PP. - Boekbespreking Marc Wildemeersch, 'Roel van Duijn, Een ziener in Nederland'

Uit Anarchief
Versie door JJ (overleg | bijdragen) op 11 apr 2023 om 14:35 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Categorie:Boekbespreking Categorie:PP. Categorie:van Duijn, Roel Categorie:Wildemeersch, Marc PP. Boekbespreking van Marc Wildemeersch, 'Roel van Duijn een ziener in Nederland'i 27/03/2023 Marc is een Brugs auteur, die in 2005 bij In de Knipscheer al een boek over Georges Kopp, commandant van George Orwell tijdens de Spaanse Revolutie1 publiceerde. Een interview van van Duijn door Pat Donnez was bij hem blijven haken en hij nam contact op m...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


PP.

Boekbespreking van Marc Wildemeersch, 'Roel van Duijn een ziener in Nederland'i

27/03/2023

Marc is een Brugs auteur, die in 2005 bij In de Knipscheer al een boek over Georges Kopp, commandant van George Orwell tijdens de Spaanse Revolutie1 publiceerde. Een interview van van Duijn door Pat Donnez was bij hem blijven haken en hij nam contact op met van Duijn. Toen bleek dat er over Provo's, Kabouters en andere betrokkenheden van van Duijn al vanalles was geschreven, maar dat een overzicht ontbrak dat het figuur van Duijn centraal stelt. Bij Kelderuitgevrij kwam einige tijd terug 'Provo en Provocaties 1965-1967'ii uit. Coen Tasman publiceerde bij De Geus al 'Louter Kabouter'. Vooral de anarchistische beweging bleek in de beginjaren wel wat ruimte te bieden voor dat aspekt van van Duijns leven. De Asiii wijdt er in 1988 een nummer aan met bijdragen van o.a. Rudolf de Jong, Jan Bervoets, Hans Ramaer, Simon Radius, Marius De Geus en Wim de Lobel. 'De Vrije' bood een vroeg podium aan de bewegingiv. Buiten de perken en Recht voor Allen eveneens van Duijn hernieuwde de aandacht voor anarchisten als Kropotkin, Bakoenin en Bart de Ligt (p.61), maar vond verder relatief weinig verbinding met de bestaande anarchistische beweging of met de kraakbeweging die later zou uitgroeien en ten onder gaanv. In 2014 is er nog sprake van dat van Duijn redacteur zou worden van De As, maar hij maakt bezwaar tegen columnist Bas van de Plas die zijn Putinfilie luid verkondigt. van Duijn maakt hiertegen bezwaar en is al jarenlang een criticus van de Russische oli(e)garch. Ook vandaag nog trekt hij op facebook van leer tegen Putin in zijn rubriek 'Rusland en Roel'. Maar tegen die tijd is het anarchisme van Roel toch vooral een zaak van het verleden: hoewel hij omstreeks 1976 ook door Bookchin geïnspireerd werdvi, die hem ook in Amsterdam bezocht, keerden de provo's en kabouters zich al zeer snel naar de politiek om dingen gedaan te krijgen. Weliswaar vaak met een spectaculaire en provocatieve saus, maar van echt anarchisme kunnen we zeer snel niet meer spreken. Bookchin zou later met het 'libertair municipalisme' binnen het raamwerk van het anarchisme blijven terwijl van Duijn, Daniel Cohn-'Bandit' & co al gauw de maskers van de radicaliteit lieten vallen.

