Malatesta, Errico - Anarchie en geweld (1894)

Uit Anarchief
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan mogelijk weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de ingebouwde browser printfunctionaliteit.


Anarchie en geweld

Door Errico Malatesta

Originele titel: Anarchy and violence

Verschenen: 1894

Bron: Anarchy and Violence, The Method of Freedom - An Errico Malatesta Reader; AK Press 2014

Vertaling: Tommy Ryan


Anarchie en geweld

Vanaf hun eerste verschijnen zijn Anarchisten bijna unaniem geweest over de noodzaak van het gebruik van fysiek geweld[1] om de huidige samenleving te veranderen; en terwijl andere zelfbenoemde revolutionaire partijen ploeteren in het parlementaire moeras, heeft het anarchistische idee zich op een bepaalde manier geïdentificeerd met die van gewapende opstand en gewelddadige revolutie.

Maar, misschien is er niet voldoende uitleg geweest over het soort en het niveau van geweld dat er moet worden ingezet; en hier, zoals met zoveel andere vragen, zijn er zeer verschillende ideeën en sentimenten die zich achter onze gelijke naam scharen.

In feite hebben veel van de aanslagen die de afgelopen tijd door Anarchisten zijn gepleegd in de naam van de Anarchie, fundamenteel verschillende opvattingen aan het licht gebracht, die eerder genegeerd of nauwelijks verwacht werden.

Sommige kameraden hebben zich, verafschuwd door de verschrikking en nutteloosheid van bepaalde van deze daden, uitgesproken tegen elke vorm van geweld, behalve in geval van persoonlijke verdediging tegen directe aanval. Wat naar mijn mening afstand nemen van elk revolutionair initiatief zou betekenen, en onze aanvallen zouden voorbehouden aan de kleine en vaak onvrijwillige ambtenaren van de overheid. Dit terwijl de organisatoren en zij die vooral profiteren van de overheid en kapitalistische uitbuiting in vrede worden gelaten.

In tegenstelling hiertoe hebben andere kameraden, meegesleept door het enthousiasme van de strijd, verbitterd door de eerloze daden van de heersende klassen en zeker beïnvloed door wat is overgebleven van de oude Jakobijnse ideeën waarmee het politieke onderwijs van de huidige generatie doordrongen is, haastig elke vorm van geweld geaccepteerd als het maar in de naam van de Anarchie werd gepleegd; en ze hebben nauwelijks minder dan het recht over leven en dood geclaimd over diegene die geen Anarchisten zijn, of wie volgens hun opvattingen geen Anarchisten zijn.

Het grootste deel van het publiek, dat deze polemieken negeert en misleid wordt door de kapitalistische media, ziet in de Anarchie niets anders dan bommen en dolken en zien Anarchisten daarmee gewoonlijk als wilde beesten, dorstig voor bloed en vernieling.

Het is daarom nodig dat we zeer duidelijk uitleggen wat onze opvattingen zijn wat betreft de kwestie van geweld, en dat ieder van ons een positie inneemt wat betreft deze vraag: dit is noodzakelijk zowel in relatie tot de praktische samenwerking welke mogelijk bestaat tussen allen die het Anarchisme belijden, als ook in het belang van de algemene propaganda en onze relatie tot het publiek.

Naar mijn mening kan er geen twijfel over bestaan dat het Anarchistische idee, regering afwijzend, in zijn diepste natuur afwijzend staat tegenover geweld, welke de essentie is van elk autoritair systeem – de modus operandi van elke overheid.

De Anarchie is vrijheid in solidariteit. Het is enkel door het in harmonie brengen van belangen, door vrijwillige samenwerking, door liefde, respect en wederzijdse tolerantie, door overtuiging, door voorbeeld en de aanstekelijkheid van goedheid, dat het kan en zou moeten overwinnen.

Wij zijn anarchisten, omdat wij geloven dat we nooit het gezamenlijke welzijn van allen kunnen verwezenlijken – wat het doel is van al onze inspanningen – behalve door middel van een vrije verhouding tussen mensen, en zonder onder dwang de wil van de één, de ander op te leggen.

