Bakoenin, Michael - De Duitse crisis
Geschreven: 1870
Bron: Bakunin’s Writings, Guy A. Aldred Modern Publishers, Indore Kraus Reprint co. New York 1947
Vertaling: Uit het Engels door Rick Denkers
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, april 2006
Wie het over de staat heeft, heeft het over kracht, onderdrukking, uitbuiting, onrechtvaardigheid — al deze bij elkaar vormen de belangrijkste bestanddelen van onze huidige maatschappij. De staat heeft het nooit gehad, en zal het ook nooit hebben: ethiek. Zijn enige ethiek en rechtvaardigheid is in zijn eigen belang, zijn bestaan, en zijn almachtigheid tegen elke prijs; het belang van het mensdom is daarom naar de achtergrond gedrongen. De staat is tegenstrijdig aan het mensdom. Het is dit op twee manieren: het tegengestelde van menselijke vrijheid en menselijke rechtvaardigheid (intern), evenals de gedwongen verstoring van de gemeenschappelijke solidariteit van mensheid (uiterlijk).
De universele staat, vaak heeft men dit geprobeerd, is altijd onmogelijk gebleken zolang de staat zelf bestaat, staten zullen er zijn omdat elke staat zichzelf als absoluut beschouwt, en kondigt, in zelfverheerlijking als de hoogste macht, de hoogste wet af waaraan alle andere wetten ondergeschikt zijn. Een logisch gevolg hiervan is dat er altijd oorlogen zullen zijn zolang er staten zijn. Elke staat moet veroveren, of wordt veroverd. Elke staat moet zijn macht op de zwakheid bouwen of, als het zonder gevaar voor zichzelf kan doen, voor de vernietiging van andere staten zorgen.
Om voor internationale rechtvaardigheid te streven, vrijheid, en eeuwige vrede, en tezelfdertijd om de staat in stand te willen houden, is tegenstrijdig en naïef. Het is onmogelijk om de aard van de staat te veranderen, omdat het enkel deze aard is die de staat vormt; en de staten kunnen hun aard niet veranderen zonder ophouden te bestaan. Daarom kan er nooit een goede rechtvaardige en deugdzame staat bestaan. Alle staten zijn slecht in die betekenis, dat zij door hun aard, door hun principe, door hun eigenlijke stichting en hoogste ideaal van hun bestaan, tegenstanders zijn van de menselijke vrijheid, ethiek, en rechtvaardigheid. En in dit verband kan men zeggen dat er geen groot verschil is tussen het barbaarse Russische imperium en de beschaafde staten van Europa. Waarin bestaat het enige verschil? Het Russische tsarendom doet openlijk wat anderen achter het masker van schijnheiligheid doen. Het tsarendom, met zijn unieke politieke methode, en zijn minachting voor het mensdom, is het enige doel waaraan alle staatsmannen van Europa in het geheim en afgunstig eigenlijk naar streven. Alle staten van Europa doen het zelfde als Rusland, voor zo ver het de publieke opinie betreft, en vooral voor zover het de opnieuw gewekte maar zeer krachtige solidariteit van de mensen betreft, wat hen een mening en een solidariteit toestaat die in zich de kiem van de vernietiging van de staten bevat.
Er is geen ‘goede’ staat, met de mogelijke uitzondering van die, die machteloos zijn. En zelfs die zijn misdadig in hun dromen. Hij die vrijheid wil, rechtvaardigheid, en vrede, hij die de volledige (economische en politieke) bevrijding van de massa’s wil, moet de vernietiging van de staten nastreven, en de totstandbrenging van een universele federatie van vrije groepen voor productie. Zolang de Duitse arbeiders ijveren voor de totstandbrenging van een Duitsland — hoe populair en vrij zij deze staat kunnen verbeelden (Het is een lange weg, van verbeelding tot realisatie. Zeker als het gaat om het verbroederen van twee tegenstrijdige principes, de staat en de vrijheid van de mens) — zo zullen zij de vrijheid van de mensen opofferen aan de macht van de staat, socialisme aan politiek, internationale rechtvaardigheid en broederlijkheid aan patriottisme. Het is duidelijk dat hun eigen economische bevrijding een mooie droom zal blijven, glorend in de verre toekomst.
