De Jong, Rudolf - Clara Wichmann en het anarchisme
Clara Wichmann en het Anarchisme.
http://anarchief.org/w/images/c/c3/De_Jong%2C_R._-_Clara_Wichmann_en_het_anarchisme.pdf
Wij hebben twee trefwoorden: Clara Wichmann en het anarchisme.
Daarmee kunnen wij drie kanten uit:
1. Het anarchisme van Clara Meijer-Wichmann.
2. De plaats van Clara Meijer-Wichmann in de Nederlandse anarchistische beweging van haar tijd.
3. Het hedendaagse anarchisme en n.a.v. deze Clara Meijer-Wichmann-herdenking, de 'eventuele actualiteit van haar denken.
Zij zelf zou ongetwijfeld een synthese hebben gemaakt van deze drie mogelijkheden. Ik wil dat ook proberen maar bij mij zal het ongetwijfeld een potpourrie worden. Dat is overigens helemaal niet erg, want het anarchisme zegt "ieder naar zijn vermogen".
Ik zal dus proberen over deze drie zaken iets te zeggen en begin met bet eerste: haar plaats in de Nederlandse anarchistische beweging. Bij haar crematie heeft Bart de Ligt gezegd: "Clara Wichmann bewoog zich tussen ons als het gouden meisje op de Nachtwacht van Rembrandt" en hij heeft dat later nog een aantal keren herhaald als hij over haar schreef en anderen hebben zijn uitspraak geciteerd. 1)
Toen ik de Ligt's uitspraak voor de eerste keer las, dacht ik "mijn God waar haalt die man zo'n cliché vandaan". Maar het gekke is, dat, naarmate je meer over Clara hoort en meer van haar leest, je tot de conclusie komt dat bet nog waar is ook.
Ik wil u nog een citaat van Bart de Ligt geven, uit een artikel n.a.v. haar overlijden: "zij naderde in grate schuchterheid, met haar geestesgaven haast verlegen en wel gevoelend hoeveel haar juist door haar burgerlijke opvoeding ontbrak voor de nieuwe praktijk. Maar ze kwam in zulk een oprechtheid en zo onmiskenbaar onbaatzuchtig, dat de anderen onmiddellijk begrepen, wat ze wonnen" 2) Voor zover ik bet heb kunnen nagaan - en ik heb toch vrij veel oude anarchisten gesproken die haar gekend hebben - werd dit altijd bevestigd. Zij was een opmerkelijke persoonlijkheid in deze beweging. Als schrijfster, en als zodanig kunnen ook wij haar nu nog leren kennen.
Vooral echter haar optreden als spreekster en op vergaderingen en congressen is in de herinnering van oude vrienden blijven voortleven. Ik heb eens iemand horen zeggen: 'Zij was in staat om een ongelooflijke hoeveelheid kennis over te dragen, van auteurs waar je nog nooit van gehoord had, zonder dat jezelf bet gevoel kreeg van gut, wat ben ik bij haar vergeleken toch een stommeling, laat ik maar ophouden. Nee zij wist je ontzettend te stimuleren en je daardoor verder te helpen.'
Om het anarchisme van Clara Wichmann en haar optreden te begrijpen is het van belang am na to gaan hoe zij tot het anarchisme gekomen is. Je kan uiteraard op verschillende manieren anarchist worden. Sommige mensen zijn geboren anarchisten, geboren rebellen. Zij ontdekken ineens dat ze altijd al anarchist geweest zijn. Anderen worden anarchist door, laat ik het noemen 'de schik der herkenning'; door een rede, een brochure, een gebeurtenis of een belevenis.
Een typisch voorbeeld is Emma Goldman die anarchiste werd op het moment dat in Chicago een achttal anarchisten onschuldig ter dood werden veroordeeld na een schandalig proces. Zij komt in haar memoires herhaaldelijk op de "schik" terug. Dat alles is niet het geval bij Clara Wichmann. Bij haar is bet anarchisme, bet product van een geestelijke ontwikkeling. van haar eigen groei. Dat betekent ook, dat bet anarchisme een stuk van die groei was en altijd groeiende is gebleven. Bij haar is bet anarchisme nooit - en bet geldt ook voor de andere opvattingen van haar - een: 'dit is bet nu!', bet is altijd 'kijk hier ben ik thans: tot deze conclusie ben ik gekomen en van hier+Uit ga ik verder en kunnen anderen bet gebruiken om zelf op hun wijze verder to komen". Het is nooit een afgeronde en definitieve zaak. Het is altijd open met de mogelijkheid eraan toe to voegen, erin to veranderen. Ik vind dit heel actueel. Vandaag-de-dag kan ik mij eigenlijk geen ander anarchisme voorstellen dan een anarchisme dat voortdurend in ontwikkeling is, dat enorm veel zelfkritiek kent en dat zich niet afsluit, als een secte. Dat laatste was voor een deel bet geval met bet anarchisme in haar tijd, zowel in Nederland, als internationaal. Het anarchisme was in de anarchistische beweging rond Domela Nieuwenhuis - zelfs bij Domela zelf kom je bet ook tegen - zo'n beetje bet 'hoogheilig ideaal' dat eens, na een revolutie, 'komen zal'. En dat hoogheilig ideaal was, vond men, voldoende geformuleerd, er was niets meer aan toe to voegen. Domela was nog geen twee-en-een-half jaar v66r Clara gestorven. Bij haar dus een totaal andere houding van bet anarchisme. Als ik dat wil verklaren kom ik automatisch terecht bij de filosoof Bolland, de beroemde Hegeliaan.