In andere partijen zijn er zeker mensen die even oprecht en even toegewijd zijn aan de belangen van het volk zoals de besten van ons dat kunnen zijn. Maar dat wat ons Anarchisten karakteriseert en ons onderscheidt van alle anderen is dat we niet geloven dat wijzelf in het bezit zijn van de absolute waarheid; we geloven niet dat wijzelf onfeilbaar, noch alwetend zijn. Terwijl dit precies is wat het impliciete voorwendsel is van alle wetgevers en politieke kandidaten; juist hierom geloven wij er niet in dat wijzelf geroepen zijn voor het besturen van, of de voogdij over het volk.

Wij zijn, par exelence, de partij van de vrijheid, de partij van de vrije ontwikkeling, de partij van het sociale experiment.

Maar juist tegen deze vrijheid, welke we voor allen claimen, tegen de mogelijkheid van deze experimentele zoektocht naar beter vormen van samenleving, worden barrières van ijzer opgetrokken. Legers van soldaten en politie staan klaar om iedereen die niet volgzaam zichzelf onderwerpt aan de wetten – welke een handvol van geprivilegieerde personen hebben gemaakt in hun eigen belang – af te slachten en gevangen te zetten. En zelfs als soldaten en de politie niet zouden bestaan zou, zolang de economische opzet van de samenleving blijft zoals deze is, vrijheid een onmogelijkheid zijn; want, omdat alle middelen van bestaan onder de controle zijn van een minderheid, zal de grote massa van de mensheid verplicht zijn te werken voor anderen, en zelf wegkwijnen in armoede en vernedering.

Het eerste wat gedaan moet worden is daarom, om van de gewapende krachten af te komen welke de huidige instituties verdedigen, en door middel van onteigening van de huidige bezitters, het land en de andere middelen van productie ter beschikking te stellen van iedereen. Dit kan – naar onze mening – niet geschieden zonder het gebruik van fysiek geweld. Daarnaast leiden de natuurlijke ontwikkeling van economische tegenstellingen, het ontwakende bewustzijn van een belangrijk onderdeel van het proletariaat, het constant groeiende aantal werkelozen, het blinde verzet tegen de heersende klassen, in het kort de hedendaagse ontwikkeling in het geheel, ons onvermijdelijk tot het uitbreken van een grote revolutie welke alles omver zal werpen met diens geweld – en de voorlopende signalen hiervan zijn al zichtbaar. De revolutie zal geschieden, met of zonder ons; en het bestaan van een revolutionaire partij, bewust van het einddoel, zal dienen om bruikbare richting te geven aan het geweld en om excessen in toom te houden door middel van de invloed van een hooghartig ideaal. Hierom zijn wij revolutionairen. In deze zin, en binnen deze grenzen, is geweld niet in tegenstrijd met Anarchistische principes, omdat het niet het gevolg is van vrije keuze, maar ons in de verdediging van niet-erkende mensenrechten – welke met bruut geweld worden getreden – door de noodzaak wordt opgelegd.

Ik herhaal hier: als Anarchisten kunnen we en willen we geen geweld gebruiken, behalve ter verdediging tegen de onderdrukking van onszelf en anderen. Maar we claimen dit recht op verdediging – volledig, wezenlijk en doeltreffend. Dat wil zeggen, we wensen voorbij te gaan aan het materiële instrument dat ons verwondt en de handen aanvallen die het instrument hanteren, en het hoofd dat het aanstuurt. En we willen hiervoor ons eigen uur en slagveld kiezen, om de vijand aan te vallen onder zo gunstige omstandigheden als mogelijk: of hij ons nu daadwerkelijk provoceert en aanvalt, of ten tijden dat hij slaapt en zijn hand ontspant, rekenend op gehoorzaamheid van het volk. Want het is een feit dat de bourgeoisie in permanente staat van oorlog tegen het proletariaat is, omdat het nooit voor een moment stopt met de uitbuiting en het neerhalen van de laatstgenoemde.

Helaas is het zo dat, onder de daden die gepleegd zijn in de naam van de Anarchie, er sommigen waren welke, hoewel volledig Anarchistische eigenschappen ontberend, ten onrechte verward zijn met andere daden met overduidelijke Anarchistische inspiratie.

Wat mijzelf betreft, protesteer ik ten volste tegen de verwarring van deze daden van compleet verschillende morele waarden, als ook hun praktische effecten.

