Bonanno, Alfredo - Gewapende vreugde

Uit Anarchief
Naar navigatie springen Naar zoeken springen



Gewapende vreugde

Door Alfredo Bonanno


Originele titel: La gioia armata

Verschenen: 1977, Edizioni Anarchismo, Catania

Bron: LibCom.org

Vertaling: Anoniem; uit het Engels van Armed Joy, 1998 Elephant Editions, London. Elephant Editions, B.M. Elephant, London WC1N 3XX


Gewapende vreugde

Inleiding

Dit boek werd in 1977 geschreven in de dynamiek van de revolutionaire strijd die destijds woedde in Italië en met die situatie, die nu totaal anders is, moet bij het lezen in de huidige tijd rekening worden gehouden. De revolutionaire beweging, met inbegrip van de anarchistische, bevond zich in een fase waarin alles mogelijk leek, zelfs de verspreiding van het gewapende conflict.

Maar het was nodig om zich te beschermen tegen het gevaar van specialisatie en militarisering die een kleine minderheid van militanten wilde opleggen aan tienduizenden kameraden die met alle mogelijke middelen worstelden tegen de onderdrukking en tegen pogingen van de staat - en nogal zwak eerlijk gezegd - om het beheer van het kapitaal te reorganiseren.

Dat was de situatie in Italië, maar iets dergelijks gebeurde ook in Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en elders.

In Italië leek het essentieel te voorkomen dat de vele acties van kameraden tegen de mannen en de structuren van de macht worden ingekapseld in de strakke logica van een gewapende partij als de Rode Brigades. Dat is de geest van dit boek. Laten zien hoe een praktijk van bevrijding en vernietiging voortkomt uit een blijde logica van strijd, niet uit een vernederende, schematische stijfheid binnen de vooraf vastgestelde canons van een regiegroep.

Sommige van deze problemen bestaan niet meer. Ze zijn opgelost door de harde lessen van de geschiedenis. De ineenstorting van echt socialisme gaf plotseling en voorgoed een nieuwe dimensie aan de leidende ambities van elke marxistische stroming. Aan de andere kant is het niet gedoofd, maar is mogelijk het verlangen naar vrijheid ontstoken en het anarcho-communisme dat zich overal verspreidt, vooral bij de jongere generaties, vaak zonder een beroep te doen op de traditionele symbolen van het anarchisme - de slogans en de theorieën tegemoettredend met een begrijpelijke, maar niet te delen viscerale weigering te worden geïnfecteerd met ideologie.

Dit boek is weer actueel geworden, maar op een andere manier. Niet als een kritiek op een zware monopoliseringsstructuur die niet meer bestaat, maar omdat het kan wijzen op de sterke mogelijkheden van het individu op hun pad, met vreugde voor de vernietiging van alles wat ze onderdrukt en reguleert.

Voordat ik eindig moet ik zeggen dat in Italië bevolen is dit boek te vernietigen. Het Italiaanse Hooggerechtshof gaf bevel tot verbranding. Alle bibliotheken met een exemplaar ontvingen een circulaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken die het bevel gaf het te verbranden. Diverse bibliothecarissen weigerden het met de overweging dat een dergelijke praktijk de nazi's of de inquisitie waardig is, maar de wet verbiedt de raadpleging van het boek. Om dezelfde reden kan het in Italië niet legaal worden verspreid en leidde het om die reden tot grootschalige razzia's waarbij van veel kameraden exemplaren in beslag werden genomen. Voor het schrijven van dit boek werd ik veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden.

Alfredo M. Bonanno

Catania, 14 juli 1993

I.

In Parijs was de revolutie van 1848 een vakantie zonder begin of einde.

-Bakoenin-

Waarom schoten die lieve kinderen Montanelli in hemelsnaam in de benen? Was het niet beter geweest hem in zijn mond te schieten?

Natuurlijk wel. Maar het zou ook een zwaarder middel geweest zijn. Wraakzuchtiger en donker. Een beest verminken kan een diepere, meer zinvolle kant hebben die verder gaat dan wraak, voorbij de straf voor zijn verantwoordelijkheid - voor de fascistische journalist en de lakei van de bazen die hij is.

Hem verminken dwingt hem te hinkelen, laat hem eraan herinneren. Bovendien is verminken een aangenamer tijdverdrijf dan in de mond schieten, waarbij stukjes hersenen uit de ogen spuiten.

De kameraad die elke ochtend door de mist de verstikkende atmosfeer van de fabriek of het kantoor inloopt, om daar dezelfde gezichten te zien: de voorman, de tijdwaarnemer, de spion van het moment, de Stachanov-arbeider-en-de-zeven-te-voeden-kinderen, voelt de noodzaak van de revolutie, de strijd en een fysiek conflict, dat zelfs dodelijk is. Maar hij wil er ook wat vreugde bij, nu en meteen. En hij voedt deze vreugde in zijn fantasie terwijl hij met gebogen hoofd uren in de mist, in de trein of de tram doorbrengt, verstikt in het zinloze reilen en zeilen van het kantoor of te midden van de nutteloze bouten die de nutteloze mechanismen van het kapitaal bij elkaar houden.

Bezoldigde vreugde, het weekendje uit of de jaarlijkse door de baas betaalde vakantie is als betalen om te vrijen. Het lijkt hetzelfde, maar er ontbreekt iets.

Honderden theorieën stapelen zich op in boeken, pamfletten en revolutionaire papers. We moeten zus doen, zo doen, de dingen zien zoals deze of gene het heeft gezegd, want zij zijn de echte vertolkers van deze of genen uit het verleden, de namen die in hoofdletters de verstikkende klassieke boekdelen vullen.

Zelfs de noodzaak om ze bij de hand te hebben is allemaal onderdeel van de liturgie. Ze niet bij de hand hebben zou een slecht teken zijn, verdacht. Het is handig om ze in elk geval in de buurt te houden, zware exemplaren kunnen altijd in het gezicht worden gegooid van iets overlastgevends. Niet een nieuwe bevestiging, maar toch een gezonde bevestiging van de deugdelijkheid van revolutionaire teksten uit het verleden (en heden). Nooit staat er iets over vreugde in deze boekdelen. De soberheid van het klooster doet in niets onder voor de sfeer die men in hun pagina's proeft. Hun auteurs, priesters van de revolutie van wraak en straf brengen de tijd door met een gewicht tot schuld en vergelding.

Bovendien hebben deze maagden in jeans de kuisheidsgelofte afgelegd, dus verwachten ze hem en leggen ze hem ook op. Ze willen worden beloond voor hun offer. Eerste verlaten ze het comfortabele milieu van hun klasse van herkomst, dan stellen ze hun vaardigheden ter beschikking aan de onterfden. Ze zijn gewend geraakt aan het gebruik van woorden die niet hun eigen zijn en verdragen vuile tafelkleden en onopgemaakte bedden. Dus op zijn minst zou men naar ze kunnen luisteren.

Ze dromen van ordentelijke revoluties, netjes opgestelde principes, anarchie zonder turbulentie. Als de dingen een andere wending nemen beginnen ze te gillen provocatie, schreeuwen ze hard genoeg zodat de politie ze kan horen.

Revolutionairen zijn vrome mensen. De revolutie is geen vrome gebeurtenis.


II.

Ik noem een kat een kat.
-Boileau-


We zijn allemaal bezorgd over het revolutionaire probleem van hoe en wat te produceren, maar niemand wijst erop dat het produceren zelf een revolutionair probleem is. Als de productie aan de basis ligt van de kapitalistische uitbuiting, zou het aanpassen van de productiewijze slechts een andere vorm van uitbuiting zijn.

Een kat, ook als je het rood schildert, is nog steeds een kat.

De producent is heilig. Afblijven! Heilig zijn offer in de naam van de revolutie, en les jeux sont faits. 'En wat zullen we eten?', zullen bezorgde mensen vragen. 'Brood en touw', zeggen de realisten, met een oog op de pot en de ander op hun pistool. 'Ideeën', zeggen de modderende idealisten, met een oog op het dromenboek en het andere op de menselijke soort.

Iedereen die productiviteit aanraakt heeft het gehad.

Kapitalisme en zij die het bevechten, zitten naast elkaar op het lijk van de producent, maar de productie moet doorgaan. De kritiek op de politieke economie is een rationele verklaring van de productiewijze met de minste inspanning (door degenen die er voordeel van hebben). De rest, zij die lijden onder uitbuiting, moeten ervoor zorgen dat het aan niets ontbreekt. Hoe zouden we anders moeten leven?

De zoon van de duisternis ziet niets als hij uitkomt in het licht, net als toen hij in het donker rondstommelde. Vreugde verblindt hem. Het maakt hem dood. Dus zegt hij dat het een hallucinatie is en veroordeelt het.

De dikke vette bourgeois baden in weelderige ledigheid, dus is genot zondig. Het zou betekenen dezelfde gevoelens te hebben als de bourgeoisie en het proletariaat te verraden.

Nee dus. De bourgeois gaat ver om het proces van uitbuiting in stand te houden. Hij is ook gestrest en vindt nooit de tijd voor vreugde. Zijn cruises zijn gelegenheden voor nieuwe investeringen, zijn geliefden vijfde colonnes om informatie over concurrenten te krijgen.

De productiviteitsgod doodt ook zijn meest getrouwe discipelen. Schroef hun hoofden eraf en er komt niets anders uit dan een stroom onbeduidend afval.

De hongerige ellendeling heeft wraakgevoelens wanneer hij de rijken omringd ziet door hun kruiperige entourage. De vijand moet voor alles vernietigd worden. Maar red de buit. Rijkdom mag niet worden vernietigd, het moet worden gebruikt. Het maakt niet uit wat het is, welke vorm het heeft of welke vooruitzichten van werkgelegenheid het toelaat. Wat telt is het afpakken van wie het ook heeft, zodat iedereen er toegang toe heeft. Iedereen? Natuurlijk, iedereen.

En hoe zal dat gebeuren?

Met revolutionair geweld.