Over dat dubbele zegt Arthur Lehning bijvoorbeeld: “V.: Zijn provo’s anarchisten? A.: Dat zou ik het liefst aan de provo’s zelf willen vragen, die voor zover ik weet het daar niet over eens zijn. Als men Roel van Duyn als een typische vertegenwoordiger van de Provobeweging beschouwt, dan zou ik ook op grond van zijn boek "Het witte gevaar" de vraag bevestigend willen beantwoorden. Hij sluit zich hier aan bij de anarchistische traditie in Nederland. In zijn enigszins vreemd gecomponeerd werk geeft hij in de eerste plaats een uitstekende uiteenzetting over het ontstaan van de Provobeweging in Amsterdam en hij beschrijft de reacties, die deze heeft geprovoceerd. Hij geeft ook een overzicht van de Dada-beweging die hij blijkbaar als een anarchistische beweging beschouwt. Daar is iets van aan, hoewel Dada ook een sterk nihilistisch karakter had. Maar tegelijkertijd was het ook een soort anarchistisch protest tegen de waanzin van de burgerlijke maatschappij zoals die in de Eerste Wereldoorlog tot uiting kwam. Rechtstreekse invloed van het Nederlandse anarchisme op Roel van Duyn is in zijn boek slechts sporadisch te vinden. Voor zover de provobeweging anarchistische trekken vertoont, is het in ieder geval een anarchisme dat geen contact heeft met de arbeidersbeweging en daar niets van verwacht. Zoals de zaken op het ogenblik staan, is dat misschien niet geheel ten onrechte. Wat me overigens gefrappeerd heeft, is het feit dat een beweging die pas twee jaar aan de gang is, nu reeds zijn geschiedschrijver heeft gevonden. Pas in onze tijd komen de boeken los over de culturele bewegingen van tientallen jaren geleden: over Dada, over het Surrealisme, over het Bauhaus. Het is, geloof ik, een novum, dat iemand die een leidende rol in zulk een beweging heeft gespeeld, reeds zo kort daarna ideologisch en historisch, verantwoording aflegt over die beweging. Ik hoop niet dat de ‘provoloog’ van Van Duyn een epiloog zal blijken te zijn V.: Is het zinnig om bewegingen als Provo en het anarchisme te beoordelen niet naar hun intrinsieke bedoelingen – naar de intentie van degenen die er lid van zijn - maar naar de reactie die zij bij de niet-aanhangers oproepen. Ik dacht namelijk dat het belangrijke van dergelijke bewegingen was dat zij een soort Phoenix-mechanisme op gang hielden, door bepaalde waarden in de maatschappij steeds weer opnieuw te toetsen en wel op zodanig provocerende wijze, dat andere mensen die toets overnemen en dat het juist het overnemen van deze toets het grote belang van het anarchisme is. A.: Enerzijds moet men de provo’s toch wel beoordelen naar hun intrinsieke bedoelingen, maar anderzijds moet men de grote betekenis van de Provobeweging zeker zien in de reactie die deze heeft teweeggebracht. Door hun ‘provocerend’ optreden is onthuld hoe het in onze maatschappij staat met allerlei zaken zoals de demonstratievrijheid en de burgemeesters (1), met de politie en de justitie (2). Kortom, door de acties van de provo’s - en dat is ook wel hun bedoeling - is het autoritaire karakter van onze huidige maatschappij en van onze democratie aan het licht gebracht.”vii

en

“Zie je nou in Provo, zoals dat was en in de Kabouterbeweging, acties van Roel van Duyn, zie je daar anarchistische tendensen in? “Ja, zonder enige twijfel, ik beschouw dat toch als anarchistische uitingen, als anarchistische tendensen, als anarchistische bewegingen, waarvan de grote verdienste geweest is, dat zij bepaalde essentiële kenmerken van deze maatschappij plotseling naar buiten hebben gebracht. Want ik heb nou zoëven gesproken over deze schijndemocratie, daar bedoel ik mee in de eerste plaats dat er überhaupt democratie bestaat. Ik heb dezer dagen juist een rapport gelezen, een studierapport van twee politicologen van de Amsterdamse universiteit waarin zij hebben vastgesteld dat het hele politieke-economische leven in handen is van enkele ambtenaren, enkele functionarissen van de grote banken, en gezamenlijk met de industrieën en met de overheidsorganen, die het hele politieke-economische leven in Nederland beheren en beheersen en dat daarop geen enkele politieke controle is. En desondanks spreekt men in de parlementen en in de pers over inspraak en al deze dingen, dat noem ik een schijn-democratie. Ik heb wel eens in een interview met Jan Rogier gezegd: je hebt de indruk alsof de gehele bevolking “gedoped” is. Het is ’n wajang-spel. Mijn vrienden de Situationisten, hebben het aldus geformuleerd. Wij leven in een “société du spectacle”. Alles is maar schijn. De werkelijkheid ligt ergens anders.”viii