Het is onmogelijk om twee tegenstrijdige principes gelijktijdig te bereiken. Socialisme, de sociale revolutie, veronderstelt de afschaffing van de staat. Het is daarom duidelijk dat hij die ten gunste van de staat is, het socialisme moet opgeven, en dient de economische bevrijding van de arbeiders op te offeren aan de politieke macht van één of andere bevoorrechte partij. De Duitse Sociale Democratische Partij wordt gedwongen om de economische bevrijding van het proletariaat te offeren, en bijgevolg ook hun politieke bevrijding — of, beter uitgedrukt, hun bevrijding van politiek — ten gunste van de triomf van de bourgeois democratie. Dit valt zonder twijfel uit artikelen 2 en 3 van hun programma af te leiden. De eerste drie paragrafen van artikel 2 zijn behoorlijk in overeenstemming met de socialistische principes van de Internationale, wiens programma zij bijna letterlijk kopiëren. Maar de vierde paragraaf van het zelfde artikel, welke verklaart dat de politieke vrijheid de voorloper van economische vrijheid is, vernietigt volledig de praktische waarde van de erkenning van onze principes. Het kan niets anders betekenen dan dit: “Proletariërs, u bent slaven, de slachtoffers van privébezit en kapitalisme. U wilt zich van dit juk bevrijden. Dit is goed, en uw eisen zijn rechtvaardig. Maar om hen te realiseren, moet u ons helpen om de politieke revolutie te verwezenlijken. Daarna zullen wij u helpen om de sociale revolutie te verwezenlijken. Laat ons daarom, door de macht van uw wapens de democratische staat vestigen, en dan zullen wij een bondsstaat voor u creëren, gelijkwaardig aan die waar de Zwitserse arbeiders van kunnen genieten”
Om zichzelf ervan te overtuigen dat dit een ongerijmd waanidee is volledig in de geest en de tendens van de Duitse Sociale Democratische Partij — bijvoorbeeld hun programma bevat niet de natuurlijke verlangens van de Duitse arbeider uit wie deze partij is opgebouwd — behoeft men alleen maar het derde artikel goed te bestuderen waarin alle aanvankelijke eisen, welke door de vreedzame en wettelijke agitatie van de partij zal worden bewerkstelligd, worden uitgewerkt.
Al deze eisen, met uitzondering van het tiende, welke niet door de auteurs van het programma was voorgesteld, maar recentelijk was toegevoegd tijdens de bespreking door een lid van het Eisenach congres — al deze eisen hebben een volledig politiek karakter. Al die belangrijke punten die als directe praktische activiteit van de partij worden geadviseerd bestaan uit niets meer dan het bekende programma van bourgeois democratie. Universele stemming, met de directe wetgeving door de mensen, afschaffing van alle politieke voorrechten. Een burgerleger, scheiding van Kerk en Staat, en school en staat. Vrijheid van onderwijs en leerplicht. Persvrijheid, en het omzetten van alle indirecte belastingheffingen in directe progressieve en universele inkomensbelasting.
Dit zijn de ware voorwerpen, het echte doel van de partij! Een uitsluitend politieke hervorming van de staat, de instellingen en de wetten van de staat.
Heb ik daarom niet het recht gehad om te beweren dat dit programma in werkelijkheid een pure politieke en bourgeois zaak is, wat het socialisme als een verre toekomstdroom ziet?
Heb ik eveneens niet het recht te beweren dat als men de Sociale Democratische Partij van de Duitse arbeiders door hun programma — waarvan ik me verre hou omdat ik de werkelijke verlangens van de Duitse arbeiders ken, die oneindig veel verder gaan dan dat dit programma wil — zou beoordelen, dan zou men het recht hebben om te geloven dat het bestaan van deze partij geen ander doel dient dan de uitbuiting van het proletariaat om het als een blind instrument te gebruiken voor de realisatie van de politieke plannen van de Duitse bourgeois democratie.