Goed antwoord. Maar werkelijk, wat zullen we doen nadat we zoveel koppen hebben onthoofd dat het begint te vervelen? Wat zullen we doen als er geen verhuurders meer zijn te vinden, zelfs als we ze met lantaarns gaan zoeken? Dan zal het de heerschappij van de revolutie zijn. Van ieder naar vermogen, aan ieder naar behoefte. Let op, kameraad. Het riekt hier naar boekhouding. We hebben het over consumptie en productie. Alles staat nog steeds in het teken van de productiviteit. Rekenkunde geeft je een veilig gevoel. Twee plus twee is vier. Wie zou deze 'waarheid' betwisten? Getallen regeren de wereld. Zo was het tot nu toe, waarom zou het niet zo blijven?

We hebben allemaal iets solide en duurzaam nodig. Stenen om een muur te bouwen om de impulsen te stoppen die ons beginnen te verstikken. We hebben allemaal objectiviteit nodig. De baas zweert bij zijn portemonnee, de boer bij zijn spade, de revolutionair bij zijn geweer. Laat een glimp van kritiek door en de hele steiger zal instorten.

In zijn zware objectiviteit conditioneren en reproduceren ons de dagelijkse wereldomstandigheden. We zijn allemaal kinderen van de dagelijkse banaliteit. Zelfs als we praten over 'serieuze dingen' als revolutie, zijn onze ogen nog steeds gefixeerd op de kalender. De baas vreest de revolutie, omdat het hem van zijn rijkdom zou beroven, de boer zal er een land maken, de revolutionair om zijn theorie op de proef te stellen.

Als het probleem zo wordt gezien, is er geen verschil tussen de portemonnee, het land en revolutionaire theorie. Deze objecten zijn allemaal heel denkbeeldig, louter spiegels van de menselijke illusie. Alleen de strijd is echt.

Het onderscheidt de baas van de boer en vestigt de band tussen de laatste en de revolutionair.

De vormen die organisatie-productie aannemen zijn ideologische vehikels om de illusoire individuele identiteit te verbergen. Deze identiteit wordt geprojecteerd in het illusoire economische concept van waarde. Een code stelt de interpretatie vast. De baas beheerst een deel van deze code, zoals we zien in het consumentisme. De technologie van psychologische oorlogvoering en totale onderdrukking draagt ook bij aan de versterking van het idee dat men pas menselijk is als men produceert.

Andere delen van de code kunnen worden bewerkt. Ze kunnen geen revolutionaire verandering ondergaan, maar worden gewoonlijk van tijd tot tijd aangepast. Denk bijvoorbeeld aan de massaconsumptie die de afgelopen jaren de plaats van het luxe consumentisme heeft ingenomen.

Dan zijn er meer verfijnde vormen zoals de zelfbeheerde controle van de productie. Een ander onderdeel van de exploitatiecode.

Enzovoort. Iedereen die besluit om mijn leven voor mij te organiseren kan nooit mijn kameraad zijn. Als ze dit proberen te rechtvaardigen met het excuus dat iemand anders moet 'produceren', zullen we allemaal onze identiteit verliezen als mensen en worden overwonnen door de 'brute, wilde natuur', zullen we antwoorden dat de mens-natuur-relatie een product is van de verlichte marxistische bourgeoisie. Waarom wilden ze van zwaarden hooivorken maken? Waarom moet de mens voortdurend streven naar het zich onderscheiden van de natuur?


III.

Mannen, die niet kunnen bereiken wat nodig is, vermoeien zich met wat nutteloos is.
-Goethe-


De mens heeft veel dingen nodig.

Met deze verklaring wordt meestal bedoeld dat de mens behoeften heeft die hij moet vervullen. Zo worden mensen van historisch gedetermineerde eenheden omgezet in een dualiteit (gelijktijdig doelen en middelen). Ze realiseren zichzelf aan de hand van de vervulling van hun behoeften (d.w.z. via werk), zodat ze het instrument worden van hun eigen verwezenlijking.

Iedereen kan zien hoeveel mythologie er verborgen zit in uitspraken als deze. Als de mens zich door middel van werk onderscheidt van de natuur, hoe kan hij dan zijn behoeften naar tevredenheid vervullen? Om dit te doen zou hij al een 'mens' geworden zijn, dus zijn behoeften zijn vervuld, wat betekent dat hij niet zou hoeven werken. Commoditeiten hebben een diepgaande symbolische betekenis. Ze worden een referentiepunt, een meeteenheid, een wisselwaarde. Het spektakel begint. Rollen worden vastgesteld en reproduceren zich tot in de oneindigheid. Acteurs blijven hun rol spelen zonder bijzondere aanpassingen te doen.

Het vervullen van behoeften wordt niet meer dan een reflex, een marginaal effect. Wat van belang is, is mensen om te zetten in 'dingen' en alles wat erbij hoort. De natuur wordt een 'ding'. Door gebruik raakt het beschadigd, en daarmee de vitale instincten van de mens. Een afgrond opent zich tussen natuur en mens. Het moet gevuld worden, en de uitbreiding van de commoditeiten ziet er op toe. Het spektakel groeit tot het punt dat het zich verteert in zijn tegenstrijdigheden. Toneel en publiek begeven zich in dezelfde dimensie, stellen zich een hoger, meer verreikend niveau voor van hetzelfde spektakel, enzoverder tot in de oneindigheid.

Iedereen die aan de commoditeitencode ontsnapt wordt niet geobjectiveerd en valt buiten de boot van het spektakel. Er wordt naar ze gewezen. Ze zijn omringd door prikkeldraad. Als ze een betwisting of een alternatieve vorm van codificatie weigeren, worden ze gecriminaliseerd. Ze zijn duidelijk gek! Het is verboden om de illusie te weigeren in een wereld die de werkelijkheid heeft gebaseerd op illusie, concreetheid op het onwerkelijke.

Kapitaal beheert het spektakel volgens de wetten van accumulatie. Maar niets kan tot in de oneindigheid geaccumuleerd worden. Niet eens kapitaal. Een kwantitatief proces in het absolute is een illusie, een kwantitatieve illusie om precies te zijn. De bazen begrijpen dit perfect. Uitbuiting neemt verschillende vormen en ideologische modellen aan juist om deze accumulatie op kwalitatief verschillende manieren te waarborgen, omdat het kwantitatief niet oneindig kan voortduren.

Het feit dat het een paradoxaal en illusoir proces wordt, maakt weinig uit voor het kapitaal, omdat dit precies is wat de teugels in handen geeft en de regels bepaalt. Als het illusies moet verkopen als de realiteit en het levert geld op, gewoon zonder te veel vragen te stellen doorgaan, het is de uitgebuitene die de rekening betaalt. Dus is het aan hen om de truc te doorzien en zich te bekommeren over het realiseren van de realiteit. Voor het kapitaal zijn de dingen goed zoals ze zijn, ook al zijn ze gebaseerd op de grootste goocheltruc ter wereld.

De uitgebuitenen voelen zich bijna nostalgisch in deze zwendel. Ze raken gewend aan hun ketenen en raken eraan gehecht. Nu en dan hebben ze fantasieën over fascinerende opstanden en bloedbaden, dan laten ze zich weer innemen door toespraken van nieuwe politieke leiders. De revolutionaire partij breidt het illusoire perspectief van het kapitaal uit naar horizonten die het zelf nooit kon bereiken. De kwantitatieve illusie verspreidt zich. De uitgebuitenen schrijven zich in, tellen zichzelf, trekken hun conclusies. Woeste slogans slaan burgerlijke harten om het hart. Hoe meer het er zijn, hoe meer de leiders arrogant rondlopen en hoe meer eisen ze stellen. Ze stellen mooie programma's samen om de macht te veroveren. De nieuwe macht bereidt zich voor om zich op de overblijfselen van de oude macht te verspreiden. Bonaparte's ziel glimlacht tevreden.

Natuurlijk worden de diepe veranderingen geprogrammeerd in de code van illusies. Maar alles moet aan het symbool van kwantitatieve accumulatie worden voorgelegd. De eisen van de revolutie stijgen als de militante krachten groeien. Op dezelfde manier moet ook de maatschappelijke winst die de plaats van particuliere winst oplevert, groeien. Het kapitaal komt terecht in een nieuwe, illusierijke, spectaculaire fase. Oude behoeften drukken onder nieuwe labels. De productiviteitsgod blijft ongeëvenaard heersen.

Hoe goed het is om ons te tellen. Het geeft ons een sterk gevoel. De vakbonden tellen zichzelf. De partijen tellen zichzelf. De bazen tellen zichzelf. Wij ook. Twee emmertjes water halen.

En als we stoppen met tellen, proberen we ervoor te zorgen dat de dingen blijven zoals ze zijn. Als verandering niet kan worden vermeden, zullen we het overbrengen zonder iemand te storen. Spoken worden gemakkelijk doordrongen.

Nu en dan komt politiek naar voren. Het kapitaal vindt vaak ingenieuze oplossingen. Dan slaat de sociale vrede toe. De stilte van het kerkhof. De illusie verspreidt zich zodanig dat het spektakel bijna alle beschikbare krachten absorbeert. Geen geluid. Dan de gebreken en monotonie van de mise-en-scène. Het gordijn schuift voor onvoorziene situaties. De kapitalistische machines beginnen uiteen te vallen. De revolutionaire betrokkenheid wordt herontdekt. Het gebeurde in '68. De ogen van iedereen vielen bijna uit hun kassen. Iedereen buitengewoon woest. Overal flyers. Bergen folders en pamfletten en papieren en boeken. Oude ideologische verschillen opgesteld als tinnen soldaten. Zelfs de anarchisten herontdekten zichzelf. En dat deden ze traditioneel volgens de behoeften van het moment. Iedereen was vrij saai. Ook de anarchisten. Sommige mensen werden wakker uit hun spectaculaire dut en zochten naar ruimte en lucht om te ademen, zagen anarchisten en zeiden tegen zichzelf: eindelijk! Met hen wil ik zijn. Ze realiseerden snel hun fout. Dingen gingen niet zoals het had gemoeten. Ook daar domheid en spektakel. En zo renden ze weg. Ze raakten in zichzelf gesloten. Ze vielen uiteen. Aanvaardden het spel van het kapitaal. En toen ze het niet aanvaardden, werden ze verbannen, ook door de anarchisten. De machinerie van '68 produceerde de beste ambtenaren van de nieuwe techno-bureaucratische staat. Maar het produceerde ook antilichamen. Het proces van de kwantitatieve illusie werd duidelijk. Aan de ene kant kreeg het vers weefselvocht om een nieuw beeld voor het commoditeitenspektakel te bouwen, anderzijds was er een leemte. Het is overduidelijk dat een confrontatie op het niveau van productie ondoeltreffend is. Neem de fabrieken, de velden, de scholen en de buurten over en bestuur ze zelf, verkondigden vroeger de revolutionaire anarchisten. We zullen de macht in al zijn vormen vernietigen, voegen ze toe. Maar zonder aan de wortels van het probleem te komen. Hoewel ze zich bewust zijn van hun zwaartekracht en omvang, negeerden ze het en vestigden ze liever hun hoop op de creatieve spontaniteit van de revolutie. Maar in de tussentijd wilden ze de controle over de productie houden. Wat er ook gebeurt, ongeacht de creatieve vormen die uit de revolutie zouden kunnen ontspruiten, moeten we de productiemiddelen overnemen waarop ze aandringen. Anders zal de vijand ons op dat niveau verslaan. Zo begonnen ze allerlei compromissen te accepteren. Ze maakten tenslotte een ander, nog meer macaber spektakel.

