Holterman, Thom - Zapatisten In Chiapas: Sociale Verandering Zonder Politieke Partijen En Staat (2016)

Uit Anarchief
Versie door JJ (overleg | bijdragen) op 27 jun 2019 om 10:45 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Categorie:Holterman, Thom Zapatisten In Chiapas: Sociale Verandering Zonder Politieke Partijen En Staat Door Thom Holterman Verschenen: 2016 Bron: https://...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Zapatisten In Chiapas: Sociale Verandering Zonder Politieke Partijen En Staat

Door Thom Holterman


Verschenen: 2016

Bron: https://libertaireorde.wordpress.com/2016/09/25/zapatisten-in-chiapas-sociale-verandering-zonder-politieke-partijen-en-staat/


Zapatisten In Chiapas: Sociale Verandering Zonder Politieke Partijen En Staat

Anarchisten wijzen het parlementarisme af zonder dat zij tegen het instituut ‘algemene vergadering’ zijn waarin mensen over hun eigen wel en wee beslissen, ook al zouden die mensen dat instituut ‘parlement’ noemen. Overleg tussen aan elkaar gelijken en consensusvorming prijzen zij aan. Zij bepleiten een zodanig sociaal faciliteren van materiële zaken, dat iedereen een gelijkwaardig bestaan kan vinden (noem het ‘socialisme’). Het technisch kunnen en de voorhanden zijnde totale wereldrijkdom, zouden dat doel gemakkelijk kunnen realiseren. Het bestaande parlementarisme werkt evenwel als een obstructiestelsel tegen een dergelijke realisatie. En daar sta je dan als anarchist. Zijn er voorbeelden te vinden om de moed erin te houden dat een fundamentele maatschappijverandering mogelijk is buiten de politieke partijen en de overheid om? Het ziet er naar uit dat de zapatisten van Chiapas (zuidoost Mexico) indicaties voor een positief antwoord kunnen leveren.


Parallelle sociaal-maatschappelijke organisatie

De door de zapatisten bevrijde zones van Chiapas (een gebied zo groot als België) noemen zich caracoles (van caracol, slak). Het is het symbool geworden voor het tempo van fundamenteel veranderen: langzaam maar zeker. Het woord staat ook voor een muziekinstrument (trompet) dat dient om de dorpelingen op te roepen bijeen te komen ten behoeve van het nemen van een gezamenlijke beslissing (directe democratie). De zapatistische economie is gebaseerd op kleine stukjes land voor akker- en tuinbouw, beheerd en bewerkt door families ten behoeve van het eigen onderhoud. Gezamenlijk worden boerderijen beheerd voor het collectief houden van vee en voor collectieve productie van graan, koffie, honing, brood om daarmee inkomsten te verwerven voor de gemeenschap. Langs die weg wordt bijgedragen aan het bouwen van scholen en ziekenhuizen. Zapatistische gemeenschappen leidden hun eigen onderwijzers en artsen op; zij hebben hun eigen apotheken (onder gebruikmaking van traditionele plantaardige medicijnen) en organiseren hun eigen autonome bank.

Het idee achter deze zapatistische gemeenschappen is dat zij ‘kleine eilanden’ of ‘verzetsgebieden’ vormen waar sociale relaties kunnen worden omgevormd zonder op de revolutie te wachten. Op basis van gelijkheid wordt een alternatief opgebouwd, dat zich bevindt buiten het denken en de praktijk van traditioneel politiek links. In 2012 wezen de zapatisten het hele corrupte politieke proces af (opnieuw). In verkiezingen ‘stellen wij geen belang, noch gaan ze ons aan’, zeggen zij (zie de site jacobinmag).[1] De zapatistische gemeenschappen vormen dan ook een parallelle sociaal-maatschappelijke organisatie.

In een hoog technologische maatschappij en geïndustrialiseerd gebied, als het westerse, zal schamper gedaan worden over de agrarische insteek van de zapatisten. Mijn aandacht gaat evenwel uit naar de wijze waarop door hen aan maatschappijverandering wordt gewerkt en op welke wijze er ondersteuning wordt gezocht (en gevonden) voor het project buiten politieke partijen en overheid om. De Noorse onafhankelijke journalist en ingenieur (bouwkundige), Roy Krøvel, schreef over dat proces een ‘paper’ getiteld ‘Anarchism, The Zapatistas and The Global Solidarity Movement’, 2010 (op Internet is een PDF versie van het paper te downloaden).[2] Vanaf 1994 bedreef hij vele jaren observerende participatie in Chiapas.


