Martin, Brian - Sociale verdediging, sociale verandering. (Selecties uit het boek. Selectie, vertaling, inleiding, nawoord en bewerking door PP.): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Categorie:Vormgeven]] [[Categorie: | [[Categorie:Vormgeven]] [[Categorie:Nalezen]] | ||
Versie van 26 jan 2016 20:07
BRON: Buiten de Orde.
Sociale verdediging – sociale verandering
In een vorig nummer van Buiten de Orde refereerde ik naar Brian Martin. Hieronder laat ik hem zelf aan het woord. In de eerste plaats om aan te tonen dat de geweldsdiscussie en de manier waarop die (niet) gevoerd wordt veel fundamenteler vragen en een elkaar ont-moeten onmogelijk maakt.
Als anarchisten zijn we het allemaal over eens dat de strijd geen zaak is van een kleine elite, een voorhoede. Dat een breed gedragen beweging nodig is om tot verandering te komen. ‘Een sociale verhouding kun je niet dynamiteren’ zei Tom Wetzel al met velen voor hem.[1]
Een deel van de vredesbeweging wendt zich tot de gevestigde orde in de hoop dat zij op één of andere manier vreedzaamheid zou organiseren of afdwingen. Een ander deel zoekt andere oplossingen, die heel vaak dicht bij het anarchisme komen te liggen.
Brian Martin is zo iemand die uit een radicale betrokkenheid met de vredesbeweging dicht bij een open anarchisme komt. Als elites van boven- of van onderaf niet wenselijk of efficiënt zijn, hoe doen we dat dan wel: zo’n brede beweging bouwen waarin de gebruikte methodes en organisatievormen de gewenste toekomstige samenleving voorafspiegelen?
Verder zijn we het er allemaal wel over eens dat geweld moreel en principieel onwenselijk is, hoe we dat ook definiëren en ongeacht of we al dan niet alsnog besluiten om het te gebruiken.
Door Brian Martin
Uit ‘Social Defence, Social Change’ [1]
Vertaling, inleiding, nawoord en bewerking door PP.
Definitie
Sociale defensie is het geweldloze verzet dat een gemeenschap biedt tegen agressie, als alternatief voor militaire verdediging. Het is gebaseerd op wijdverbreid protest, overtuiging, niet-medewerking en interventie die zich tegen militaire agressie of politieke repressie te weer stelt. Het gebruikt methoden als boycot, burgerlijke ongehoorzaamheid, stakingen, demonstraties en het opzetten van alternatieve instellingen.
Iets definiëren is een politieke handeling en het loont de moeite naar deze definitie van sociale defensie te kijken. Ze stelt dat het verzet vanuit de gemeenschap komt. Niet van de natie, want die is meestal het kader voor militaire verdediging. In mijn optiek zou de nadruk moeten liggen op de gemeenschappen die zichzelf en elkaar verdedigen. Soms zullen die gemeenschappen naties zijn, maar vaak ook niet.
Sommige activisten willen de sociale defensie liever definiëren als ‘geweldloos verzet van gemeenschappen tegen agressie of onderdrukking’, daarmee bedoelen zij bijvoorbeeld de verdediging tegen militaire agressie, tegen het door regeringen onderdrukken van lokale gemeenschappen en tegen geweld van mannen tegen vrouwen. Sociale verdediging zou in deze visie moeten worden gezien als geweldloze verdediging van de vitale elementen van de samenleving –inclusief mensenrechten, lokale autonomie en samenwerking- tegen alle onderdrukkende krachten.
Ik herken me in de gevoelens die achter deze bredere oriëntatie schuilgaan. Ik denk echter tegelijkertijd dat het beter is sociale defensie te definiëren als een alternatief voor militaire defensie en pas daarna de verbanden te leggen met andere vormen van strijd tegen onderdrukking. (…)
Jaren geleden werd sociale defensie soms ‘passief verzet’ genoemd. Die term geeft de misleidende indruk dat geweldloosheid passief zou zijn. De kern van sociale defensie is echter geweldloze actie en dat betekent bijvoorbeeld stakingen, verbroedering en het opzetten van alternatieve instituten. Er kunnen ook offensieve maatregelen worden genomen, zoals communicatie om de internationale en nationale steun voor de agressie te ondermijnen. Sociale verdediging betekent niet dat je er gewoon bij gaat zitten en accepteert wat de agressor je oplegt.