En een spectaculaire illusie kent zijn eigen regels. Iedereen die het wil regisseren moet zich eraan houden. Moet het kennen en het toepassen, erbij zweren. Als eerste is het de productie die alles beïnvloedt. Als je niet produceert, ben je geen man, is de revolutie niet voor jou. Waarom zouden we parasieten tolereren? Moeten we misschien hun arbeidsplaats overnemen? Moeten we zowel in ons als hun levensonderhoud voorzien? Bovendien, zouden al deze mensen met vage ideeën, die beweren te doen wat ze willen, 'objectief' bruikbaar blijken te zijn voor de contra-revolutie? Nou, in dat geval vallen we ze beter meteen aan. We weten wie onze bondgenoten zijn, met wie we aan dezelfde kant staan. Als we schrik willen aanjagen, laten we alles gezamenlijk doen, georganiseerd en in volmaakte orde, en laat niemand de voeten op tafel zetten of de broek laten zakken.

Laten we onze specifieke organisaties organiseren. Train de militanten die de strijdtechnieken kennen op de productieplaats. De producenten zullen de revolutie uitvoeren, wij zullen er alleen op toezien dat ze niets dwaas doen.

Nee, allemaal verkeerd. Hoe kunnen we voorkomen dat ze fouten maken? Op het spectaculaire niveau van de organisatie zijn er sommigen die veel beter lawaai kunnen maken dan wij. En ze hebben een lange adem. Strijd op de werkvloer. Strijd voor het behoud van banen. De strijd voor de productie.

Wanneer doorbreken we de cirkel? Wanneer stoppen we met in onze staart te bijten?


IV.

De misvormde man vindt altijd spiegels die hem knap maken.
-De Sade-


Wat een waanzin die liefde voor werk!

Met dramatische vaardigheid slaagde het kapitaal erin de uitgebuitenen van uitbuiting te laten houden, de veroordeelde van de strop en de slaaf van zijn ketenen.

De idealisering van werk is tot nu toe de dood van de revolutie geweest. De beweging van de uitgebuitenen is gecorrumpeerd door de burgerlijke productiemoraal, die het niet alleen vreemd is, maar ook ermee in strijd. Het is niet toevallig dat de vakbonden als eerste corrupt werden, juist door hun nabijheid bij het beheer van het productie-spektakel.

Het is tijd om de non-werk-esthetiek tegenover het arbeidsethos te zetten.

We moeten tegemoet komen aan de voldoening van de spectaculaire behoeften die door de consumentenmaatschappij opgelegd worden met voldoening van de natuurlijke behoeften van de mens gezien in het licht van die primaire, essentiële behoefte: de behoefte aan communisme.

Zo wordt de kwantitatieve beoordeling van de behoeften omgekeerd. De noodzaak van communisme transformeert alle andere behoeften en hun druk op de mens.

De armoede van de mens, het gevolg van uitbuiting, wordt gezien als de basis van de toekomstige verlossing. Het christendom en revolutionaire bewegingen hebben door de geschiedenis heen hand in hand gelopen. We moeten lijden om het paradijs te winnen of het klassenbewustzijn te verwerven die ons naar de revolutie zal brengen. Zonder het arbeidsethos zou het marxistische begrip 'proletariaat' niet zinvol zijn. Maar het arbeidsethos is een product van hetzelfde burgerlijke rationalisme waarmee de bourgeoisie de macht kon veroveren.

Het corporatisme herstelt zich door het netwerk van proletarisch internationalisme. Iedereen worstelt in een eigen sector. Hoogstens hebben ze contacten met andere landen, door de vakbonden. De monolithische multinationals hebben monolithische internationale vakbonden tegenover zich staan. Laten we de revolutie beginnen maar de machines redden, het gereedschap redden, dat mythische object dat historisch de deugd van de bourgeoisie reproduceert, en dat nu in handen is van het proletariaat.

De erfgenaam van de revolutie is voorbestemd om consument en hoofdacteur van het kapitalistische spektakel van morgen te worden. Geïdealiseerd op het niveau van het conflict als begunstigde van de uitkomst, verdwijnt de revolutionaire klasse in de idealisering van de productie. Als de uitgebuitenen binnen een klasse ingesloten worden, zijn de elementen van het spektakel reeds aanwezig, net als voor de uitbuitersklasse. De enige manier voor de uitgebuitenen om te ontsnappen aan het globaliserende project van kapitaal is door de weigering van werk, productie en de politieke economie.

Maar de weigering van werk mag niet worden verward met 'gebrek aan werk' in een samenleving die is gebaseerd op het laatste. De gemarginaliseerden zoeken naar werk. Ze vinden het niet. Ze worden in getto's gedwongen. Worden gecriminaliseerd. Dat wordt dan allemaal onderdeel van het beheer van het productieve spektakel als geheel. Producenten en werklozen zijn beide even onontbeerlijk voor het kapitaal. Maar het evenwicht is een delicate. Tegenstrijdigheden ontploffen en brengen verschillende soorten crises teweeg en in deze context vindt een revolutionaire interventie plaats.

Dus is de weigering van werk, de vernietiging van werk, een bevestiging van de noodzaak van niet-werk. De bevestiging dat de mens zichzelf kan reproduceren en zich in het niet-werk kan verbeelden door de verschillende verzoeken die dit in hem stimuleert. Het idee om werk te vernietigen is absurd vanuit het oogpunt van het arbeidsethos. Maar hoe? Zoveel mensen zoeken werk, zoveel werklozen, en je hebt het over het vernietigen van werk? De luddietengeest komt tevoorschijn en jaagt alle revolutionairen-die-alle-klassieken-hebben-gelezen vrees aan. Aan het rigide model van de frontale aanval op de kapitalistische krachten mag niet worden getornd. Alle mislukkingen en het lijden in het verleden zijn irrelevant; zo is de schande en het verraad. Vooruit kameraden, betere dagen zullen komen!

Het zou volstaan om te laten zien hoe het concept vrije tijd, de tijdelijke opschorting van werk, vandaag wordt belemmerd om proletariërs weer in de stagnerende atmosfeer van de klassenorganisaties (partijen, vakbonden en aanverwanten) terug te jagen. Het spektakel aangeboden door de bureaucratische vrijetijdsbestanden is opzettelijk ontworpen om zelfs de meest vruchtbare verbeelding te drukken. Maar dit is niet meer dan een ideologische dekking, een van de vele instrumenten van de totale oorlog die het spektakel als geheel vormen. De behoefte aan communisme transformeert alles. Door de behoefte aan communisme verschuift de behoefte van non-werk als negatief aspect (tegen werk) naar het positieve: het individu dat volledig beschikbaar is voor zichzelf, de mogelijkheid om zich volledig vrij uit te drukken, weg te breken van alle modellen, zelfs zij die worden beschouwd als fundamenteel en onontbeerlijk, zoals die van de productie.

Maar revolutionairen zijn plichtsgetrouwe mensen en bang om de mallen te breken, niet in de laatste plaats die van de revolutie, wat het inzicht op het hele concept belemmert. Ze zijn bang dat ze zonder rol in het leven komen te staan. Heb je ooit een revolutionair ontmoet zonder een revolutionair project? Een project dat goed gedefinieerd is en duidelijk aan de massa's is voorgelegd? Welk soort revolutionair zou er zijn die beweerde het model te vernietigen, de verpakking, de basis van de revolutie? Door het aanpakken van concepten zoals kwantificering, klasse, project, model, historische taak en meer van dat oude spul, zou men riskeren niets te doen, om in de realiteit bescheiden te blijven, zoals alle anderen. Zoals miljoenen anderen die de revolutie dagelijks opbouwen zonder te wachten op een teken van een onvermijdelijke deadline. Om dit te doen heb je moed nodig.

Met rigide modellen en kwantitatieve spelletjes blijf je binnen het rijk van het onwerkelijke, het illusoire project van de revolutie, een uitvergroting van het spektakel van het kapitaal.

Met het afschaffen van de productie-ethiek betreed je direct een revolutionaire realiteit.

Het is moeilijk om zelfs maar te praten over dergelijke onderwerpen omdat het niet zinvol is om ze te vermelden in een verhandeling. Om deze problemen te beperken tot een volledige en definitieve analyse zou betekenen het punt te missen. Het beste zou een informele discussie zijn die de subtiele magie van het woordspel kan teweegbrengen.

De echte tegenstrijdigheid is het serieus bespreken van vreugde.


V.

De zomeravonden zijn zwaar. 
Men slaapt slecht in kleine kamers. 
Het is de Vooravond van de Guillotine.
-Zo d'Axa-


Ook de uitgebuitenen vinden tijd om te spelen. Maar hun spel is zonder vreugde. Het is een macaber ritueel. Een afwachtende dood. Een opschorting van werk om de druk van het opgehoopte geweld tijdens de productie te verlichten. In de illusoire wereld van consumptiegoederen is spelen ook een illusie. We veronderstellen dat we spelen, terwijl wat we in werkelijkheid doen het monotoon herhalen is van rollen die ons door het kapitaal zijn toegewezen.

