Dat valt ook wel zonder deze verkiezingstoestand te regelen.

als je echter onder politiek het algemeen belang verstaat (en de aard en de manier waarop dat belang gerealiseerd wordt), hoe eenieder het eens geraakt over het welzijn van ieder ander, dan is politiek een vaardigheid die we allemaal moeten bezitten.

Net zoals wij allen weten hoe we moeten eten, drinken en ons amuseren, zonder anderen te storen of door anderen gestoord te worden.

Het zou me wat moois zijn als we om ons neus te snuiten naar een specialist moesten en hem het recht moesten geven onze neus af te vegen vanzodra we ons niet naar zijn zin gedragen. Daarenboven is het toch vanzelfsprekend: de schoenmaker maakt schoenen en de metselaar bouwt huizen. Het kwam toch nooit bij iemand op om metselaars en schoenmakers privilegies toe te kennen zodat ze ons kunnen veroordelen tot de hongerdood.

Maar laten we spreken over de actuele kwesties.

Hebben die mannen in het Parlement en de Gemeenteraden reeds één goede beslissing genomen om te waken over het algemene belang? In wat hebben de sociaal-democraten en de communisten zich beter getoond dan die anderen? Ik heb het je al eens gezegd: ze zijn allemaal van hetzelfde kaf en koren!

LUDO: Jij gaat ook over de communisten heen? Wat moeten ze dan wel doen volgens jou? Ze kunnen immers niets doen! Ze zijn nog met te weinig. En als ze al eens in de regering gezeten hebben, zoals in Saksen, dan worden ze door de Rijkswacht verdreven. En voor de rest zijn hun handen volledig gebonden door beknottende bourgeois-wetten.

KAREL: Als het dan zo zit, waarom gaan ze er dan heen? Waarom blijven ze dan in het Parlement als ze er niets kunnen uitrichten?

Ze blijven daar voor één reden, n.l. om zélf op het droge te zitten!

LUDO: Maar vertel me eens, ben jij soms een anarchist?

KAREL: Wat maakt dat voor jou uit, wat ik ben? Luister goed naar wat ik je vertel en als mijn uiteenzetting je juist lijkt, dan kun je daar uit leren… Indien niet, dan kun je ze naast je neerleggen en mij overtuigen. Ja, ik ben anarchist… en wat dan nog?

LUDO: Oh, niets! Het doet me zelfs plezier met jou te praten. Ik ben communist, geen anarchist, want jouw ideeën schijnen mij te ver te liggen. Ik geef echter toe dat jullie op veel gebieden gelijk hebben. Had ik geweten dat jij anarchist was, had ik je niet verteld dat men door verkiezingen en parlementen verbeteringen kan bereiken.

Want ik weet zelf, zolang er armen zijn, zullen er altijd rijken zijn die de wetten maken en dat volgens hun eigen grillen.

KAREL: Die is goed, zeg! Jij schijnt de oprechtheid niet zo nauw te nemen?! Je kent de waarheid en predikt de leugen?… Zolang je niet wist dat ik anarchist was, wilde je me wijsmaken dat je door het verkiezen van goede vertegenwoordigers en gemeenteraadsleden hier de hemel op aarde kon realiseren. Maar nu je weet wie ik ben en beseft dat ik geen naïeveling ben, nu geef je toe dat je via het parlement niets kunt bereiken. Waarom wil men ons dan de kop vol praten met de aanmaning om te stemmen? Betalen ze jullie er soms voor om de arme proleten te bedriegen?

Nu is het wel niet de eerste keer dat ik je ontmoet. Ik weet dat je werkelijk een arbeider bent, iemand die enkel van zijn arbeid leeft. Waarom zouden onze kameraden misleid moeten worden? Da's net hetzelfde als bij de sociaal-democraten en bij de carrièremakers die onder het mom van het socialisme de baas willen spelen en ons willen regeren.

LUDO: Kalmpjes aan, makker! Beoordeel me niet zo slecht! Als ik de arbeiders aanzet om te gaan stemmen, dan is dat in het belang van de Propaganda. Besef je dan niet welk een voordeel het voor ons betekent enkelen van de onzen in het Parlement te hebben? Veel beter dan de anderen kunnen zij er de Propaganda bedrijven. Ze hebben er immers een vrijgeleide. Daarenboven zijn ze onaantastbaar tegenover de Politie.