Sociale defensie en de belangrijkste alternatieve termen ervoor houden het woord ‘verdediging’ in. Ironisch genoeg geeft dit een te eng beeld van waar het allemaal over zou kunnen gaan. Het probleem zit in het eufemisme ‘militaire defensie’. Militaire machten zijn bedoeld voor oorlog. Ministeries van oorlog veranderden hun naam in ministeries van defensie om het taalkundige verband met moord en vernietiging te vermijden. ‘Verdediging’ of ‘defensie’ klinkt veel vriendelijker dan ‘oorlog’, ‘de militairen’ of zelfs ‘het leger’.
Geweldloosheid heeft het omgekeerde probleem: het klinkt veel mensen in de oren als zwak. Sociale verdediging klinkt puur defensief. Dat is de reden waarom het soms nuttig is om over een sociaal offensief te spreken.
Problemen met militaire verdediging
(…)
Verminderde democratie:
De militaire machten zijn gebaseerd op hiërarchie en gehoorzaamheid. Ze trainen mensen om op bevel te doden. Dat is onverenigbaar met gelijkwaardigheid, dingen ter discussie stellen, wederzijds respect en dialoog die helpen bij het bevorderen van een democratische samenleving. De invloed van militaire systemen verhindert of verijdelt vaak een grotere participatie in de rest van de samenleving. (…)
Methodes die bij sociale defensie gebruikt worden
Gene Sharp, bekend onderzoeker van geweldloze actie identificeerde 198 verschillende types van geweldloze actie en heeft van elk daarvan voorbeelden gegeven. Sharp onderscheidt de methodes van geweldloze actie in drie categorieën: symbolische actie, niet-medewerking en non- interventie & alternatieve instituten.
Symbolische acties
Formele aankondigingen (speeches, brieven, petities);
slogans, pamfletten, spandoeken;
betogingen, protestmarsen, wakes, piketten;
het dragen van symbolen van verzet (zoals de paperclips die Noren droegen tijdens de Nazi-bezetting)
bijeenkomsten, ‘teach-ins’.
Niet-samenwerking
Sociale boycots, blijf-thuis;
boycots door consumenten, producenten, handelaars; embargo’s;
stakingen, banvloek, stiptheidsacties, ziekteverzuim;
weigering belastingen of schulden te betalen, terugtrekken van bankrekeningen;
het boycotten van overheidsinstellingen;
ongehoorzaamheid, uitvluchten en vertragingen;
voorgewende onbekwaamheid (‘misverstanden’, ‘vergissingen’).
Interventie & alternatieve instituten
Vasten (hongerstaking, dorststaking);
sit-ins, niet-gewelddadige obstructie en bezetting;
vernietigen van informatie en archieven;
uitbouwen van parallelle organisaties voor politiek, media, transport, sociale zekerheid, gezondheidszorg en vorming.
(…)
Hoe het idee van sociale defensie ontwikkeld werd
Het idee van geweldloos verzet tegen agressie kan teruggevoerd worden tot een aantal schrijvers waaronder Henry David Thoreau, Leo Tolstoy, Elihu Burritt (een Christen-pacifist), William James en Bertrand Russell. De campagnes die door Gandhi geleid werden in Zuid-Afrika en India waren belangrijk voor de ontwikkeling van het idee van een geweldloos alternatief voor oorlog. Gandhi zelf begon rond 1930 de verdediging door geweldloos verzet te propageren. Een aantal schrijvers werden door Gandhi geïnspireerd en ontwikkelden zijn ideeën. In de jaren ’30 waren voorstanders van een geweldloos vervangingsmiddel voor oorlog onder meer Richard Gregg, Bart de Ligt, Kennth Boulding, Jessie Wallace Hughan en Krishnalal Shridharani. (…)
Revolutionaire sociale verdediging
Een revolutie kan worden gedefinieerd als een snelle grondige transformatie van sociale sleutelstructuren in een samenleving, zoals de staat en klassenstructuren, en dat verbonden aan een massale revolte van onderop. Een militaire staatsgreep is geen revolutie omdat de kanalen waarlangs de politieke en economische macht worden uitgeoefend onveranderd blijven. Aan de andere kant veranderden de onder meer Franse, Russische, Chinese en Iraanse revoluties zowel het hele kader van de economische relaties als het politieke leiderschap.