Wanneer we ons bewust worden van het uitbuitingsproces, zijn onze eerste gevoelens die van wraak, de laatste van vreugde. Bevrijding wordt gezien als een correctie op de saldering die door de gekte van het kapitalisme ontsteld is, niet als de komst van een wereld van spel om de plaats van de wereld van het werk te plaatsen. Dit is de eerste fase van de aanval op de bazen. De fase van onmiddellijk bewustzijn. Wat ons treft zijn de kettingen, de zweep, de gevangenismuren, seksuele en raciale belemmeringen. Alles moet worden afgebroken. Dus bewapenen we onszelf en slaan in op de tegenstander om ze betaald te zetten voor hun verantwoordelijkheid. In de nacht van de guillotine wordt de basis van een nieuw spektakel gelegd. Het kapitaal herwint zijn kracht: eerst vallen de hoofden van de bazen, dan die van de revolutionairen.

Het is onmogelijk om de revolutie alleen met de guillotine te volbrengen. Wraak is de voorkamer van de macht. Iedereen die zich wil wreken, heeft een leider nodig. Een leider om hen naar de overwinning te brengen en de gewonde gerechtigheid te herstellen. En wie oproept tot wraak wil in bezit krijgen wat er van hen weggenomen is. Recht op de hoogste abstractie, de toewijzing van de meerwaarde.

De wereld van de toekomst moet er een zijn waar iedereen werkt. Prima! Dus leggen we aan iedereen de slavernij op, met uitzondering van zij die het laten functioneren en precies om die reden de nieuwe bazen worden. Het maakt niet uit wat de baas moet betalen voor hun onrecht. Heel goed! Wij zullen de christelijke ethiek van zonde, oordeel en herstel naar de revolutie brengen. Evenals de begrippen 'schuld' en 'betaling', duidelijk van mercantiele oorsprong.

Het is allemaal onderdeel van het spektakel. Zelfs wanneer het niet direct door de macht wordt beheerd kan het gemakkelijk worden overgenomen. Rolomkering is een van de technieken van het toneel.

Het kan nodig zijn om op een bepaald moment in de klassenstrijd de wapens van wraak en straf aan te vallen. De beweging kan geen anderen bezitten. Dus zal het het moment zijn voor de guillotine. Maar revolutionairen moeten zich bewust zijn van de beperkingen van dergelijke wapens. Ze zouden zichzelf of anderen niet moeten bedriegen. Binnen het paranoïde kader van een rationaliserende machine als het kapitalisme kan het concept van de revolutie van wraak zelfs deel uitmaken van het spektakel, omdat het zich voortdurend aanpast. De productiebeweging lijkt te danken aan de zegen van de economische wetenschap, maar is in werkelijkheid gebaseerd op de illusoire antropologie van de scheiding van taken.

Er is geen vreugde in werk, ook wanneer het zelfbestuurd is. De revolutie kan niet worden verlaagd tot een eenvoudige reorganisatie van werk. Niet alleen. Er is geen vreugde in offers, dood en wraak. Net zoals er geen vreugde is om jezelf te tellen. Rekenkunde is de ontkenning van vreugde.

Iedereen die wil leven, produceert geen dood. Een kortstondige acceptatie van de guillotine leidt tot haar institutionalisering. Maar tegelijkertijd omarmt iedereen die van het leven houdt hun uitbuiter niet. Dit wel doen zou betekenen dat ze tegen het leven zijn ten gunste van opoffering, zelfstraf, werk en de dood. Op het kerkhof van het werk hebben eeuwen van uitbuiting een enorme berg van wraak laten ophopen. De leiders van de revolutie zitten onverschillig op deze berg. Ze bestuderen de beste manier om er winst aan te onttrekken. Daarom moet de aansporing tot wraak aangepakt worden tegen de belangen van de nieuwe macht in. Symbolen en vlaggen. Slogans en ingewikkelde analyses. Het ideologische apparaat doet alles wat nodig is. Het is mogelijk dankzij het arbeidsethos. Iedereen die lekker wil werken en de productiemiddelen wil overnemen, wil niet dat de zaken stuurloos doorgaan. Ze weten door ervaring dat de bazen een sterke organisatie aan hun zijde hebben om de uitbuiting te laten functioneren. Ze denken dat een net zo sterke perfecte organisatie de vrijheid mogelijk maakt. Doe alles wat noodzakelijk is, de productiviteit moet koste wat het kost worden behouden.

Wat een zwendel! Het arbeidsethos is de christelijke ethiek van het offer, de moraal van de baas waardoor slachtingen in de geschiedenis elkaar met een zorgwekkende regelmaat opvolgen.

Deze mensen kunnen niet begrijpen dat het mogelijk zou zijn om geen meerwaarde te produceren, en dat men ook kan weigeren deze te produceren. Dat het mogelijk is je te verzetten tegen het produceren, vecht dus tegen de economische structuren van de bossen en de ideologische die de hele Westerse gedachte doordringen. Het is essentieel om te begrijpen dat het arbeidsethos de basis vormt van het kwantitatieve revolutionaire project. Argumenten tegen werk zouden zinloos zijn als ze door revolutionaire organisaties werden gemaakt met hun logica van kwantitatieve groei.

Het vervangen van de werkethiek door de esthetiek van vreugde zou niet het einde van het leven betekenen, zoals veel bezorgde kameraden denken. Op de vraag: 'Wat zullen we eten?' kan men simpelweg antwoorden: 'Wat we produceren.' Alleen zou de productie niet langer plaatsvinden in de dimensie waarin de mens zichzelf bepaalt, omdat het nu zou gebeuren in een dimensie van spel en vreugde. Men kan iets produceren dat losstaat van de natuur, dan er weer op aansluiten als iets uit de natuur zelf. Dan zou het op elk moment mogelijk zijn om te stoppen met de productie, wanneer er voldoende is. Alleen vreugde zal onbeheersbaar zijn. Een kracht die onbekend is voor de beschaafde larven die ons tijdperk bevolken. Een kracht die de creatieve impuls van de revolutie in duizendvoud zal vermenigvuldigen.

De sociale rijkdom van de communistische wereld wordt niet gemeten als een accumulatie van meerwaarde, zelfs als deze blijkt te worden beheerd door een minderheid die zichzelf de partij van het proletariaat noemt. Deze situatie reproduceert de macht en ontkent de essentie van anarchie. Communistische sociale rijkdom komt voort uit het potentieel voor het leven dat na de revolutie komt.

Kwalitatieve, niet kwantitatieve, accumulatie moet de kapitalistische accumulatie vervangen. De revolutie van het leven vormt de plaats van de louter economische revolutie, productief potentieel neemt plaats van gekristalliseerde productie, vreugde is de plaats van het spektakel.

De weigering van de spectaculaire markt van kapitalistische illusies zal een ander soort uitwisseling creëren. Van fictieve kwantitatieve verandering naar een echte kwalitatieve verandering. De goederencirculatie zal zich niet baseren op objecten en hun illusoire verificatie, maar op de betekenis die de voorwerpen voor het leven hebben. En dit moet een levensbetekenis zijn, geen dood. Dus deze objecten worden beperkt tot het exacte moment waarop ze worden uitgewisseld, en hun betekenis zal verschillen naar gelang de situaties waarin ze plaatsvinden.

Hetzelfde object zou volkomen andere 'waarden' kunnen hebben. Het wordt gepersonifieerd. Het heeft niets te maken met de productie zoals we die nu kennen in de context van kapitaal. De uitwisseling zelf zal een andere betekenis krijgen wanneer het gezien wordt door de weigering van onbeperkte productie.

Er bestaat niet zoiets als bevrijde arbeid. Er is niet zoiets als geïntegreerde arbeid (manueel-intellectueel). Wat er bestaat is de verdeling van arbeid en de verkoop van arbeidskrachten, dat wil zeggen de kapitalistische wereld van productie. De revolutie is de ontkenning van arbeid en de bevestiging van vreugde. Elke poging het idee van werk op te leggen, 'eerlijk werk', werk zonder uitbuiting, 'zelfbestuur', waar uitgebuitenen zichzelf opnieuw schikken in het productieproces zonder dat er sprake is van uitbuiting, is een mystificatie. Het concept van zelfbestuur van de productie is alleen geldig als een vorm van strijd tegen het kapitalisme, in feite kan het niet gescheiden worden van het idee van zelfbestuur van de strijd. Als de strijd dooft, wordt zelfbestuur niets meer dan zelfbestuur van de uitbuiting. Als de strijd een overwinning is, wordt zelfbestuur van productie overbodig, want na de revolutie is de organisatie van de productie overbodig en contra-revolutionair.

VI.

Zolang je zelf werpt is alles vaardigheid en makkelijk winnen; alleen wanneer je plotseling de bal krijgt toegeworpen door die eeuwige speelmakker, met volle kracht recht op je af, in zo'n grootse boog van hemelse bruggenbouwers, alleen dan is kunnen vangen kracht, niet van jou maar van de wereld.
-Rilke-


Allemaal geloven wij vreugde te hebben ervaren. Iedereen van ons vindt dat we minstens één keer in ons leven gelukkig zijn geweest.

Alleen is deze vreugdevolle ervaring altijd passief geweest. Blijkbaar hebben we het leuk. We kunnen geen vreugde 'verlangen' zoals we vreugde niet tevoorschijn kunnen halen wanneer we dat willen.

Deze hele scheiding tussen onszelf en onze vreugde hangt af van het feit dat we 'los' staan van onszelf, in tweeën verdeeld door het proces van uitbuiting.

We werken het hele jaar toe naar de 'vreugde' van de vakantie. Als het zich aandient, voelen we ons 'verplicht' te genieten van het feit dat we op vakantie zijn. Een vorm van marteling zoals elke andere. Hetzelfde geldt voor zondagen. Een vreselijke dag. De ontzetting van de illusie van vrije tijd toont ons de leegte van het handelsspektakel waarin we leven.