Historische ontwikkeling

In zijn paper stelt Krøvel zich twee onderzoeksvragen die kwesties bestrijken, die ik van eminent belang acht. Alvorens hij aan het beantwoorden daarvan toekomt, verschaft hij enige historische informatie. Het gevecht om lotsverbetering (strijd tegen armoede en onrechtvaardige verdeling van landeigendom) begon al begin 20ste eeuw, mede onder leiding van de Mexicaanse anarchistische opstandelingenleider Emiliano Zapata (1870-1919). Hij is de naamgever van het Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger (EZLN), opgericht in Chiapas in 1983 door leden van de Nationale Bevrijdingsmacht (FLN). Deze omvatte gewapende guerrillaorganisaties. Die bevrijdingsmacht paste in het revolutionaire raamwerk van Che Guevara (1928-1967). Een deel van de oprichters van het EZLN was dan ook marxistisch-leninistisch geïnspireerd.

De guerrillaorganisatie die zich in de hooglanden van Chiapas met de inheemse, indiaanse bevolking verstond, had zelf echter een grote traditie op het vlak van politieke organisatie. Die bestond al generaties lang en voerde strijd om land tegen de grootgrondbezitters en de lokale autoritaire politieke klasse. Veel inheemse leiders waren getraind binnen de omgeving van maoïstisch geïnspireerde boerenbonden of als catechisanten binnen netwerken van de radicale bisschop van San Cristobal. Op het moment dat het EZLN internationale bekendheid verwierf, was de organisatie dan ook veranderd in iets anders dan de guerrillabeweging in Mexico of Centraal Amerika van de jaren 1960-1980. De organisatie bleek bestuurd te worden door de lokale gemeenschappen die ze claimden te vertegenwoordigen.

Eind 1995 begonnen er onderhandelingen tussen de zapatisten en vertegenwoordigers van de Mexicaanse regering. Dit leidde in 1996 tot een ondertekende overeenkomst (de Akkoorden van San Andrés). Deze akkoorden legden (500 jaar na de invasie door het Spaanse rijk) de collectieve rechten van de inheemse bevolking vast op grondgebied, autonomie en zelfbeschikking. De Mexicaanse president weigerde dit te accepteren. De zapatisten hebben zich sindsdien geconcentreerd op het opbouwen van politieke structuren in Chiapas, onder afwijzing van het terugkeren tot de onderhandelingstafel zolang de Mexicaanse regering de Akkoorden niet had aanvaard. Hiermee heb ik het historische gedeelte van het paper van Krøvel samengevat. Het belang ervan is om te zien van hoeveel ‘voorbereiding’ er sprake is, wil men zelfs een begin van sociale omwenteling weten te bereiken.


Internationale relaties

De zapatistisch gedreven maatschappelijke omwenteling heeft de nodige aandacht gewekt op het studieterrein van de ‘Internationale Relaties’ (IR). Krøvel wijst daar op om de volgende reden. De betreffende beoefenaren van IR houden zich traditioneel bezig met staten en hun onderlinge relaties (zoals hun militaire en economische samenwerking; conflicten en allianties tussen staten, enz.). Daarbij heeft zich aldus Krøvel bij een aantal onderzoekers een heroriëntatie voorgedaan wat het mogelijk maakt ook naar andere actoren te kijken en andere typen activiteiten te onderzoeken dan de traditionele. Dit heeft geleid tot een alternatieve literatuur in dit veld van onderzoek, die nuttig is om een vertrekpunt te hebben bij het bediscussiëren van de zapatisten, anarchie en internationale relaties. Daarbij verschuift de aandacht naar onderzoek van sociale activiteiten buiten de staatscontrole om.

In dat geval wordt het oog tevens gericht op de invloed van het groeiende aantal Niet Gouvernementele Organisaties (NGO’s) en de aanwezige sociale bewegingen. De staatsgecentreerde benadering van IR mist dus belangrijke aspecten van hetgeen er zich in een regio als Chiapas ontwikkelt. Naar mijn mening heeft dit serieus nemen van alternatieve ontwikkelingen ook zijn belang voor het constructieve (op libertaire instituties gerichte) anarchisme. Ze zijn niet meer wat lacherig opzij te schuiven. Belangrijk is te constateren dat de zapatisten in een gebied werken aan een alternatieve sociaaleconomisch samenlevingsarrangement (de parallelle sociaal-maatschappelijke organisatie).

Die activiteit wordt op een zodanige wijze geflankeerd (de ‘veldwerkers’ van IR, de NGO’s en hun mensen, de sociale bewegingen) dat er een soort bedding is ontstaan waardoor in korte tijd een mondiale spreiding is te realiseren, zoals dat in 1994 bleek. Subcommandant Marcos van het EZLN rapporteerde waarom er niet aan de Maya ruïnes gewerkt kon worden: ‘I’m sorry. This is a revolution’. Vele toeristen en anderen meldden dit aan het ‘thuisfront’, dat weer de lokale media op de hoogte bracht. Ondertussen gebruikten lokale activisten en radicalen in Chiapas de recent ingerichte Internet communicatiemogelijkheden met wereldwijd verspreide radicalen en activisten. De mondiale solidariteitsbeweging die toen ontstond, riep in de erop volgende jaren een halt toe aan het Mexicaanse militaire offensief.