Als ze dan vanuit het Parlement over communisme spreken, dan worden ze door iedereen gehoord, dan discussieert men erover. Is dat geen propaganda; is dat geen groot voordeel?

KAREL: Zo, zo!!! Jullie verkleden jullie in verkiezingsmakelaars om aan propaganda te doen? Is me dat een mooie propaganda! Die is goed, zeg! Jullie willen het volk dus wijs maken dat ze alles van het Parlement mogen verwachten en dat ze daar niets anders moeten voor doen dan hun stembriefje in de bus te steken en vervolgens met open mond te wachten tot de gebraden duifjes hen in de mond vliegen. Is dat niet eerder Propaganda op zijn kop?

LUDO: Je hebt groot gelijk; maar wat valt er tegen te beginnen? Als men het zo niet doet, dan ging er niemand stemmen. Hoe zou je de arbeiders aan het stemmen krijgen wanneer je ze op voorhand zou vertellen dat ze van het Parlement niets hoeven te verwachten; dat de afgevaardigden niets kunnen uitrichten? De arbeiders zouden zeggen dat we hen voor de gek willen houden.

KAREL: Ik weet het wel. Je moet op die manier verder doen en het volk aanzetten tot het kiezen van vertegenwoordigers. En da's nog niet eens genoeg! Je moet nog een boel beloftes maken waarvan je weet dat je ze niet kan houden. Je moet goed kunnen staan met de eigenaars, je moet met de regering een koehandeltje kunnen drijven. Met ander woorden, je moet met de wolven huilen en met de ossen brullen; met moet doen alsof zijn neus bloedt. Doet men dat niet, dan wordt men niet verkozen…

Hoe kun jij me iets van dat soort Propaganda aanpraten, wanneer het eerste dat gedaan moet worden (en wat jullie ook niet ophouden met doen) precies indruist tegen die Propaganda?

LUDO: Helemaal ongelijk heb je niet. Maar je zult toch moeten toegeven dat het een voordeel is wanneer één van de onzen verkozen zou worden.

KAREL: Een voordeel?… Voor hemzelf wel, dat geef ik toe. Voor hem en voor enkele van zijn vrienden; maar voor de grote massa van het volk niet. Je kunt dat misschien aan de ganzen kwijt, maar niet aan mij.

Hadden we het nog nooit geprobeerd, dan was het nog wat anders!… Maar er zijn reeds vele tientallen jaren voorbij sinds het naïeve arbeidersvolk begon met zijn vertegenwoordigers naar het Parlement te sturen. En wat heeft het opgeleverd? Eenmaal de vertegenwoordigers verkozen zijn, duurt het niet lang vooraleer ze corrupt worden. Je hoeft maar eens aan de oude Liebknecht te denken en aan Bebel en aan al die anderen. Sinds zij de weg naar het Parlement zijn ingeslagen en gans de partij hun voetsporen volgde, was het uit met het revolutionair karakter. Scheidemann was niet de enige verrader.

Bekijk ze allen eens goed. Lang zal het niet duren vooraleer communisten zoals Thalmann en anderen dezelfde weg inslaan. In het verleden hebben we heel wat sociaal-democraten gezien die de weg naar de macht in de burgerlijke maatschappij beklommen hebben. Het parlementarisme is zeker niet het middel om nieuw verraad te verhinderen.

Je mag me echter niet verkeerd verstaan: als ik van smeerlappen spreek, dan bedoel ik alleen de leiders. De arbeiders echter die nog iets verwachten van het parlementarisme zijn arme drommels* Zij beelden zich in op de juiste weg te wandelen en beseffen niet dat ze in het donker beetgenomen worden, erger nog dan door de Papen!

Het enige resultaat van het parlementarisme bestaat hierin: voor de verkiezingen komen de afgevaardigden in de gevangenis terecht omwille van hun redevoeringen over revolutie en dergelijke; terwijl ze vandaag, eenmaal verkozen, door de regeerders gewikt en gewogen zijn en samen met hen onder één dak huizen.