Dezelfde lege blik beziet het halflege glas, het tv-scherm, de voetbalwedstrijd, een dosis heroïne, het bioscoopscherm, files, neonlicht, geprefabriceerde huizen die het landschap hebben gesloopt.

'Vreugde' zoeken in de diepten van een van de verschillende 'vertellingen' van het kapitalistische spektakel zou pure gekte zijn. Maar dat is precies wat het kapitaal wil. De vrijetijdservaring die is geprogrammeerd door onze uitbuiters is dodelijk. Het maakt dat je naar je werk wilt gaan. Van een vanzelfsprekend leven gaat men de voorkeur geven aan een wisse dood.

Geen echte vreugde kan ons bereiken van het rationele mechanisme van de kapitalistische uitbuiting. Vreugde heeft geen vaste regels om het te Toch mogen we vreugde verlangen. Anders zouden we verloren gaan. Het zoeken naar vreugde is dus een wilsuiting, een stevige weigering van de vaste voorwaarden van het kapitaal en zijn waarden. De eerste van deze weigering is dat van werk als een waarde. Het zoeken naar vreugde kan alleen gebeuren door het zoeken naar spel.

Dus betekent spelen iets anders dan wat we gewend zijn in de dimensie van het kapitaal. Net als serene ledigheid is het spel dat zich verzet tegen de verantwoordelijkheden van het leven een kunstmatig vervormd beeld van wat het echt is. In het huidige stadium van het conflict en de relatieve verstoringen in de strijd tegen het kapitaal, is spel geen 'tijdverdrijf', maar een wapen.

Door een vreemde ironie worden de rollen omgedraaid. Als het leven een serieuze zaak is, dan is een ernstige dood een illusie, in zoverre dat de dood niet bestaat zolang we leven. Welnu, de heerschappij van de dood, dat wil zeggen de heerschappij van het kapitaal dat ons bestaan als mensen ontkent en ons tot 'dingen' degradeert, lijkt erg serieus, methodisch en gedisciplineerd. Maar zijn bezittende paroxisme, zijn ethische strengheid, zijn obsessie met 'doen' verbergen allemaal een grote illusie: de totale leegte van het commoditeitenspektakel, de nutteloosheid van onbepaalde ophoping en de absurditeit van uitbuiting. Dus de grote ernst van de wereld van werk en productiviteit verbergt een totaal gebrek aan ernst.

Integendeel, deze domme wereld weigeren, het nastreven van vreugde, dromen, utopie in zijn zogeheten 'tekort aan ernst' verbergt het ernstigste in het leven: het weigeren van de dood.

De fysieke confrontatie met het spel kan verschillende vormen aannemen, zelfs aan deze kant van het hek. Veel dingen kunnen 'speels' gedaan worden, maar de meeste dingen die we doen, doen we 'serieus' met het doodsmasker op dat we lenen van het kapitaal.

Spel kenmerkt zich door een vitale impuls die altijd nieuw is, altijd in beweging. Door te handelen alsof we spelen, laden we onze actie op met deze impuls. We bevrijden ons van de dood. Het spel geeft ons het gevoel te leven. Het geeft ons de opwinding van het leven. In het andere actiemodel doen we alles alsof het een plicht is, alsof we het 'moeten' doen.

Het is in de altijd hernieuwde opwinding van het spel en tegelijkertijd tegenover de vervreemding en waanzin van het kapitaal dat we in staat zijn om vreugde te herkennen.

Hier ligt de mogelijkheid om te breken met de oude wereld en te identificeren met nieuwe doelen en andere waarden en behoeften. Zelfs als vreugde niet als het doel van de mens wordt gezien, maakt de ongetwijfeld bevoorrechte dimensie het conflict met het kapitaal anders als het opzettelijk wordt nagestreefd.

VII.

Het leven is zo saai dat er niets anders te doen is dan al ons loon uit te geven aan de nieuwste rok of shirt. Broeders en zusters, wat zijn je echte verlangens? Bij de drogist zitten, in de verte kijken, leeg, verveeld, smakelijke koffie drinken? Of het misschien OPBLAZEN OF PLATBRANDEN.
-The Angry Brigade-


Het grootse spektakel van het kapitaal heeft ons tot aan onze nek opgeslokt. Acteurs en toeschouwers bij toerbeurt. We vervullen de rollen, of staren naar anderen of laten anderen naar ons staren. We hebben het glazen rijtuig uitgeschakeld, hoewel we weten dat het maar een pompoen is. De sprookjesmoeders toverspreuk heeft ons kritisch bewustzijn misleid. Nu moeten we het spel spelen. Tot middernacht, tenminste. Armoede en honger zijn nog steeds de drijvende krachten achter de revolutie. Maar het kapitaal verruimt het spektakel. Het wil nieuwe acteurs op het podium. Het grootste spektakel ter wereld zal ons blijven verrassen. Altijd ingewikkelder, beter en beter georganiseerd. Nieuwe clowns staan klaar om de boeg te bemannen. Nieuwe soorten wilde dieren zullen worden getemd.

De aanhangers van kwantiteit, de liefhebbers van rekenkunde zijn het eerst aan de beurt en zullen door de schijnwerpers verblind worden, de behoeftige massa's en de verlossings-ideologieën achter zich aanslepend. Maar een ding waarvan ze zich niet kunnen ontdoen is hun ernst. Het grootste gevaar waarmee ze worden geconfronteerd zal een lach zijn, in het spektakel van kapitaal is vreugde dodelijk. Alles is somber en treurig, alles serieus en ordelijk, alles rationeel en geprogrammeerd, juist omdat het allemaal bedrieglijk en illusoir is. Voorbij de crises, voorbij andere problemen van onderontwikkeling, voorbij armoede en honger is het laatste gevecht dat het kapitaal zal moeten aangaan, de beslissende, de strijd tegen de verveling. De revolutionaire beweging zal ook zijn gevechten moeten bestrijden. Niet alleen de traditionele tegen kapitaal maar nieuwe, tegen zichzelf. De verveling valt het van binnenuit aan, veroorzaakt een verslechtering, waardoor het verteert en onleefbaar maakt.

Laten we hen verlaten die alleen van het spektakel van het kapitalisme houden. Zij die vrij graag hun rol tot het einde willen doorspelen. De mensen die denken dat hervormingen echt dingen kunnen veranderen. Maar dit is meer een ideologisch omhulsel dan iets anders. Ze weten maar al te goed dat kleine aanpassingen een van de regels van het systeem is. Het is handig voor het kapitaal om dingen af en toe te aan te passen. Dan is er de revolutionaire beweging waar er geen gebrek is aan zij die de macht van het kapitaal mondeling aanvallen. Deze mensen veroorzaken veel verwarring. Ze komen naar buiten met grootse verklaringen, maar maken op niemand meer indruk, op het kapitaal nog wel het minst van allemaal, dat het kunstig gebruikt voor het meest fijnzinnige deel van zijn spektakel. Als het een solist nodig heeft, zet het een van deze performers op het podium. Het resultaat is jammerlijk.

De waarheid is dat het spectaculaire mechanisme van goederen moet worden verbroken door het domein van het kapitaal, de coördinerende centra, naar de kern van de productie. Denk aan wat voor een prachtige explosie van vreugde, wat een geweldige creatieve sprong naar voren, wat een buitengewoon doelloze doelstelling. Alleen is het moeilijk om de mechanismen van kapitaal vreugdevol in te voeren met de symbolen van het leven. Gewapende strijd is vaak een symbool van de dood. Niet omdat het de baas en hun dienaren doodt, maar omdat het de structuren van de heerschappij van de dood zelf wil opleggen. Anders gezegd is het echt vreugde in actie die de structurele condities van het commoditeitenspektakel, zoals het militaire feest, de verovering van de macht, de voorhoede, kunnen verbreken.

Dit is de andere vijand van de revolutionaire beweging. Onbegrip. De weigering om de nieuwe voorwaarden van het conflict te zien. De aandrang op het opleggen van modellen uit het verleden die nu deel uitmaken van het commoditeitenspektakel.

Onwetendheid van de nieuwe revolutionaire realiteit leidt tot een gebrek aan theoretisch en strategisch bewustzijn van de revolutionaire capaciteit van de beweging zelf. En het is niet genoeg om te zeggen dat er vijanden zo dichtbij liggen dat het noodzakelijk is om meteen in te grijpen zonder te kijken naar theoretische vragen. Dit alles verbergt het onvermogen om de nieuwe realiteit van de beweging te zien en de fouten van het verleden te vermijden die in het heden ernstige gevolgen hebben. En deze weigering voedt allerlei rationalistische politieke illusies.

Categorieën als wraak, leiders, partijen, de voorhoede, kwantitatieve groei, betekenen alleen iets in de dimensie van deze maatschappij, en zo'n betekenis bevordert de voortzetting van de macht. Wanneer je vanuit een revolutionair perspectief naar dingen kijkt, dat wil zeggen de volledige definitieve eliminatie van alle macht, worden deze categorieën zinloos.

Door je te begeven in het nergens van de utopie, wordt de arbeidsethos verstoord, verandert het in het hier en nu van vreugde in realisatie, bevinden we ons binnen een structuur die verre van de historische vormen van de organisatie ligt.

Deze structuur verandert voortdurend, waardoor kristallisatie ontkomt. Het wordt gekenmerkt door de zelforganisatie van producenten op de werkplek, en de zelforganisatie van de strijd tegen het werk. Niet de overname van de productiemiddelen, maar de weigering van productie door middel van organisatorische vormen die voortdurend veranderen.

Hetzelfde gebeurt met de werklozen en de losse arbeidskrachten. Aangestoken door verveling en vervreemding ontstaan structuren op basis van zelforganisatie. De introductie van doelstellingen die door een buitenorganisatie geprogrammeerd en opgelegd zijn, zouden de beweging smoren en het overdragen aan het commoditeitenspektakel.