Het zapatistische netwerk demonstreerde daarmee de politieke kracht van activisten die van Internet op wereldschaal gebruik wisten te maken. Dit lijkt mij iets om niet te vergeten. Krøvel wijst er dan ook op, dat er geïnvesteerd moet worden in het ontdekken hoe de communicatie tussen de zapatisten en activisten op wereldschaal heeft bijgedragen aan de ontwikkeling en formulering van de politieke ideologie.


Tegen vrijhandel en liberalisering

Nadat Krøvel heeft beschreven hoe hij zijn eigen onderzoek heeft ingericht, wijst hij in dat kader op de ontwikkeling van een aantal verbanden tussen zapatisten en delen van de groeiende mondiale solidariteitsbeweging. Hij onderscheidt vier subbewegingen. De vierde betreft die welke door middel van verschillende soorten organisaties en activiteiten strijdt tegen vrijhandel en liberalisering, zoals in de jaren 1980 aangeprezen door Ronald Reagan en Margaret Thatcher. In de beginjaren waren bij de activiteiten marxistische organisaties betrokken, maar meer en meer kregen antiautoritaire ‘krachten’ de overhand. Als consequentie van dit proces, zo stelt Krøvel, raakten de zapatisten beïnvloed door internationale radicaal-antiautoritaire kringen.

Verder ontstond er een link tussen de zapatisten en de beweging van anders-globalisten die tegen de neoliberale hegemonie in de wereld streed. Dat is niet vreemd als men beseft, dat het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsverdrag op 1 januari 1994 in werking trad. Daardoor verviel een aantal grondwettelijke garanties, die sinds de Mexicaanse revolutie (gebaseerd op het ‘Plan van Ayala’ van Emiliano Zapata: het recht op land voor boeren zonder grond). Dit betekent dat er een directe verbinding is te leggen tussen de Mexicaanse anarchistische geschiedenis en de strijd tegen vrijhandel gebaseerd op beginselen uit de consensus met ‘Washington’, zo vat Krøvel samen.

Het gaat om dezelfde strijd, in Mexico of elders in de wereld. Dit maakt het mogelijk, zegt Krøvel, de mondiale solidariteit te baseren op een algemeen menselijk belang, dat nationaliteit en grenzen overschrijdt, iets dat anarchisten altijd al heeft aangesproken. Daarmee is niet te beweren dat zapatisten anarchisten zijn. Wel is op te merken dat zapatisten en anarchisten bepaalde visies gemeen hebben. Dit spreekt uit de verbinding met de mondiale beweging tegen het neoliberalisme. Het zal ook blijken uit enkele elementen die samenhangen met twee thema’s die, aldus Krøvel, aan de orde zijn in de mondiale solidariteitsbeweging. Die twee thema’s zijn: participatieve democratie en de identiteit van inboorlingschap.


Participatieve democratie

Anarchisten en andere activisten in de mondiale solidariteitsbeweging raakten er toenemend van overtuigd, dat de zapatisten een bijzondere verzie van participatieve democratie tot uitvoering brachten. Voor anarchisten is het niet nieuw om kleine gemeenschappen als model van anarchistisch organiseren te zien. Kropotkin bijvoorbeeld vond inspiratie in het observeren van stamorganisaties en boerendorpen, zo wijst Krøvel aan. Het verband tussen participatieve democratie en inboorlingen van Chiapas is echter problematisch om twee redenen, legt hij uit.

De eerste reden is dat vele inheemse gemeenschappen in Chiapas zonder meer autoritair zijn. Er is geen direct verband tussen het zijn van inboorling en participatieve democratie. Sterker nog, de ‘traditie’ wordt beschermd om daarmee de ‘inheemse cultuur’ te bewaren die vaak wordt gebruikt als een argument voor harde repressie in Chiapas. Veel zapatisten zijn vroeger zelf slachtoffer van onderdrukking geweest en waren soms zelfs uit hun gemeenschap gezet omdat zij braken met de inheemse cultuur. De tweede reden is dat zapatisten zichzelf in het begin niet als inheemse bevolking zagen, maar als boeren en Mexicanen. Wat valt er dan nog te zeggen over het verband tussen inheemse bevolking en democratie, vraagt Krøvel zich af.