Maar zelfs wanneer ze wérkelijk veroordeeld worden, zoals dat met enkele vertegenwoordigers het geval geweest is, dan komt zoiets niet ten goede aan de bevrijding van de arbeidersbeweging, maar alleen aan zuiver partijpolitieke toestanden die niets van doen hebben met de zaak van het arbeidersvolk. Trouwens, zelfs dan nog worden ze met de grootste omzichtigheid aangepakt en biedt men ze voorzeker hun verontschuldigingen aan. En waarom? Omdat de regeerders weten dat ook de socialisten in dezelfde pot roeren. Het zijn immers allemaal kerels van hetzelfde slag: vandaag hebben deze de macht, morgen heersen de anderen. En uiteindelijk - daarover moeten we onszelf niets wijsmaken - zijn zij het toch allen eens om het volk het vel over de oren te trekken. Bekijk ze maar eens goed, die fijne Heren en Dames. Gelijken ze na hun verkiezing nog op mensen die zich in de rangen scharen van de arbeiders die vechten voor de revolutie?!

LUDO: Maar je vergist je deerlijk, vriend! Natuurlijk weet ik dat ze allemaal maar mensen zijn, met elk hun zwakheden. Wat heeft het er trouwens mee te maken dat zij die tot op vandaag verkozen werden, hun plicht niet vervulden of er de moed niet toe hadden? Wie zegt me dat wij altijd dezelfden zullen kiezen? Laat ons toch betere mensen kiezen, échte communisten!

KAREL: Ach! Als je zo handelt, bereik je heel vlug dat de partij een fokschool wordt voor schelmen, Zijn er nog niet genoeg verraders? Is het dan absoluut noodzakelijk nog méér van dat gebroed op te kweken? Versta je dan nooit dat je jezelf iets wijsmaakt wanneer je in de mallemolen stapt?

Versta je dan niet dat zij die zich in de rijkaard maatschappij bewegen, de smaak te pakken krijgen om ook zo goed te gaan leven zonder te arbeiden?

En denk nog eens hierover na: als er één mens bestaat die krachtig genoeg is om de vadsigheid en de vuiligheid van het Parlement te weerstaan, dan zou hij zelf toch niet naar dat Parlement toestappen? Als die man rotsvast bezield is voor de zaak, dan zal hij toch niet aanvangen met eerst de Propaganda tegen te werken, in de hoop zich pas later 'écht' nuttig te maken?

Laat het mij nog duidelijker stellen: Als iemand beweert socialist of communist te zijn, dan zal hij z’n kracht en tijd, evenals zijn vermogen (zo hij er heeft) volledig aan de zaak wijden. Hij zal vervolgingen riskeren en het gevaar lopen om in de gevangenis terecht te komen of zelfs zijn leven te verliezen. Bij zo’n persoon geloof ik in zijn overtuiging.

Diegenen echter die van hun socialistische of communistische Propaganda een beroep maken hopend op een staats-carrière; diegenen die hun bootje in de haven van de domheid van de mensen sturen (om naam te maken en zich tegen alle risico’s af te schermen), deze lieden boezemen mij geen enkel vertrouwen in. Ik stel ze op dezelfde lijn met de Papen, die in naam van de heiligheid hun zaakjes regelen…

LUDO: Milder toch eens, je draaft werkelijk door! Wellicht weet je niet dat bij diegenen die je beledigt, ook kameraden behoren die voor de zaak geleden hebben en hun eerlijkheid bewezen…

KAREL: Kom nou niet af met hun 'bewijzen'.

Jij schijnt blijkbaar niet te beseffen dat ook alle hoeren ooit eens maagd geweest zijn? Hoeveel sociaal-democratische en communistische ministers in alle landen (en niet in het minst bij ons) zijn vroeger geen revolutionairen geweest en hebben zich niet blootgesteld aan allerlei gevaren? Wil je ze daarom vandaag nog waarderen, ook al zijn ze de beruchtste bloedhonden geworden, zoals Noske en Sinovjev? Die 'broeders' van jouw zijn hun ideeën ontrouw geworden; ze hebben hun verleden achter zich gelaten. Ik wil het jou nog duidelijker maken: juist omwille van het verleden dat zij verloochend hebben, verstoten wij ze vandaag.