De meesten van ons zijn gebonden aan dit idee van een revolutionaire organisatie. Zelfs anarchisten die autoritaire organisaties weigeren verachten deze niet. Op deze grond aanvaarden we allemaal het idee dat de tegenstrijdige realiteit van kapitaal met soortgelijke middelen kan worden aangevallen. We doen dit omdat we ervan overtuigd zijn dat deze middelen legitiem zijn, afkomstig van hetzelfde strijdtoneel als het kapitaal dat is. We weigeren te erkennen dat niet iedereen de dingen kan zien zoals we dat doen. Onze theorie is identiek aan de praktijk en de strategie van onze organisaties.

De verschillen tussen de autoritairen en ons zijn er in veelvoud, maar ze vallen allemaal weg bij het algemene vertrouwen in de historische organisatie. De anarchie wordt bereikt door de werkzaamheden van deze organisaties (grote verschillen zijn er alleen in de benaderingswijzen). Maar dit geloof wijst op iets essentieels: de aanspraak van onze hele rationalistische cultuur is om de realiteit in progressieve termen te verklaren. Deze cultuur baseert zich op het idee dat de geschiedenis onomkeerbaar is, samen met die van de analytische capaciteit van de wetenschap. Dit laat ons het heden zien als het punt waar alle inspanningen uit het verleden een climax in de strijd tegen de duistere machten bereiken (de kapitalistische uitbuiting). Daarom zijn we ervan overtuigd dat we geavanceerder zijn dan onze voorgangers, die in staat zijn om theorieën en organisatorische strategieën uit te werken en in de praktijk te brengen, die de som van alle ervaringen uit het verleden zijn.

Zij die deze uitleg weigeren, belanden buiten de realiteit, die per definitie geschiedenis, vooruitgang en wetenschap is. Wie een dergelijke realiteit weigert, is anti-historisch, anti-progressief en anti-wetenschappelijk. Veroordeeld zonder beroep.

Gesterkt door dit ideologische pantser gaan we de straat op. Hier stuiten we op de realiteit van een strijd met een heel andere structuur. In deze structuren werken stimuli die geen onderdeel uitmaken van onze analyses. Het is een mooie ochtend tijdens een vreedzame demonstratie als de politie begint te schieten. De structuur reageert, kameraden schieten ook, politieagenten vallen. Anathema! Het was een vreedzame demonstratie. Om te zijn gedegenereerd tot individuele guerrilla-acties moet er een provocatie zijn geweest. Niets kan verder gaan dan het perfecte kader van onze ideologische organisatie, omdat het niet alleen een 'deel' van de realiteit is, maar 'alle' realiteit. Alles daarbuiten is gekte en provocatie. Supermarkten worden verwoest, winkels en voedsel- en wapenafzettingen geplunderd, luxe auto’s in brand gezet. Een aanval op het commoditeitenspektakel in zijn meest opvallende vormen. De nieuwe structuren bewegen zich in die richting. Ze nemen plotseling vorm aan, met alleen de minimale strategische oriëntatie die nodig is. Geen franje, geen lange analytische ruimte, geen complexe theorieën. Ze vallen aan. Kameraden identificeren zich met deze structuren. Ze verwerpen de organisaties die macht geven, evenwicht, het wachten, de dood. Hun actie is een kritiek op de wacht-en-kijk-zelfmoordposities van deze organisaties. Anathema! Er moet een provocatie zijn geweest.

Er is een uitweg uit de traditionele politieke modellen die kritisch zijn op de beweging zelf. Ironie wordt een wapen. Niet afgesloten binnen een studie-object, maar massaal, in de straten. Niet alleen de ambtenaren van de bazen maar ook de revolutionaire leiders uit een ver en recent verleden raken daardoor in moeilijkheden. De mentaliteit van de kleinschalige baas en de leidende voorhoede worden in de crisis geworpen. Anathema! De enige legitieme kritiek is die tegen de bazen, en het moeten voldoen aan de regels die zijn vastgesteld door de historische traditie van de klassenstrijd. Iedereen die afwijkt van de seminarie is een provocateur.

Mensen zijn de vergaderingen beu, de klassieken, de zinloze optochten, de theoretische discussies die haren in vieren kloven, de oneindige onderscheidingen, de monotonie en armoede van bepaalde politieke analyses. Ze bedrijven liever de liefde, roken, luisteren muziek, wandelen, slapen, lachen, spelen, doden politieagenten, maken journalisten kreupel, doden rechters, blazen barakken op. Anathema! De strijd is alleen legitiem als het begrijpelijk is voor de leiders van de revolutie. Anders is er het risico dat de situatie buiten hun controle raakt, er moet een provocatie zijn geweest.

Maak haast kameraad, schiet op de politieagent, de rechter, de baas. Nu, voordat een nieuwe politie je tegenhoudt.

Maak haast met Nee zeggen, voordat de nieuwe onderdrukking je overtuigt dat nee zeggen zinloos is, krankzinnig, en dat je de gastvrijheid van het gesticht moet aannemen.

Maak haast met het kapitaal aan te vallen voordat een nieuwe ideologie het heilig verklaart. Maak haast met werk weigeren voordat een nieuwe sofist je nog eens vertelt dat 'werk vrij maakt'. Maak haast met spelen. Maak haast met je te bewapenen.


IIX.

Er zal geen revolutie zijn voordat de Kozakken afdalen.
-Coeurderoy-


Spel is ook raadselachtig en tegenstrijdig volgens de logica van het kapitaal, dat het gebruikt als onderdeel van het commoditeitenspektakel. Het verwerft een dubbelzinnigheid die het niet van zichzelf heeft. Deze dubbelzinnigheid komt uit de illusie van de kapitalistische productie. Op deze manier wordt het spel gewoon een opschorting van de productie, 'vrede' in het dagelijkse leven tussen aanhalingstekens. Zo wordt het programma geprogrammeerd en gebruikt.

Als spel buiten de heerschappij van het kapitaal ligt is het harmonisch gestructureerd volgens de eigen creatieve impuls. Het is niet gekoppeld aan deze of gene prestaties die vereist worden door de krachten in de wereld van productie, maar ontwikkelt zich autonoom. Het is alleen in deze realiteit dat het spel vrolijk is, dat het vreugde geeft. Geen 'opschorten' van ongelukkigheid als gevolg van een door uitbuiting veroorzaakte kwelling maar ten volle gerealiseerd, waardoor het gaat deelnemen aan de realiteit van het leven. Zo bestrijdt het de trucs die de realiteit van de dood activeert - ook door spel - om de duisternis minder duister te maken. De vernietigers van de doodswerkelijkheid worstelen tegen het mythische bewind van de kapitalistische illusie, een heerschappij die, hoewel het naar eeuwigheid streeft, in het stof van het toeval rolt. Vreugde komt uit het spel van destructieve actie, van de erkenning van de diepgaande tragedie die dit impliceert en het bewustzijn van de kracht van enthousiasme dat de spinnenwebben van de dood kan elimineren. Het gaat niet om verschrikkingen met verschrikkingen te bestrijden, tragedie met tragedie, de dood met de dood. Het is een confrontatie tussen vreugde en verschrikking, vreugde en tragedie, vreugde en dood.

Om een politieagent te doden, is het niet nodig om het bloed uit de jurk te wassen van de rechter van eerdere vonnissen. Rechtbanken en vonnissen maken altijd deel uit van het spektakel van het kapitaal, zelfs als het de revolutionair is die ze uitoefent. Wanneer een politieagent wordt gedood, wordt zijn verantwoordelijkheid niet op een weegschaal gewogen, wordt het conflict geen kwestie van rekenkunde. Men voorziet niet in een visie op de relatie tussen revolutionaire beweging en uitbuiters. Men reageert op het onmiddellijke niveau op een behoefte die is gestructureerd binnen de revolutionaire beweging, een noodzaak die alle analyses en rechtvaardigingen van deze wereld nooit in staat zouden zijn geweest om zichzelf op te leggen.

Deze noodzaak is de aanval op de vijand, de uitbuiters en hun bedienden. Het rijpt langzaam binnen de structuren van de beweging. Pas als zij openbaar wordt gaat de beweging over van verdedigingsfase tot aanval. Analyse en morele rechtvaardiging liggen stroomopwaarts aan de bron, niet stroomafwaarts aan de voeten van zij die de straten opgaan, klaar om ze te laten struikelen. Ze bestaan in de eeuwen van systematisch geweld dat het kapitaal uitoefent op de uitgebuitenen. Maar ze komen niet noodzakelijkerwijs aan het licht in een vorm die volledig afgerond is en klaar voor gebruik. Dat zou een verdere rationalisering van intenties zijn, onze droom van het opleggen van een model op de werkelijkheid die er niet bij hoort.

Laat de kozakken maar afdalen. Wij steunen niet de rol van reactie, die is niet voor ons. We weigeren de ambigue uitnodiging van het kapitaal aan te nemen. In plaats van op onze kameraden te schieten of elkaar is het altijd beter op politieagenten te schieten.

Er zijn tijden in de geschiedenis wanneer er wetenschap zit in het bewustzijn van zij die worstelen. In zulke tijden is er geen behoefte aan tolken van de waarheid. Het komt uit dingen zoals ze zijn. Het is de realiteit van de strijd die de theorie produceert.

De geboorte van de commoditeitenmarkt duidt op de vorming van kapitaal, de overgang van feodale productievormen naar kapitalistische. Met de intrede van productie in de spectaculaire fase reikt de commoditeitenvorm tot aan wat bestaat: de liefde, de wetenschap, gevoelens, bewustzijn, enz. Het spektakel verweidt zich. De tweede fase houdt niet, zoals marxisten volhouden, de corruptie in van de eerste. Het is een volledig andere fase. Kapitaal verteert alles, zelfs de revolutie. Als laatstgenoemde niet losbreekt van het productiemodel, als ze het kapitalisme alleen maar dwingt een alternatieve vorm aan te nemen, zal ze door het commoditeitenspektakel worden opgeslokt.

Alleen de strijd kan niet worden opgeslokt. Sommige vormen die zich uitkristalliseren in precieze organisatorische entiteiten kunnen alleen naar het spektakel worden getrokken. Maar wanneer ze loskomen van de diepe betekenis dat het kapitaal aan productie geeft, wordt dit uiterst moeilijk.