Het begrip ‘revolutionaire sociale defensie’ heeft twee aspecten. Ze refereert naar het gebruik van sociale defensie in een potentieel revolutionaire situatie, bijvoorbeeld om een belangrijke verandering in de sociale verhoudingen te verdedigen. Ze refereert ook naar de intrinsiek revolutionaire trekken die sociale defensie zelf heeft: een vervanging van het militair complex door geweldloze actie van het volk betekent dat de staat niet langer kan bouwen op een monopolie op het gebruik van ‘legitiem’ geweld. Daardoor wordt het overleven van de staat bedreigd en van de sociale instituten die door haar beschermd worden, zoals privaatbezit en het privilege van de bureaucratie. De introductie van sociale defensie is niet onmogelijk zonder een aanval op en de vervanging van de belangrijkste instituten die op dit ogenblik uiteindelijk worden beschermd door geweld niet onmogelijk, maar je kunt het zeker wél als doestellingl kiezen.
(…)
Enkele implicaties
1. De sleutel tot sociale defensie zou best wel eens haar banden kunnen zijn met die sociale bewegingen die het potentieel hebben de revolutionaire verandering in de sociale structuren te bevorderen. Belangrijkst zijn de bewegingen die een uitdaging of alternatief vormen voor militaire en overheidsmacht, in het bijzonder de bewegingen voor verschillende vormen van participerende democratie en arbeiderscontrole. Die categorie omvat anarchistische groepen, de sarvodaya-beweging en delen van de feministische-, vredes- en milieubewegingen, en de groene beweging in het algemeen. Geen van deze groepen lijkt heden ten dage het potentieel te hebben die verandering op korte termijn tot stand te kunnen brengen, maar schijn kan bedriegen. De gebeurtenissen in Oost-Europa in 1989 laten zien dat er mogelijkheden zijn.[3] (…)
Misschien is de eerste stap simpelweg de basis te leggen voor de snelle uitbreiding van geweldloze actie. Als er zich een goede gelegenheid voordoet kan het sociale leerproces extreem snel gaan. Dit kan ondersteund worden als zelfs een klein aantal toegewijde individuen informatieplannen hebben voorbereid, de organisatorische methoden en beslissingsmodellen hebben uitgetest en communicatiekanalen hebben georganiseerd.
2. In sommige omstandigheden kan het overleven van sociale defensie afhangen van de bekwaamheid en bereidheid in sociaal offensief te gaan en gebruik van geweldloze technieken in te zetten tegen de potentieel agressieve regimes. Dit veronderstelt een ietwat andere oriëntatie dan het gebruikelijke concept van sociale defensie die erop gericht is je eigen samenleving voor te bereiden op de verdediging tegen aanvallen van buitenaf.
(…)
Het sociale offensief is qua vorm niet zo verschillend van veel activiteiten die dagelijkse routine zijn. Telefoonberichten, radio-uitzendingen, bezoekers, diplomatieke betrekkingen en commerciële transacties zijn allemaal normale manieren voor interactie tussen landen en tussen groepen en individuen binnen die landen. Het sociale offensief geeft er gewoon een andere inhoud aan. Net als alle andere interactie is sociaal offensief niet immuun voor misbruik, wat het duidelijkst te zien is in de vorm van cultureel imperialisme. Niettemin is het gebaseerd op actie waarbij geweldloze methoden worden gebruikt, wat toch heel anders is dan bij een militair offensief.
3. De introductie van het sociale offensief kan gepaard gaan met het extensief direct ontwapenen door actie van de bevolking. Dit betekent het onklaar maken van alles wat er aan geweren en tanks in omloop is, tot intercontinentale ballistische raketten toe. Er is niet veel kennis om kogels vereist om uit een geweer te halen of computers onklaar te maken maar in sommige gevallen zijn voor directe ontwapening kennis en voorzichtigheid geboden.
4. Propaganda voor sociale defensie mag niet het voorrecht zijn van één bepaalde groep of stroming. Hoewel ik hier een scenario heb voorgesteld voor de revolutionaire toepassing van sociale defensie is dat niet de enige of onvermijdelijk de meest plausibele manier waarop sociale defensie zal worden toegepast. (…)
Naar een politiek verzetssysteem
(…)
Je kunt gewoon te proberen sociale defensie in de bestaande politieke systemen te integreren. Maar een parallelle inspanning ia beter, want dan kun je alternatieve politieke structuren verkennen, die kunnen dienen om de sociale defensie sterker te maken en die ook op zichzelf wenselijk zijn. Hiërarchische systemen dragen het risico in zich dat zij door interne of externe agressors worden overgenomen. Niet-hiërarchische systemen zijn beter. Kleinere eenheden, gefedereerde systemen met afvaardiging, consensus en ‘demarchie’ [4] hebben elk hun voor- en nadelen. Maar ze zijn het allemaal waard om verder te worden verkend.