Ondanks de excommunicatie en beledigingen van bepaalde mensen, zie ik het als een essentieel punt om onderscheid te maken tussen de heroïsche daden van iemand die bewust zijn leven opoffert voor wat hij geloofd dat goed zal doen, en de bijna onvrijwillige daad van iemand die ongelukkig is en door de samenleving tot wanhoop is gedreven, of de brute handeling van iemand die door lijden op een dwaalspoor is geraakt en besmet is met de geciviliseerde wreedheid die ons allen omringd; tussen de intelligente daad van iemand die, voordat hij handelt, de mogelijke goede en slechte uitkomsten die uit zijn handelen voortkomen afweegt, en de ondoordachte handelingen van iemand die willekeurig toeslaat; tussen de groothartige handeling van iemand die zichzelf blootstelt aan gevaar om zijn medemensen leed te ontzien, en de burgerlijke daad van iemand die andere leed aan doet voor zijn eigen gewin; tussen de anarchistische daad van iemand die verlangt de obstakels te vernietigen die de herinrichting van de maatschappij tot een samenleving op basis van vrije overeenstemming van allen in de weg staan, en de autoritaire daad van de persoon die de menigte wilt straffen voor hun stupiditeit, om hen te terroriseren (wat hen nog stommer maakt) en zijn eigen ideeën aan hen wilt opleggen.

Het is zeer zeker dat de bourgeoisie geen recht heeft om te klagen over het geweld van diens vijanden, omdat hun hele geschiedenis, als een klasse, een geschiedenis is van bloedvergieten, en omdat het systeem van uitbuiting, welke de wet is van hun leven, dagelijks hecatombes van slachtoffers produceert. Zeker is ook, dat politieke partijen niet over geweld zouden moeten klagen, want zij hebben allen bloed aan hun handen dat onnodig, en volledig in hun eigen belang werd vergoten; zij, die de jeugd generatie na generatie hebben grootgebracht met een cultus van hardhandige overwinning; zij die, als zij geen apologeten van de Inquisitie[2] zijn, nog altijd enthousiaste bewonderaars van de Rode Terreur zijn, welke de geweldige revolutionaire impuls aan het einde van de afgelopen eeuw afsloot en de weg voorbereidde voor het Eerste Franse Keizerrijk[3], voor de Restauratie[4] en de Witte Terreur[5]. De plotselinge mildheid die vanuit sommigen van de bourgeoisie is gekomen nu hun levens en hun beurzen in gevaar zijn, is naar onze mening extreem onbetrouwbaar. Wij zijn er niet van om ons handelen aan te passen aan het genot of de ergernis die de bourgeoisie toekomt. We moeten handelen volgens onze principes; en naar het belang van ons streven, welke volgens ons het belang is voor de gehele mensheid.

Laten we, omdat historische ontwikkelingen ons tot de noodzaak van geweld hebben gedreven, geweld gebruiken; maar laat ons nooit vergeten dat dit een kwestie is van bittere noodzaak, en in de basis indruist tegen ons streven. Laten we niet vergeten dat de hele geschiedenis getuigd van het volgende verontrustende feit: wanneer verzet tegen onderdrukking zegevierde, bracht dit altijd nieuwe onderdrukking met zich mee. Dit waarschuwt ons dat dit altijd zo zal zijn tot er voor eens en altijd gebroken wordt met deze bloedige traditie uit het verleden, en geweld beperkt wordt tot de striktste noodzakelijkheid.

Geweld brengt geweld voort; en autoriteit brengt onderdrukking en slavernij voort. De goede intenties van individuen kunnen dit op geen enkele manier beïnvloeden. De fanaticus die zichzelf voorhoudt dat hij het volk zal redden met geweld, is op zijn eigen manier altijd een eerlijk man maar een verschrikkelijke vertegenwoordiger van onderdrukking en reactie. Robespierre[6] was, met een beangstigend goed geloof en zijn geweten puur en wreed, even fataal voor de Revolutie[7] als de persoonlijke ambitie van Bonaparte[8]. De vurige toewijding van Torquemada[9] voor de verlossing van zielen deed meer leed aan de vrijheid van het denken en de vooruitgang van de menselijke geest dan het scepticisme en de corruptie van Leo X[10] en zijn hof.