In de tweede fase zijn rekenkundige vragen en wraak onzinnig. Als ze worden genoemd, krijgen ze een metaforische betekenis.

Het illusoire spel van het kapitaal (het commoditeitenspektakel) moet worden vervangen door het echte spel van de gewapende aanslag ertegen, voor de vernietiging van het onwerkelijke en het spektakel.


IX.

Doe het zelf.
-Klushandleiding-


Het is makkelijk. Je kunt het zelf doen. Alleen of met een paar vertrouwde kameraden. Gecompliceerde middelen zijn niet nodig. Niet eens goede technische kennis. Kapitaal is kwetsbaar. Alles wat je nodig hebt is besloten. Een boel praten heeft ons onduidelijk gemaakt. Het gaat niet om angst. We zijn niet bang, enkel onnozel, vol met geprefabriceerde ideeën waar we niet los van kunnen komen.

Iedereen die vastbesloten is om een daad uit te voeren is geen moedig persoon. Ze zijn simpelweg een persoon die ideeën verduidelijkt, die beseft dat het zinloos is om een poging te doen om de rol in het toneelstuk te spelen dat ze van het kapitaal toegewezen kregen. Volledig bewust en met koele vastberadenheid gaan ze in de aanval. En daarmee verwezenlijken ze zichzelf als mens. Ze verwezenlijken zichzelf in vreugde. De heerschappij verdwijnt voor hun ogen. Zelfs als ze vernietiging en terreur bij bazen creëren, heerst in hun hart en in de harten van de uitgebuitenen vreugde en rust.

Revolutionaire organisaties hebben moeite om dit te begrijpen. Ze leggen een model op dat de realiteit van de productie reproduceert. Het kwantitatieve lot van deze laatste voorkomt een kwalitatieve verplaatsing naar het niveau van de esthetische dimensie van vreugde. Deze organisaties zien ook de gewapende aanval in een zuiver kwantitatief licht. Doelstellingen worden beslist in termen van een frontaal conflict.

Op die manier kan kapitaal alle noodgevallen beheersen. Het heeft zelfs de luxe om de tegenstrijdigheden te accepteren, spectaculaire doelen te wijzen, de negatieve effecten op producenten te exploiteren om het spektakel te vergroten. Kapitaal accepteert het conflict in het kwantitatieve veld, want dat is waar het alle antwoorden heeft. Het heeft een monopolie op de regels en produceert zelf de oplossingen.

Integendeel, de vreugde van de revolutionaire daad is besmettelijk. Het verspreidt zich als een plas olie. Het spel wordt zinvol als het in de werkelijkheid handelt. Maar de betekenis kristalliseert zich niet in een model dat het van bovenaf regelt. Het breekt uiteen in duizend betekenissen, allemaal productief en instabiel. De interne verbindingen van het spel werken zichzelf in de aanval van de aanval. Maar de algemene zin overleeft, de betekenis die het spel heeft voor degenen die uitgesloten zijn en het willen toe-eigenen. Zij die beslissen om eerst te spelen en die de bevrijdende gevolgen van het spel waarnemen zijn essentieel voor het spel zelf. De gemeenschap der vreugde is op deze manier gestructureerd. Het is een spontane manier om in contact te komen, fundamenteel voor het realiseren van de diepste betekenis van het spel. Spel is een communautaire act. Het presenteert zich zelden als één geïsoleerd feit. Als dat wel het geval is, bevat het vaak negatieve elementen van psychologische onderdrukking, het is geen positieve acceptatie van het spel als een creatief strijdmoment. Het is het communitaristisch gevoel van spel dat willekeurigheid voorkomt bij de keuze van de betekenis die het spel zelf geeft. Bij afwezigheid van een communautaire relatie kan het individu zijn eigen regels en betekenissen opleggen die onbegrijpelijk zouden zijn voor een ander. Het maken van spelen is de tijdelijke opschorting van de negatieve gevolgen van hun individuele problemen (de problemen van werk, vervreemding, uitbuiting).

In de communautaire overeenkomst wordt het spel verrijkt door een flux van wederzijdse acties. Creativiteit groeit als het uit een wederkerig geverifieerde, bevrijde verbeelding komt. Elke nieuwe uitvinding, elke nieuwe mogelijkheid kan gezamenlijk zonder vooraf samengestelde modellen worden geleefd en zelfs een essentiële invloed hebben, zelfs als het maar een creatief moment is, zelfs als het duizend moeilijkheden ondervindt bij de realisatie. Een traditionele revolutionaire organisatie belooft zijn technici op te leggen. Het neigt onvermijdelijk naar technocratie. Het grote belang dat verbonden is aan het mechanische aspect van de actie veroordeelt het langs deze weg.

Een revolutionaire structuur die het moment van vreugde in actie zoekt om de macht te vernietigen, beschouwt de hulpmiddelen die gebruikt worden om deze vernietiging te bereiken als zodanig, hulpmiddelen. Zij die deze gereedschappen gebruiken mogen er geen slaaf van worden. Net als zij die niet weten hoe ze te gebruiken geen slaaf mogen worden van degenen die dit wel weten.

De dictatuur van gereedschappen is de ergste soort dictatuur.

De belangrijkste wapens van de revolutionairen zijn hun vastberadenheid, hun geweten, hun besluit om te handelen, hun individualiteit. Wapens zelf zijn slechts hulpmiddelen en dienen als zodanig voortdurend aan kritische evaluatie onderworpen te worden. Het is nodig om kritisch met wapens om te gaan. Te vaak hebben we de heiligmaking van het sub-machinegeweer en het militaire rendement gezien.

De gewapende strijd heeft niet alleen betrekking op wapens. Deze alleen kunnen de revolutionaire dimensie niet vertegenwoordigen, het is gevaarlijk om de complexe realiteit tot een enkel ding te reduceren. In feite betekent dit spel dit spel. Het zou de levenservaring kunnen worden, niet meer dan speelgoed, waardoor het iets magisch en absoluut wordt. Het is niet toevallig dat het machinegeweer voorkomt in de symboliek van veel revolutionaire strijdorganisaties.

We moeten het te boven gaan om vreugde te begrijpen als de diepgaande betekenis van de revolutionaire strijd, ontsnappen aan de illusies en de vallen van het commoditeitenspektakel die door mythische en gemythiseerde objecten werkelijkheid worden.

Kapitaal doet zijn laatste poging als het gaat om gewapende strijd. Het bindt de strijd aan op de laatste grens. Het heeft de publieke opinie aan zijn zijde nodig om te kunnen optreden in een veld waar het niet zeker is van zichzelf. Zo ontketent het een psychologische oorlog met behulp van de meest verfijnde wapens uit de hedendaagse propaganda.

In principe is de manier waarop kapitaal momenteel fysiek georganiseerd is, kwetsbaar voor elke revolutionaire structuur die in staat is om zijn eigen timing en aanvalsmethode te bepalen. Het is zich goed bewust van deze zwakte en neemt maatregelen om daarvoor te compenseren. Politie is niet genoeg. Zelfs het leger niet. Het vereist een voortdurende waakzaamheid door de mensen zelf. Zelfs het meest nederige deel van het proletariaat. Dus om dit te doen moet het het klassenfront verdelen. Het moet de mythe verspreiden over het gevaar van gewapende organisaties onder de armen, samen met die van de heiligheid van de Staat, de moraal, de wet, enzovoort.

Indirect duwt het deze organisaties en hun militanten precies in deze rollen. Eenmaal in deze 'rol' verliest het spel zijn betekenis. Alles wordt 'serieus', en dus illusoir; het komt terecht in het domein van het spectaculaire en verwordt tot een commoditeit. Vreugde wordt een 'masker'. Het individu wordt anoniem, leeft een rol uit, en maakt niet langer onderscheid tussen verschijning en realiteit.

Om uit de magische cirkel van theatrale commoditeiten te komen moeten we alle rollen weigeren, inclusief die van de 'professionele' revolutionair.

De gewapende strijd mag niet professionaliseren, net precies die taakverdeling en het externe aspect dat de kapitalistische productie wil opleggen.

'Doe het zelf'. Breek het universele aspect van het spel niet door het te reduceren tot rollen. Verdedig je recht om van het leven te genieten. Blokkeer het kapitaal. Dit laatste kan alleen door de wereld van creativiteit en spel door de 'speler' te laten betreden als levende schepper te transformeren naar een dode die zich wijsmaakt te leven.

Het zou geen zin hebben om te praten over het spel als de 'wereld van het spel' zou worden gecentraliseerd. We moeten de mogelijkheid van het kapitaal het revolutionaire voorstel opnieuw op te nemen voor zijn wanneer we ons voorstel tot 'gewapende vreugde' verkondigen. Een manier om dit te laten gebeuren is door beheer buitenaf van het wereld van het spel. Door de rol van de spelers en de mythologie van het speelgoed te bepalen. Door te breken met centralisatie (de militaire partij) verkrijgt men als resultaat het verwarren van de ideeën van het kapitaal, afgestemd als het is op de code van de spectaculaire productiviteit van de kwantitatieve markt. Actie gecoördineerd door vreugde is een raadsel voor het kapitaal. Het is niets. Iets zonder precies doel, zonder realiteit. En dit is zo omdat de essentie, de doelstellingen en de realiteit van het kapitaal illusoir zijn, terwijl de essentie, doelstellingen en realiteit van de revolutie concreet zijn.

De code van de noodzaak voor communisme is de code van de noodzaak van productie. In het licht van deze behoefte in de gemeenschap van spel worden beslissingen van het individu zinvol. Het onwerkelijke illusoire karakter van de doodsmodellen uit het verleden wordt ontdekt.

De vernietiging van de bazen betekent de vernietiging van commoditeiten, en de vernietiging van commoditeiten betekent de vernietiging van de bazen.


X.

De uil slaat de vleugels uit.
-Atheens spreekwoord-


'De uil neemt vlucht'. Mogen acties die slecht beginnen goed eindigen. Moge de revolutie die zo lang door revolutionairen wordt opgeschort, gerealiseerd worden, ondanks het achterblijvende verlangen van de laatste tot sociale vrede.