LUDO: Nu weet ik überhaupt niet meer wat ik van jou denken moet! Ik geef toe dat je gelijk hebt over het Parlement en de Gewestelijke Besturen. Je moet me echter gelijk geven wanneer ik zeg dat het er anders aan toe gaat bij de gemeenteraadsverkiezingen. In de gemeenteraad kunnen de arbeiders gemakkelijker de meerderheid behalen. Juist daar kan men gemakkelijker voor het welzijn van het volk werken.

KAREL: Je hebt toch zelf toegegeven dat de handen van de gemeenteraadsleden even goed gebonden zijn, net zoals bij de volksvertegenwoordigers. Het is toch ook hiér de bezittende klasse die het heft in handen heeft. We hebben daar trouwens duidelijke voorbeelden van gehad. Je kent wel dat verhaal van die luitenant en zijn 10 mannen die het Parlement uiteen konden jagen na een uitspraak van een bekende bourgeoisbaron. En je hebt zelf wel menig keer meegemaakt hoe na de ineenstorting, sociaal-democraten en communisten de meerderheid behaalden. Waar de sociaal-democraten alléén de meerderheid haalden, schreven ze hun bladen vol tégen de ontevreden communisten en syndicalisten. Die hadden dan zogezegd geen inzicht in de reële verhoudingen.

En waar de communisten mee aan de macht waren, was de massa er ook niet beter aan toe. De arbeiders echter zegden niets. Het zou pas dan beter worden als ze de ganse macht hadden.

Hoe het er dan zou uitzien wordt het best duidelijk in Rusland. Je hoeft alleen maar de stakingsstatistieken door te nemen die door de communistische Sovjet-regering uitgegeven worden. Je zult dan direct zien dat ook daar de arbeiders moeten vechten voor hun brood en hun haring, net als in de kapitalistische staten. En dat terwijl de raadsheren en volkscommissarissen in de Sovjets hun vast inkomen genieten en de kapitalisten verder welvarend laten.

Ja ja, zij die ei als de eersten bij waren om de partij naar de macht te voeren, juist zij zitten nu op het droge. Zijzelf zitten veilig, evenals hun verwanten, die ze ook goed bedeelden. Zodoende kunnen ze zonder al te veel inspanningen een lekker leventje leiden…

En dat noemen ze dan “Volksgeluk”…

LUDO: Maar dat is zuivere laster!!!

KAREL: Zelfs al waren mijn beweringen een beetje lasterlijk, dan nog heb ik veel daarvan met mijn eigen ogen gezien.

Door het parlementarisme wordt het socialisme enkel gediscrediteerd. Het socialisme die de hoop van de werkende klasse zou moeten betekenen, is het tegengestelde daarvan geworden en dat precies wanneer de vertegenwoordigers van d.at socialisme de macht hebben bereikt.

Durf jij nog altijd beweren dat dit de propaganda dient?

LUDO: Al bij al, als jullie niet tevreden zijn met diegenen die nu aan de macht zijn, zet dan toch anderen in hun plaats. Het is immers de schuld van de kiezers. Zij zijn hun eigen baas en kunnen toch diegenen verkiezen die ze willen…

KAREL: Je herhaalt hetzelfde! Ik kan op den duur evengoed tegen de muren staan praten!

Natuurlijk is het de schuld van de kiezers, net zo goed als van hen die niet kiezen. Want zij samen zouden de gemeenteraden, gewestelijke besturen en het Parlement overbodig moeten maken, samen met alle verkozenen erop en eraan. In plaats van zoiets te doen, geven de kiezers nog steeds hun vertrouwen aan de verkozenen. Jij echter wéét nu dat deze vertegenwoordigers (zelfs al zijn het geen schoften en worden ze het ook niet) niets voor het volk kunnen doen, buiten hen zand in de ogen strooien voor de lieve rust van de bezitters. Nu jij dat weet, zou je al je krachten moeten inzetten om dit onnozel vertrouwen in de verkiezingen te verbreken. De hoofdoorzaken van de ellende en de sociale mistoestanden zijn immers:

1° Het privaateigendom (wat de mensen het onmogelijk maakt te werken als zij zich niet aan de voorwaarden onderwerpen die door de bezitters van de gronden en de productiemiddelen opgedrongen worden)

2° De regeringen die de uitbuiters beschermen en hen voor hun eigen belang zélf ook uitbuiten.