Wie de ontwikkelingsgeschiedenis van het Nationale Zapatistische bevrijdingsleger (EZLN) naloopt, ziet dat het eerst gebaseerd was op een traditioneel Latijns-Amerikaanse guerrillaorganisatie, maar al voor 1994 tot iets anders was omgevormd. Veel marxistische intellectuelen verlieten het EZLN omdat inheemse gemeenschappen er toenemend de overhand in kregen. Traditioneel waren het de commandanten van de guerrillaorganisatie die besluiten namen. Het EZLN werd het eerste voorbeeld waar de gewone leden van de beweging of hun organisatie participeerden in de besluitvormingsprocessen, aldus Krøvel. In de plaatselijke gemeenschappen is dan ook een vorm van directe democratie ingevoerd.


Collectieve rechten

Ten behoeve van de onderhandelingen met de Mexicaanse regering in 1995-1996 had het EZLN honderden lokale, nationale en internationale adviseurs uitgenodigd. Velen onder hen waren vermaarde kenners van de rechten van de inheemse bevolking. De zapatisten en de regeringsvertegenwoordigers bereikten een akkoord over de inheemse culturele rechten, maar de Mexicaanse president weigerde het akkoord aan het congres ter goedkeuring voor te leggen. Hij deed dat mede op grond van weerstand tegen het feit, dat inheemse groepen mensen bijzondere collectieve rechten zouden toekomen. [De achtergrond van de weigering is een ideologische, te weten een neoliberale: als het om rechten gaat, kunnen dat alleen individualistische zijn; thh.]

Het verschijnsel van collectieve rechten geeft, zo blijkt bij Krøvel, ook aanleiding voor een discussie over het anarchisme. Wie uitgaat van een individueel-anarchistisch perspectief, zal het concept van collectieve inheemse rechten moeilijk met individuele vrijheid in overeenstemming kunnen brengen. In het kader van het sociaalanarchisme verandert dit perspectief. Niet dat binnen die visie individuele vrijheid wordt afgewezen, integendeel, maar die individuele vrijheid wordt als een relationeel begrip opgevat. Daarvan blijkt bij het bestuderen van teksten van Bakoenin en Kropotkin tot en met Murray Bookchin. Wat daaruit is af te leiden, is door Allen Ritter ‘communale individualiteit’ genoemd (Anarchism, A theoretical analysis, 1980, p. 26). Dit type individualiteit staat diametraal tegenover dat van het ‘geatomiseerd’ individu uit het neoliberalisme. Zapatisten strijden voor het recht op het hebben van een verschillende kijk met betrekking tot het rationele winstmaximalisatie ideaal van het neoliberalisme. Anarchisten doen dat ook met een verwijzing naar de leus Er is een alternatief!

Het is niet in te zien dat, onder aanvaarding van verschillen, zapatisten en anarchisten geen bondgenoten kunnen zijn in hun strijd tegen het neoliberalisme. En opnieuw, er zullen materiële/contextuele verschillen bestaan tussen de ‘collectieve rechten’ van inheemse bevolkingsgroepen die veelal betreffen rechten op een ‘habitat’, dat wil zeggen gebieden waar zij leven, en die van bijvoorbeeld de anarchistische ‘collectieven’ ten tijde van de Spaanse sociale revolutie. Maar het kunnen denken en handelen in termen van collectieven geeft tegelijk een gelijksoortigheid van sociaal inzicht aan. Gaat het in de moderne (sociale) ecologie niet om ‘eenheid in verscheidenheid’ en ‘gelijkheid met verschil’, zo houdt Krøvel nog voor onder verwijzing naar onder meer Bookchin.

Laten we bovendien niet vergeten dat het de grootgrondbezitters zijn die zich het heftigst verzetten: hen wordt het land ‘afgenomen’ om anderen – de inheemse bevolking – een bestaansmogelijkheid te bezorgen (Mexico nu, Spanje toen). Het ligt dus voor de hand dat zapatisten en anarchisten kunnen samenwerken ook al omdat de zapatisten van Chiapas niet als politieke partij optreden en buiten de (Mexicaanse) overheid om willen werken.

De strijd is nog lang niet gestreden. De op initiatief van de zapatisten ontstane zapatistisch georiënteerde gemeenschappen worden bijvoorbeeld herhaaldelijk bestookt door paramilitaire groepen. Wie de gang van zaken wil bij houden kan terecht op de Spaanstalige site Enlace Zapatista (veel van de stukken zijn in het Frans, Duits en Engels vertaald).[3] Hierop vindt men ook aandacht voor de kritiek op wat het ‘hydra kapitalisme’ wordt genoemd (hydra: veelkoppige draak).


Voetnoten

[1] https://www.jacobinmag.com/2016/04/zapatistas-ezln-san-andres-marcos-chiapas/

[2] https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/23269995.2010.10707855

[3] http://enlacezapatista.ezln.org.mx/