Een niet-hiërarchisch systeem is geen voorwaarde voor sociale defensie. Als dat zo was zou sociale defensie inderdaad een verre droom zijn. Anderzijds is het evenmin zo dat sociale defensie een voorwaarde is voor een niet-hiërarchisch systeem. Het is veeleer zo dat het zinvol is tegelijk in de richting van de twee alternatieven te werken.
Campagnes voor niet-hiërarchische politieke alternatieven kunnen een niet-gewelddadige defensiepolitiek voeren, en campagnes voor sociale defensie kunnen methodes voor participerend beslissingsmethoden gebruiken. Tot dusver zijn alle werkzaamheden op deze beide terreinen genoeg kleinschalig om nog met consensus in kleine groep te werken. De uitdaging is alternatieven te ontwikkelen om in staat te zijn met massale participatie om te gaan. Als sociale defensie ooit een massabeweging en een praktische realiteit wordt, moet het een beslissingsmethode insluiten die daarmee in overeenstemming is: een participerende methode. Anders wordt ze naar alle waarschijnlijkheid ondermijnd door dezelfde krachten die ze wilde overwinnen.
Naar een weerbaar economisch systeem
Egalitaire economie
Laat ons beginnen met de algemene kenmerken van een economisch systeem dat effectief ons streven naar sociale defensie zou ondersteunen. Het is waardevol hier na te denken over radicale veranderingen in het huidige systeem. Maar het doel is niet een Utopia te ontwerpen dat een voorwaarde wordt voor sociale defensie. Het is eerder zo dat het specificeren van de onderdelen van zo’n radicaal veranderde economie ons een manier van denken biedt over de richtingen waarin onze initiatieven nu kunnen gaan. Hier zijn een aantal van die onderdelen:
- Lokale voorziening van goederen en diensten maakt het moeilijker voor welke groep dan ook om centrale controle uit te oefenen via de economie.
- Lage afhankelijkheid van hooggespecialiseerde arbeid. Dat maakt het moeilijker voor welke groep dan ook om centrale controle uit te oefenen via dwang of afhankelijkheid van een kleine groep geschoolde arbeiders.
- Samenwerking. Mensen zouden kennis, vaardigheden, arbeid en goederen moeten delen om het economisch welzijn te maximaliseren. Met een coöperatieve economie wordt het veel moeilijker voor welke groep dan ook om te ‘verdelen en heersen’.
- Collectieve voorzieningen. Dit betekent dat goederen en diensten geleverd worden aan groepen zodat iedereen er kan van genieten, dus niet dat er geleverd wordt aan individuen die ervoor betalen naargelang ze vermogend zijn.. Openbare bibliotheken, wegen en publieke parken zijn voorbeelden van collectieve voorzieningen. Dit systeem zou grotendeels kunnen worden uitgebreid naar gebieden als telecommunicatie, woningbouw en landbouw, zelfs voedsel. Collectieve voorzieningen verminderen de kansen om verdeeld en beheerst te worden, maar dan moet de controle over de voorzieningen lokaal liggen en gedecentraliseerd zijn.
- Gelijkwaardige benadering. Het distributieprincipe zou moeten zijn ‘ieder naar vermogen, ieder naar behoefte’. Bekwaamheid, privilege of macht zouden geen basis mogen zijn om grotere materiële welvaart op te eisen. De motivatie om aan het economisch systeem deel te nemen zou de voldoening en de solidariteit moeten zijn en niet de noodzaak tot overleven of status. In zo’n egalitaire economie is de kans veel groter dat mensen tegen bedreigingen tot samenwerking komen.
Als slot van deze lijst van onderwerpen die zo in tegenspraak zijn met de conventionele kapitalistische economie is het nodig op te merken dat de aanwezigheid van een staat in dit alternatief systeem een groot risico inhoudt. (…).
Nawoord (PP.)
Vooral de aandacht voor de praktijk van sociale verandering maakt deze tekst interessant. Ook de openheid en de lage drempel lijken mij een mooie les voor de anarchistische beweging. Anderzijds is het ook zo dat er inhoudelijk nog een stevige discussie moet worden gevoerd rond de haalbaarheid van een ‘geweldloze’ strategie. Veel anarchisten geloven hier niet in: uit gemakzucht –kleine groepjes maken harde actie nodig en elke poging de brede lagen van de bevolking overbodig of zelfs gevaarlijk-, uit romantiek of met de ‘krachten van de reactie’ als argument maar ook met argumenten die meer hout snijden.