De rijken zullen aan deze twee grondvesten niet laten raken, zonder zich bitter te verdedigen. Het volk bedriegen en misleiden, daar hebben ze altijd al verstand van gehad. En als dat nog niet voldoende was, namen ze hun toevlucht tot gevangenissen, tot gewapende macht, tot machinegeweren. Het belang van het volk wordt door gans andere middelen bereikt dan door te kiezen!

De sociale revolutie is noodzakelijk; een diepgaande economische revolutie, die de huidige schandaligheden met de wortel uitroeit. Alles moet aan de gemeenschap ter beschikking gesteld worden, zodat voor iedereen woonst, eten en kleding verzekerd wordt. De landarbeiders moeten de grondeigenaars onteigenen en de bodem bebouwen in het belang van zichzelf en van de anderen. Zo ook moeten de arbeiders het ondernemerschap uitschakelen en de productie voor het welzijn van de gemeenschap verderzetten. Maar dan mag men zich geen regering meer op de hals halen, aan niemand nog het beleid toevertrouwen. Wij moeten onze aangelegenheden zélf oplossen' Op de eerste plaats zullen de kameraden van elke gemeente of dorp in verstandhouding werken binnen dezelfde industrietak. Deze verstandhouding zal ook van toepassing zijn tussen allen die gemeenschappelijke belangen hebben. Een verstandhouding die tot een snelle oplossing van de problemen zal leiden. Een gemeente zal met een andere gemeente overeen moeten komen, het ene gewest met het andere, het ene landsdeel met het andere en zo iedereen met elkaar. De arbeiders vanuit eenzelfde industrietak treden vanuit verschillende plaatsen in verbinding met elkaar. Ze zullen tot een goede verstandhouding komen omdat zulks in ieders belang is. Dan zal men niet langer als kat en hond tegenover elkaar staan. Oorlogen en concurrentie zullen verstommen. De machines zullen niet meer draaien voor de winst van de bazen. De machines zullen ons niet langer werkloos en gebroodroofd maken. De arbeid zal lichter zijn, aangenamer en productiever. En dat alles in het voordeel van de GEMEENSCHAP.

Men zal de grond niet braak laten liggen, de verbouwde grond zal tien keer beter benut worden dan dat nu het geval is. Alle bekende middelen zullen aangewend worden om de producten van de bodem en van de industrie te verbeteren. Zodoende zullen de mensen al hun behoeften in de grootste mate kunnen bevredigen.

LUDO: Dat is allemaal wel heel mooi, maar moeilijk te verwezenlijken. Ook ik vind jullie ideaal onovertreffelijk, maar hoe moet het in de praktijk omgezet worden? Ik weet dat er alleen heil ligt in de revolutie, hoe je de zaak ook draait of keert, je kunt er niet langs… Maar gezien we nu de revolutie nog niet kunnen voltrekken, zullen we ons aan het mogelijke houden. Bij gebrek aan beter gebruiken wij de verkiezingsagitatie. In verkiezingstijden komt er altijd beweging in de massa; en zoiets komt altijd de Propaganda ten goede.

KAREL: Jij waagt het dus nog steeds zoiets propaganda te noemen?! Heb je dan niet gezien wat voor rare soort propaganda er wordt gevoerd door jullie verkiezingen?

Jullie hebben het socialistisch programma in de hoek gezet en je aan de zijde van de democratische hansworsten geschaard. Mensen die alleen maar zoveel lawaai willen maken om aan de macht te komen. Jullie hebben tweedracht gezaaid en interne tegenstrijdigheden in het socialistenkamp naar boven gehaald.

Jullie hebben de principiële propaganda verwisseld met de propaganda ten gunste van Janssens of Peeters. Jullie spreken niet meer van de revolutie. En als jullie erover spreken, dan denken jullie er niet aan ze te voltrekken.

Da's trouwens normaal: de weg die naar de ministerszetel leidt, is niet die van de sociale vernieuwing.