Kapitaal geeft het laatste woord aan de witte jassen. Gevangenissen zullen niet lang meegaan. Vestingen van een verleden dat alleen overleeft in de fantasieën van een verheven oude reactionair zullen verdwijnen samen met de ideologie op basis van sociale orthopedie. Er zullen geen vonnissen meer zijn. De criminaliteit dat kapitaal creëert wordt gerationaliseerd, volgens de procedures van het gesticht.

Als de volledige realiteit spektakel is, betekent het weigeren van het spektakel buiten de realiteit staan. Iedereen die de code van commoditeiten weigert is gek. Weigeren te buigen voor de commoditeitengod zal leiden tot een opname in het gesticht.

Daar zal de behandeling radicaal zijn. Niet langer de inquisitie-stijl van foltering of bloed aan de muur, zulke methoden verontrusten de publieke opinie maar. Ze geven aanleiding tot ingrijpen door zelfverklaarde moreel-verhevenen, tot rechtvaardiging en aanpassingen en verstoren de harmonie van het spektakel. De totale vernietiging van de persoonlijkheid, gezien als de enige radicale remedie voor zieke gedachten, verontwaardigt niemand. Zolang de man in de straat voelt dat hij omringd wordt door de onvermijdelijke sfeer van het kapitalistische spektakel, hij zich veilig voelt bij de asieldeuren die voor hem dichtslaan. De wereld van gekte lijkt voor hem elders te zijn, hoewel er naast elke fabriek, tegenover elke school, achter elk stuk grond, in het midden van elke woning altijd wel een gesticht beschikbaar is.

In onze kritische dofheid moeten we ervoor waken niet de weg te plaveien naar de ambtenaren in de witte jassen. Kapitaal programmeert een interpretatiecode die onder de massa wordt verspreid. Op basis van deze code raakt de publieke opinie gewend aan het zien van zij die de arbeidsorde van de werkgevers aanvallen, dat wil zeggen revolutionairen, als praktisch gek. Vandaar de noodzaak om hen in een psychiatrische kliniek te laten opnemen. Gevangenissen rationaliseren ook volgens het Duitse model. Eerst zullen ze zich transformeren tot speciale gevangenissen voor revolutionairen, dan in modelgevangenen, dan in ware concentratiekampen voor hersenspoeling, en tenslotte, de psychiatrische kliniek.

Het gedrag van het kapitaal wordt niet gedicteerd door de noodzaak zich te verdedigen tegen de strijd van uitbuiting alleen. Het wordt gedicteerd door de logica van de code van de productie van commoditeiten. Voor kapitaal is het asiel een plek waar het mondiale van de spectaculaire werking wordt onderbroken. De gevangenis probeert dit wanhopig te doen, maar slaagt er niet in, afgesloten als het is van de basisideologie van sociale orthopedie.

Integendeel, de 'plaats' van het asiel kent geen begin of einde, het heeft geen geschiedenis, kent niet de veranderingen van het spektakel. Het is de plaats van stilte.

De andere 'plaats' van stilte, het kerkhof, heeft de mogelijkheid om hardop te spreken. Dode mannen praten. En onze doden praten hard. Ze kunnen somber zijn, heel heel somber. Dat is de reden dat het kapitaal zal proberen er minder en minder van te hebben. En het aantal 'gasten' in inrichtingen zal navenant stijgen. Het 'vaderland van het socialisme' heeft op dit gebied veel te bieden.

Het asiel is de volmaakte therapeutische rationalisatie van vrije tijd, de opschorting van werk zonder trauma voor de commoditeitenstructuur. Gebrek aan productiviteit zonder ontkenning ervan. De gekke man hoeft niet te werken en bevestigt daarmee dat het werk wijsheid is, het tegenovergestelde van waanzin.

Als we zeggen dat de tijd niet rijp is voor een gewapende aanval op de staat zetten we de deuren open van het gesticht voor de kameraden die dergelijke aanvallen uitvoeren; als we zeggen dat het niet de tijd is voor de revolutie, snoeren we de koorden aan van de dwangbuis; als we zeggen dat deze acties duidelijk een provocatie zijn, dan trekken we de witte jassen aan van de folteraars.

Toen het aantal tegenstanders onbetwistbaar was, was een schot hagel effectief. Een dozijn doden kunnen worden geduld. Dertigduizend, honderdduizend, tweehonderdduizend zouden een keerpunt in de geschiedenis markeren, een revolutionair referentiepunt van zulke verblindende lichtheid waarmee de vreedzame harmonie van het commoditeitenspektakel wordt verstoord. Bovendien is kapitaal sluwer. Medicijnen kennen een neutraliteit die kogels niet bezitten. Ze hebben het excuus therapeutisch te zijn.

Moge het kapitaal van waanzin in het gezicht worden gegooid. De maatschappij is een enorme gesticht. Moge de voorwaarden van de tegenposities worden omvergegooid.

De neutralisatie van het individu is een constante oefening in de gerealiseerde totaliteit van het kapitaal. Het afvlakken van meningen is een therapeutisch proces, een doodsmachine. Productie kan niet plaatsvinden zonder dat dit in het spektakel van het kapitalisme wordt afgevlakt. En als de weigering van dit alles, de keuze van vreugde in het schijnsel van de dood een teken is van krankzinnigheid, dan wordt het tijd dat iedereen de val eronder begint te begrijpen.

Het gehele apparaat van de westerse culturele traditie is een doodsmachine, de negatie van de werkelijkheid, een heerschappij van het fictieve dat elke vorm van laster en onrecht, uitbuiting en volkerenmoord accumuleert. Als de weigering van deze logica wordt veroordeeld als waanzin, dan moeten we onderscheid gaan maken tussen waanzin en waanzin.

Vreugde is zich aan het bewapenen. Haar aanval overwint de commoditeiten-hallucinatie, de machinerie, de wraak, de leider, het feest, de kwantiteit. Haar strijd breekt de logica van winst, de architectuur van de markt, de programmering van het leven, het laatste document in het laatste archief. De gewelddadige explosie haalt de afhankelijkheid overhoop, de nomenclatuur van positief en negatief, de code van de commoditeiten-illusie.

Maar dit alles moet zich kunnen uitdrukken. De overgang van de wereld van vreugde naar de wereld van de dood is niet makkelijk. De codes zijn uit fase en beginnen elkaar uit te wissen. Wat als illusie wordt beschouwd in een vreugdevolle wereld van vreugde is de realiteit in de wereld van de dood en omgekeerd. De fysieke dood, die de doodswereld zoveel bezighoudt, is minder beledigend dan wat als leven wordt uitgevent.

Vandaar het vermogen van kapitaal om vreugdevolle boodschappen te mystificeren. Zelfs revolutionairen van de kwantitatieve logica zijn niet in staat om vreugdevolle ervaringen volledig te begrijpen. Soms maken ze aarzelend onbeduidende aanstalten. Op andere momenten laten ze zich gaan en veroordelen op een manier die niet heel anders is dan die van het kapitaal.

In het commoditeitenspektakel zijn het de goederen die tellen. Het actieve element van deze geaccumuleerde massa is werk. Niets kan tegelijkertijd positief en negatief zijn in het kader van de productie. Het is mogelijk om niet-werk te laten gelden, niet de negatie van het werk, maar de tijdelijke opschorting ervan. Op dezelfde manier is het mogelijk om de non-commoditeit, het gepersonaliseerde object te laten gelden, maar alleen in de context van 'vrije tijd', dat wil zeggen iets dat als hobby wordt geproduceerd, in de tijd die het productiecyclus toestaat. In deze zin is het duidelijk dat deze concepten, niet-werk en niet-commoditeiten, functioneel zijn voor het algemene model van productie.

Alleen door de betekenis van vreugde en de overeenkomstige betekenis van de dood te verduidelijken als componenten van twee tegenovergestelde werelden die tegen elkaar strijden, is het mogelijk om elementen van acties van vreugde te communiceren, zonder te zinspelen dat we ze allemaal kunnen uitdrukken. Iedereen die begint vreugde te beleven, zelfs maar vanuit een perspectief dat niet rechtstreeks verband houdt met een aanval op het kapitaal is meer bereid om het belang van de aanval te begrijpen, althans meer dan zij die zich blijven verbinden aan een verouderde visie van het conflict op basis van de illusie van de kwantiteit.

Dus de uil kan nog steeds de vleugels uitslaan en vliegen.


XI.

Voorwaarts iedereen! Met armen en hart, woord en pen, dolk en geweer, ironie en vloek, diefstal, vergiftiging en brandstichting, laten we… oorlog voeren tegen de maatschappij!…
-Dejaque-


Laten we ophouden met wachten, met twijfelen, met dromen over sociale vrede, met kleine compromissen en naïviteit. Allemaal metaforische rommel die ons in de winkels van het kapitalisme wordt opgediend. Laten we de grote analyses die alles tot in het kleinste detail uitleggen opzijzetten. Enorme boekdelen vol met gezond verstand en vrees. Laten we de democratische en burgerlijke illusies van discussie en dialoog, debat en vergadering en de verlichte mogelijkheden van de maffiabazen opzijzetten. Laten we de wijsheid dat het burgerlijke arbeidsethos in onze harten heeft gegraven, opzijzetten. Laten we de eeuwen van het christendom, dat ons heeft opgeleid om te offeren en te gehoorzamen, opzijzetten. Laten we priesters, bazen, revolutionaire leiders, minder revolutionaire mensen en degenen die helemaal niet revolutionair zijn, opzij zetten. Laten we cijfers opzijzetten, illusies van kwantiteit, de wetten van de markt. Laten we even op de ruïnes van de geschiedenis en die van de vervolgden gaan zitten en reflecteren.

De wereld is niet van ons. Als het een meester heeft die stom genoeg is om het te willen, laat hem het hebben. Laat hem de ruïnes tellen waar gebouwen waren, de begraafplaatsen waar steden waren, de modder in de rivieren en het dorre slib in de zee.

De grootste goocheltruc ter wereld betovert ons niet meer.

We weten zeker dat uit onze strijd gemeenschappen van vreugde zullen voortkomen, hier en nu.

En voor het eerst zal het leven zegevieren over de dood.