Anderzijds zijn het anarchisten die als grondleggers worden genoemd van de theorie. En wie over het geweldloze aspect valt nodig ik uit om het woordje gewoon te schrappen en te zien of de tekst dan wél overeind blijft in hun ogen.
Wat er ook van zij lijkt me het concept ‘sociale defensie’ in een perspectief van sociale verandering het fundament van een anarchistisch project: de ‘revolutie’ die anarchisten voor zich zien is ten allen tijde een ‘sociale revolutie’ (dit in tegenstelling tot de ‘politieke revolutie, die beter gedefinieerd kan worden als ‘staatsgreep’, dit op zijn beurt in tegenstelling tot ‘militaire staatsgreep’). Het gaat er immers om het sociaal weefsel in die mate te herstellen dat het weerbaar wordt tegen ‘agressie’. De discussie over het al dan niet gebruiken van geweld is in die zin irrelevant: we kunnen het erover eens zijn dat minder geweld altijd beter is. Zoals Gandhi al zei: ‘Als ik moet kiezen dus geweld of geen geweld kies ik geen geweld; als ik moet kiezen tussen geweld of inefficiëntie, kies ik geweld. De organisatiedoelstellingen en –methodes die de basis van de beweging uitmaken blijven identiek.
Brian Martin is Professor of Social Sciences aan de University of Wollongong in Australië. Hij was er onder meer actief in de vredesbeweging, in groepen als de Canberra Peacemakers, waar hij concrete stappen ondernam om de werknemers van een openbare nieuwsomroep zo te organiseren dat ze in geval van nood (een staatsgreep bijvoorbeeld) de omroep te kunnen overnemen. . Zijn email: bmartin@uow.edu.au
Voetnoten
[1] http://www.anarchyisorder.org/CD4/Lay-outed%20texts/PDF-versions/
[2] het boek is te downloaden op http://www.bmartin.cc/pubs/93sdsc/. Ook op http://www.anarchyisorder.org/CD4/Lay-outed%20texts/PDF-versions/ zijn een aantal teksten van Brian Martin te vinden.
Een recensie van het boek vind je onder meer op http://peacenews.info/node/5199/brian-martin-nonviolence-versus-capitalism
Hij geeft een concreet overzicht van mogelijke tactieken, gaande van (tele)communicatie, wetenschap en technologie, voedsel, energie, onderdak, transport, gezondheid, etc. Hierboven is slechts een klein deel van het boek opgenomen: pakweg 6 van de 152 pagina’s.
[3] dat er mogelijkheden zijn toont ook de groep OTPOR, de Oranje revolutie en het feit dat Gene Sharp populaire lectuur was en is in de ‘Arabische Lente’. Pleinbezettingen en dergelijke passen perfect in het plaatje van de Sociale Defensie. Dat dergelijke groepen al dan niet gemanipuleerd kunnen worden door inlichtingendiensten is waar, maar mag geen argument zijn om het kind met het badwater weg te gooien. R.A.F., CCC en andere gewelddadige groepen werden en worden dan ook, vaak met desastreuze gevolgen voor de beweging waarachter deze groepen zich verbergen.
[4] besluitvorming waarbij door toeval aangeduide mensen beslissingen nemen voor het collectief, red.
Meer lezen in het Nederlands
Er is bijvoorbeeld Sociale verdediging als logisch alternatief van Johan Niezing (EPO en Van Gorcum, 1987), maar deze auteur leunt meer aan bij de stroming van Gene Sharp dan bij Brian Martin. Verder De wapens neder 1 & 2 (De Haktol, 1985) met hoofdstukken over respectievelijk bijvoorbeeld ‘Een strategie voor geweldloze maatschappijverandering’, ‘Geweldloosheid als strategie voor maatschappijverandering’, ‘Propaganda voor de pacifistische volksverdediging’ en Pacifistische volksverdediging. De anarchistische beweging en haar theorie komt expliciet en uitgebreid aan bod.
Verder was er in het verleden een werkgroep Sociale verdediging binnen het Forum voor Vredesactie in België. Raadpleeg gerust hun bibliotheek.
Daarnaast kunnen we niet nalaten ook te verwijzen naar Bart de Ligt. Onder meer zijn briefwisseling met Gandhi (Anarchistische Uitgaven Amsterdam, 1983 bijvoorbeeld).