Jullie hebben een groot aantal van onze kameraden verdorven die (zonder de verleiding om 20, 30 euro per dag te verdienen) waarschijnlijk eerlijk waren gebleven. Jullie hebben illusies gekweekt die, zolang ze stand houden, de revolutie buiten het gezichtsveld houden, het proletariaat machteloos maken, de mensen ontmoedigen en hen het geloof en het vertrouwen op de toekomst ontnemen. Tegenover de massa der mensen hebben jullie het socialisme in diskrediet gebracht.

De massa bekijkt jullie als een regeringspartij, men verdenkt en veracht jullie! Dat is het noodlot dat het volk toekent aan allen die de macht hebben of ze proberen te verkrijgen.

LUDO: Maar zeg me dan eindelijk eens wat we moeten doen? Wat doen jullie zelf dan eigenlijk? Waarom verbeteren jullie ons niet, in plaats van ons te bestrijden?

KAREL: Ik heb je helemaal niet verteld dat wij alles reeds gedaan hebben en doen, wat zou moeten gedaan worden. Jullie dragen echter een groot deel van de verantwoordelijkheid doordat jullie ter plaatse blijven trappelen; jullie besluiteloosheid en misleidingen verlammen reeds jaren onze strijd. Jullie waren het die ons dwongen om onze kostbare energie te gebruiken bij het bestrijden van jullie ambities. Hadden we jullie vrij spel gegeven, dan hadden jullie van het socialisme enkel nog dé schelp overgehouden. Nu echter hopen wij dat daar eindelijk een eind aan komt.

Enerzijds hebben wij zelf er heel wat uit geleerd. We hebben uit de opgedane ervaringen onze lessen getrokken, zodat we niet meer zullen hervallen in de vroegere fouten.

Anderzijds zijn er ook reeds in jullie beweging klassenbewuste kameraden aanwezig die genoeg hebben van jullie verkiezingstoestandjes! Gans die verkiezingszwendel sleepte zo lang aan en jullie afgevaardigden toonden zich zo onbekwaam ( om het niet sterker uit te drukken…) dat bij alle echt toegewijde en bij alle revolutionair-gezinde de ogen open zijn gegaan…

LUDO: Nu goed, maak dan de revolutie!!! En van dit kun je zeker zijn: wanneer jullie dan de revolutionaire strijd voeren, zullen wij aan jullie zijde van de barricade staan. Of geloven jullie misschien dat wij lafaards zijn?

KAREL: Ja, da's een leuke theorie, niet? “Maken jullie de revolutie maar en als jullie eenmaal zo ver zijn, dan zullen wij ook wel komen…” Als jullie dan toch revolutionairen zijt, waarom werken jullie dan niet samen met ons mee aan de voorbereiding van de nieuwe economische verhoudingen?

LUDO: Luister eens. Wat mijzelf betreft - ik verzeker het je - ik wil onverbiddelijk dat verkiezingsgedoe en die kandidaten naar de bliksem helpen, zodra ik een concrete manier zie om zoiets te doen en de revolutie te voltrekken.

Om eerlijk te zijn moet ik je bekennen dat het bij mij ook de strot uithangt. Ik moet je bekennen dat wat je me vandaag vertelde, een diepe indruk heeft gemaakt op mij. Goeie God, ik kan niet zeggen dat je ongelijk had!

KAREL: Maar ondertussen weet jij niet wat je zou moeten doen? Kijk, heb ik ongelijk gehad, als ik je zei dat door de gewoonte van verkiezingscampagnes, zélf, het gevoel voor de revolutionaire propaganda verloren is gegaan? Het volstaat echter te weten wat men wil en over een energieke wil te beschikken: dan heeft men duizenden dingen te doen. Bovenal moet men de socialistische ideeën verspreiden in plaats van dwaasheden te vertellen en op te scheppen. In plaats van valse hoop te verwekken bij kiezers en niet-kiezers, ontsteken wij de geest van de rebellie en de verachting voor het parlementarisme. Laten wij ons ijverig toeleggen op de opdracht de arbeiders van de stembussen weg te houden. Zodoende zullen de rijken en de heersers de verkiezingen onder elkaar moeten afhaspelen, midden in de algehele onverschilligheid en de openlijke verachting door de werkende mensen.