Theorieën, beginselverklaringen of grootmoedige woorden kunnen niets inbrengen tegen de natuurlijke ordening van feiten. Vele martelaren zijn gestorven voor vrijheid, vele veldslagen zijn gevochten en gewonnen in de naam van het welvaren van de hele mensheid, en toch heeft de vrijheid achteraf bewezen niets anders te betekenen dan onbegrensde onderdrukking en uitbuiting van de armen door de rijken.

Het Anarchistische idee is op geen enkele manier beter beschermd tegen corruptie dan het Liberale idee heeft bewezen te zijn. Het begin van deze corruptie kan al worden waargenomen als we kijken naar de minachting voor het volk dat tentoongesteld wordt door bepaalde anarchisten; hun intolerantie en hun verlangen om angst om zich heen te verspreiden.

Anarchisten! Laat ons de Anarchie redden! Onze doctrine is een doctrine van liefde. We kunnen en zouden wrekers noch rechters moeten zijn. Onze taak, onze ambitie, ons ideaal, is om verlossers te zijn.


Voetnoten

[1] In het Engels wordt hier gesproken van ‘physical force’, wat niet per sé het hanteren van fysiek geweld hoeft te impliceren, maar ook de dreiging van de fysieke vertoning kan betekenen – bijv. een machtsvertoning. Daar het Nederlands hiervoor echter geen geschikt alternatief biedt, is hierom toch voor een vertaling met ‘fysiek geweld’ gekozen.

[2] Inquisitie, een rechtbank van de Katholieke Kerk belast met de opsporing, het onderzoek en het opleggen van straffen aan ketters om het land te zuiveren van ongelovigen en andersgelovigen (zoals protestanten). De inquisitie voerde een schrikbewind van gevangenzetting, marteling en de brandstapel – doel daarbij was in eerste instantie de ‘dwaalling’ te bekeren maar als deze dit afzwoor volgde vaak een terdoodveroordeling.

[3] Eerste Franse Keizerrijk, het in 1804 keizerrijk uitgeroepen nadat Napoleon Bonaparte zichzelf tot keizer had benoemd.

[4] Restauratie (1814-1830), de periode in de Franse geschiedenis waarin het koningshuis van de Bourbon weer op de troon werd geïnstalleerd na afloop van het Napoleontische tijdperk. Na de Franse Revolutie en de daaropvolgende Bonapartes werd de monarchie weer hersteld.

[5] Witte Terreur (1815, eigenlijk de Tweede Witte Terreur) na het herstel van de monarchie in 1814 kwam Louis de 18de aan de macht en stelde een regime van executies in voor mensen die verdacht werden van banden met de Franse Revolutie of het bewind van de Bonapartes.

[6] Maximilien de Robbespierre (1758-1794), advocaat en politicus tijdens de Franse Revolutie. Hij stond bekend om zijn zuivere toewijding aan de Franse Revolutie en had de bijnaam “l’Incorruptible” (vert. de Onomkoopbare). Hij was medeverantwoordelijk voor de centralisatie van de macht en een felle verdediging daarvan, wat uiteindelijk leidde tot de Terreur – waarbij hijzelf uiteindelijk ook onder de guillotine belandde.

[7] De Franse Revolutie (1789-1799).

[8] Napoleon Bonaparte (1769-1821), Frans generaal en dictator tijdens de laatste regering van de Franse Revolutie. Als Napoleon de eerste benoemde hij zichzelf in 1804 tot keizer.

[9] Tomás de Torquemada (1420-1498), monnik in de orde van Dominicanen en berucht inquisiteur. Onder koning Ferdinand de 2de van Aragon (Spanje) tot grootinquisiteur benoemd en wordt direct verantwoordelijk gehouden voor de moord op vele duizenden joden en vermaarde heksen, voornamelijk via de brandstapel.

[10] Paus Leo de 10de (1475-1521), geboren als Giovanni di Lorenzo de’ Medici, als paus besteedde hij veel van de algemene gelden aan kunst en literatuur, extravagante eet- en drinkgelagen en grote feesten. Als reactie hierop brak uiteindelijk de kerk in twee facties waaruit onder leiding van Luther het protestantisme ontstond.