In zijn tijd was hij een begrip in Nederland. Ik word echter altijd een beetje lacherig als ik zijn naam tegen kom. Hij wekt associaties bij mij op in de geest van Holland-Bolland. Ik heb wel eens een gepubliceerd collegedictaat van hem ter hand genomen. Je houdt bet niet voor mogelijk hoe iemand zo'n woordenbrij bij elkaar krijgt. In de geschiedenis van de arbeidersbeweging wordt hij wel beschouwd als een voorloper van bet fascisme, overigens niet helemaal terecht, vind ik. Hij heeft echter - in de tijd dat Clara stierf - een beroemde rede gehouden, 'De Teekenen der Tijds' geheten, waarin hij hard van leer trekt tegen communisme, socialisme en andere "doorgeslagen" democraten, tegen bet internationale Jodendom (hoewel de Nederlandse Joden zich daar niet zoveel van hoefden aan te trekken) en ook tegen bet damesrijwiel "als trillend en schokkend verderver vooral van de vrouwelijke onderbuik" 3) Die vrouwelijke onderbuik van Bolland zal ik hier nu maar met rust laten. Wat ik wel met u wil behandelen is bet interessante, ja bet wat gekke feit, dat Bolland, }vaar ik zelf dus niks mee kan beginnen en die voor mij echt een soort “holle-bolle-brijgijs” is, toch een aantal mensen sterk heeft beïnvloed en nog wel in hun ontwikkeling naar bet anarchisme toe. Clara is er een duidelijk voorbeeld van. Evenzo Bart de Ligt, Van de Berg, Van Eysinga en de arbeider-filosoof M.A. Romers, een zoon van een calvinistische landarbeider uit de Haarlemmermeer, zelf huisschilder. De naar mijn mening mooiste geschriften van Clara Wichmann – u vindt ze terug in haar bundel "Mensch en Maatschappij" 4) -, namelijk die over "het historisch-materialisme en over de filosofische grondslagen van bet socialisme", zijn m.i. ook zonder die invloed van Bolland en, mede via Bolland van Hegel.
Hoe is dit nu te verklaren? Ik denk dat men bet bet bes te uit die tijd kan begrijpen. In de tijd v66r de eerste stonden de dingen nog op hun plaats. Alle dingen van belang, alle "waarden" stonden zelfs op een voetstuk. Niet alleen de Koningin, Orde en Gezag, niet alleen de Godsdienst en de Kerk, maar ook de Wetenschap, de Cultuur en de Kunst. Het waren allemaal heilige zaken die met hoofdletters werden geschreven. Je moest er niet met je blote tengels aankomen, minstens een nette das omdoen en glacehandschoenen aantrekken voordat je deze statige en deftige en in ieder geval zo statisch op hun voetstuk staande zaken, benaderde. Bolland nu, heeft hier met zijn Hegeliaanse ontwikkelingsfilosofie een enorme douw in de goede richting gegeven. De gedachte dat alles geworden is, dat niets zomaar uit de lucht is komen vallen maar een ontstaansgeschiedenis heeft gehad, dat alles verandert.
Dit veranderingsidee is heel sterk bij Clara Wichmann aanwezig evenals het besef van het betrekkelijke van alle dingen, dat eruit voortvloeit. Maar ik zou er als een soort paradox aan willen toevoegen: "Clara Wichmann zocht en zag het betrekkelijke van alles, zonder dat zij de zaak zelf relativeerde". Zij zag het betrekkelijke van alle aspecten van het socialisme, van de cultuur. Maar de zaken zelf – het socialisme en de cultuur - waren voor haar van enorme importantie. Als zodanig relativeerde zij die niet.