De As (nr 134-135, zomer 2001, p. 85, in de vaste rubriek 'Bladspiegel') over Guy Debord en de situationisten vermeldt van Duijn, in een citaat uit De Groene Amsterdammer nummer 15: “In De Groene Amsterdammer 15 komt ex-provo Roel van Duijn aan het woord. Van Duijn staat nog altijd achter de principes van het anarchisme: "Maar ik ben wel tot de conclusie gekomen dat het voor de meeste mensen te moeilijk is om zonder verantwoord leiderschap tot het goede te komen. Je komt in chaotische toestanden terecht omdat mensen niet gewend zijn vrij samen tè werken. Daar is kennelijk een lange scholingsweg voor nodig.” P'tje Landser, die de rubriek verzorgt, voegt er meteen aan toe: “Ik vind het opmerkelijk, en ook jammer, dat veel woordvoerders van de protestgeneratie van de jaren zestig/zeventig vurige pleitbezorgers waren van 'de verbeelding aan de macht', maar die verbeelding, en tevens het anarchisme, jaren later als onhaalbaar zijn gaan zien.”ix

De vergelijking met de Situationisten van Debord, Vaneigem, en co is geen toeval, hoewel die vooral inspiratie haalden uit een onorthodox marxisme. De overeenkomsten zijn bijvoorbeeld te vinden in de kritiek op het spektakel en het gebruiken van 'happenings'x om het spektakel te doorbreken, ook met scherpe beelden die we vandaag 'memes' zouden noemen. Zoals de 'memes' zouden ook de provo's, kabouters en situ's snel door het spektakel gerecupereerd. De 'reproductie van het dagelijks leven' bleek met gemak bestand tegen de aanvallen van geatomiseerde intellectuelen. We danken aan hun een hernieuwde kritiek op het reformistische syndicalisme (waar de anarchistische grondleggers van het syndicalisme ook al voor waarschuwden: de bureaucratie, het reformisme, de voorhoede, het legalisme, enz).

Daarnaast is het werk van Marc Wildemeersch in de eerste plaats met onderscheiding in zijn opzet geslaagd, denk ik. Ondanks redactionele slordigheden als het ontbreken van een inhoudstafel en het wel zeer summiere namenregister waar je bijvoorbeeld Bookchin of Bart de Ligt niet terugvindt, ook al worden zij vermeld als zeer belangrijke inspiratiebron. Dat is misschien allemaal eerder een probleem van de uitgever dan van de auteur, maar toch storend. Daar tegenover staat dat Marc een boeiende biografie schreef van een boeiend figuur in al zijn tegenstellingen, twijfels, kleinmenselijkheden, grootsheid en vaagheden. En dat was toch de bedoeling - mét 1566 voetnoten naar zeer diverse bronnen.

Toch ontbreekt er voor een stuk koppeling tussen het individu en zijn bredere realiteit en context. Niets bijvoorbeeld over de internationale impact van de provo's en kabouters in België, die er nochtans duidelijk wasxi, getuige de intersse van zelfs Hem Day. Op p. 153 vind je wel een bespreking van 'Provo Nr. 11' waar hij het in het artikel 'Federatie Benelux' heeft over hoe de Belgische geestesgenoten in Gent, Antwerpen en Brussel (Guido Van Meir, Koen Calliauw, Herman Claeys met tijdschriften als 'Eindelijk', 'Arena' en 'Revo') gevangen zaten “tussen twee ijzeren tangen. De ene tang is het unitaire koninkrijk België met zijn rijkswacht, zijn NATO en zijn kapitalisme en de andere is de federalistische oppositie met zijn knokploegen en zijn dreigend fascisme.” Desgevraagd zegt Marc hierover dat dit een bewuste keuze is omdat het onderwerp misschien een eigen boek waard is (Go, Marc!). Of over de relatie met de situationisten, de kraakbeweging, de vredesbeweging, de radicale ecologisten, enz.. Zeer weinig anarchistische bronnen ook: zoek geen www.anarchisme.nl of www.anarchief.org als bronnen.

Kortom, als biografie zeker geslaagd, voor wie een vlot lezende 375tal paginas tellende biografie van een boeiend figuur wil lezen zowel als voor wie dieper zou willen graven gezien het uitgebreide notenapparaat. Maar wie de figuur in zijn context wil begrijpen moet wel zelf aan de slag en zelf het verhaal gaan zoeken. Daarover bestond al wel wat literatuur, dus de bijdrage van Wildemeersch was zeker een welkome aanvulling als invalshoek. Achter al die idealen zitten nu eenmaal ook allemaal mensen.