En als we daar in geslaagd zijn, als het geloof in de Stembrief verdwenen is, dan zal de noodzakelijkheid van directe acties door iedereen ingezien worden. De wil tot de doorbraak ervan zal overal ontwaken. Laten we naar de verkiezingsconferenties van de partijen gaan om er de leugens van de kandidaten te ontrafelen en om er zonder pardon en zonder omwegen de socialistische principes te poneren.

Dit betekent noodzakelijkerwijs dat we de politieke stellingen verbinden met de arbeidersbelangen en tegelijk de kapitalisten onteigenen. Laten we naar alle arbeidersorganisaties gaan. Laten we onze eigen regionale groepen stichten en die in onze eigen geest opbouwen. Laten we allemaal duidelijk maken wat er gedaan moet worden om tot bevrijding te komen. Daarbij is het van groot belang dat men nooit uit het oog verliest voor welk doel men propaganda maakt. Laten we actief deelnemen aan stakingen. Laten we zélf oproepen tot algemene stakingen. Laat ons in de economische strijd vooral de bemiddelingspolitiek van de democratie neerslaan. Een politiek die ons het stakingsrecht ontnomen heeft en niets te maken heeft met échte politiek!

Ons doel moet er steeds op gericht zijn de afgrond tussen de loonslaven en de ondernemers alsmaar dieper en breder te graven en daarbij die evolutie zo energiek mogelijk te bevorderen. Laten we de hongerigen en de koulijders duidelijk maken dat hun lijden ongegrond is. Ongegrond gezien de volgepropte winkels met allerlei goederen hén toebehoren.

Als er dan plotse ongeregeldheden uitbreken, zoals dat regelmatig voorvalt, dan moeten wij onszelf de opgave toebedelen om de beweging een bewuste inhoud te geven. Wij moeten het volk helpen en bij hen blijven. Als wij ons op die concrete weg bevinden, dan zullen ook de ideeën op het juiste moment ingang vinden; dan zullen de voorwaarden om te tonen wat socialisme is, vaker voorkomen. Neem nu bijvoorbeeld de huurdersbeweging: laten we onze invloed daarin gelden, zodat de huren afgeschaft worden en de huizen door de huurdersbevolking overgenomen. Laten we de landarbeiders duidelijk maken, dat ze de oogst in de schuren van de gemeenschap moeten opbergen. Laat ons hen daarbij helpen, zo goed we kunnen. En als de heersers dat gewapenderhand verhinderen, dan stellen wij ons op aan de zijde van de arme landbevolking. Laten we de soldaten en de politie tonen, wat voor bloedig beroep zij uitoefenen. Laten we hen duidelijk maken dat ZIJ de verdedigers zijn van het kapitalisme.

En als de bevolking iets opeist van de gemeenten en van de plaatselijke autoriteiten, dan organiseren wij de economische strijdbeweging der arbeiders, zodat de heersers gedwongen worden om toe te geven.

Bij werkloosheid en stakingen moeten geld en levensmiddelen verzameld en verdeeld worden. Dan zal het duidelijk worden dat de gemeenteraadsleden even overbodig zijn als de parlementariërs. Dan wordt het ook duidelijk dat ieder ogenblik dat besteed werd aan het verkiezen van afgevaardigden, verspilde tijd betekende. Zoiets wordt zonneklaar zodra het volk tot autonoom handelen uitgedaagd wordt.

Laten we altijd bij de massa blijven. Laten we hen duidelijk maken welke hun belangen zijn. Laten we hen eraan gewennen de heersers de vrijheid te ontnemen, een vrijheid die ze hen nooit uit vrije wil zullen teruggeven.

Gezien ieder dan het mogelijke zal doen, moeten we altijd de meest directe nood van het volk aangrijpen en hun wensen telkens weer naar nieuwe doelen richten. Door zo te handelen, zullen onze rangen steeds sterker worden. Wij zullen diegenen aantrekken die onze ideeën steeds beter gaan begrijpen. Samen met hen zullen we een beslissende algemene actie voorbereiden. Een actie met als doel: de verdringing van de kapitalistische uitbuiting en politieke onderdrukking.

LUDO: Da’s al heel wat beter! Zo mag ik je wel… Naar de duivel met die verkiezingen!!! Aan het werk! Reik mij de hand. Lang leve de maatschappij zonder heersers. Leve de sociale revolutie!!!

KAREL: Voor dit doel marcheren wij gezamenlijk voorwaarts!!!

Voetnoten

[1] Het woord 'propaganda' komt vrij veel voor in de Duitse vertaling. Wij hebben het steeds vertaald als 'propaganda' ofschoon op diverse plaatsen evengoed de term 'bewustmaking' of 'mobilisatie' kon gebruikt worden. [2] Karl Liebknecht vormde samen met Rosa Luxemburg en Franz Mehring de linkervleugel van de sociaal-democraten. Het was deze vleugel die zich in 1918 omvormde tot de communistische partij van Duitsland, de KPD. Na het succes van de Russische Revolutie (1917) braken er over heel Duitsland opstanden uit die het Keizerrijk uiteindelijk ten val brachten. Een burgerlijke regering onder leiding van Ebert en Scheidemann (1918) moest een compromis vormen tegen mogelijke verdere onrust. Door haar samenwerking echter met duidelijk contra-revolutionaire krachten ontlokte de regering Ebert-Scheidemann de Spartacus- opstand. Opgevolgd door de regering Noske, ging de contra-revolutie verder en mondde uit in een ware communistenjacht, waarbij Liebknecht en Luxemburg vermoord werden zonder enige vorm van proces. Liebknechts aandeel in het organiseren van de Spartacus-opstand bestond vooral in het uitbouwen van arbeiders- en soldatenraden. Deze frontsoldaten uit de Eerste Wereldoorlog, waren precies aan het front zélf zeer aanspreekbaar geworden voor revolutionaire ideeën. Het is ons niet duidelijk waarom Katep/Souchy Liebknecht hier op één lijn stelt met Noske en Scheidemann. [3] August Bebel (1840-1913) was aanvoerder van de Duitse sociaal-democraten. Hijzolf echter kleefde duidelijk revolutionaire ideeën aan, in tegenstelling bijv. tot Noske (zie voetnoot 6). Bebel keerde zich fel tegen het revisionisme van Bernstein. Deze laatste beweerde dat de ongeremde groei van het kapitalisme uiteindelijk de arbeiders ten goede zou komen, mits de sociaal-democraten deelden in de macht samen met de burgerlijke regeringen. Dit revisionisme stak vooral de kop op van zodra de sociaal-democraten erkend werden als officiële partij (Vroeger waren ze illegaal). Datzelfde revisionisme kende na WO II een tweede revival, waardoor gans de breed-linkse beweging gekompromiteerd werd in de overleg-politiek… Bebel zelf stelde tegenover dit revisionisme het “recht op revolutie” vanzodra de burgerlijke regering niet meer tegemoet komt aan de eisen van de sociaal-democraten. Daartegenover stelt Malatesta dat de revolutie hoe dan ook moet doorgevoerd worden, met welke regering of staatsvorm men ook opgescheept zit… [4] Scheidemann - was sociaal-democratisch regeringslid in 1918, vlak na de eerste WO. Zie ook voetnoot 2. [5] Ernest Thalmann - behoorde tot de linkerzijde van de Communistische Partij van Duitsland (KPD). Deze vleugel pleitte rond 1923 voor een gewapende opstand tegen de sociaal-democratische regering. Thalmann zelf maakte van nabij de eerste oprispingen mee van het nationaal-socialisme. Hij zag er echter helemaal geen gevaar in. [6] Noske; zie voetnoot 2. [7] Gregory Sinovjev was een Russisch medestander van Lenin tijdens de discussie tussen de Mensjiwiki en Bolsjiwiki. Beide strekkingen marxistisch, wilden de Mensjiwiki voor 1917 overgaan tot regeringsdeelname met de burgerlijke partijen, terwijl de Bolsjiwiki radicaal kozen voor een communistische radendemocratie. Het is ons opnieuw niet duidelijk waarom Kater-Souchy Sinovjev op één lijn stelt met de sociaal-democraten.