Het anarchisme is, ik stipte het al aan, heel essentieel in haar anarchisme-opvatting en nooit een op zichzelf staande zaak. Het was meer dan een arbeidersbeweging, meer dan een politieke opvatting. Het maakte deel uit van een brede opvatting over de cultuur. Klaas Pit schrijft in de mooie reader die hij ten behoeve van deze lezingencyclus heeft samengesteld: "het anarchisme was voor Clara dan ook tevens een nieuw socialistisch cultuurverschijnsel dat de persoonlijke en de collectieve zelfbewustwording nastreefde". Zij hield zich met de hele cultuur bezig, wilde zich daarmee bezighouden. En daarbinnen zag zij het anarchisme als een drijfkracht om de hele cultuur to vernieuwen. Overigens was ook dit typerend voor haar tijd. Zelf heb ik mij wel afgevraagd of zij zich dit niet wat to gemakkelijk heeft gedacht. Ik geloof dat wij daar vandaag de dag wat sceptisch tegenover moeten staan. Dat wij voorzichtig moeten zijn met de gedachte dat sociale strijd, - ook strijd voor een bepaald beginsel - betrekkelijk eenvoudig tot versterking van de hele cultuur zal leiden.
Ik wil thans een aantal zeer concrete aspecten van Clara Wichmann's anarchisme behandelen. Voorop staat - ik noemde het al - dat zij steeds zocht naar een synthese. Een eerste belangrijk aspect is dat er bij Clara nooit sprake is van een individualistisch anarchisme, altijd van een sociaal anarchisme. Zij heeft een heel mooi opstel over Kropotkin geschreven (opgenomen in de bundel Bevrijding). Daarin zegt zij over Kropotkin's anarchisme iets dat heel kenmerkend en heel wezenlijk voor haar eigen opvattingen over het anarchisme is, namelijk: "bij hem betekent anarchisme vooral het vertrouwen in de zelf-ordende kracht eener gemeenschap". Het anarchisme als een zichzelf sturende, socialistische gemeenschap. Vandaar is het maar een slap tot een syndicalisme waarin arbeiders-zelfbestuur centraal staat. Het zelfordende is echter meer dan zelfbestuur en allemaal meebeslissen. Het is ook de gedachte, die, alweer, zowel bij Clara als Kropotkin leeft, dat de mensen in hun onderlinge betrekkingen door "trial and error" ervaringen tot een dynamisch evenwicht komen. Strubbelingen zijn niet uitgesloten, maar de mensen zelf kunnen die strubbelingen oplossen. Kropotkin gebruikt in zijn boek over de Franse Revolutie, het wat moeilijk to vertalen begrip "unordnung". Het zit een beetje tussen de orde van onze maatschappij, de gereglementeerde orde, en de chaos in. Het is die zichzelf-creeerende orde. Ik heb dit begrip unordnung eens gebruikt in een verhandeling over de straat als sociaal-historisch verschijnsel omdat ook op de straat, zeker onder de voetgangers, een zichzelf regelende orde ontstaat. De zelf-ordenende kracht zet zich af, tegen de zelf-chaotiserende krachten van het liberale kapitalisme en anderzijds tegen de centraal georganiseerde chaos van het machts- en gezags-socialisme, zoals wij dat in Rusland kennen. Door het benadrukken van het sociale aspect van het anarchisme neemt Clara Wichmann een aparte plaats in binnen de groepen waarin zij zich bewoog. Zij maakte deel uit van een niet zo grote, maar in de tijd betekenisvolle groep van intellectuelen. Zij waren allen na de Eerste Wereldoorlog zoekende binnen het socialisme. Men vond hen bij de christen-socialisten, in de Bond van Revolutionair Socialistische Intellectuelen, bij de communisten en bij de religieuze anarchisten. Voorzover zij tenslotte voor het anarchisme kozen, hebben zij vrijwel allemaal de nadruk gelegd op eigen vorming, het vinden van een persoonlijke anarchistisch standpunt. Bij Bart de Ligt is dit heel duidelijk.
Clara Meijer-Wichmann was een van de weinigen onder hen die onomwonden koos voor het anarcho-syndicalisme. (Zelf sprak zij van het "nieuwe syndicalisme".) D.w. z. zij koos voor de concrete arbeidersbeweging die de zelforganisatie in de praktijk van zijn strijdwijze en van zijn organisatiestructuur naar voren haalde. Zij zocht naar hetgeen zich in anarchistische zin bewoog in de arbeidersbeweging, niet naar de zuiverheid van de eigen persoonlijke opvattingen, Daarbij zette zij zich ook of tegen een andere vorm van betrekkelijk individualistisch anarchisme. Dit groepeerde zich in die dagen rond het blad Alarm van de jonge Anton Constandse en stelde de betekenis van de revolutionaire persoonlijkheid centraal. Alarmisten verwierpen alle bestaande - ook anarcho-syndicalistische - organisaties. Die zouden de revolutie en het vormen van arbeidersraden afremmen. Constandse verabsoluteerde zo, in zekere mate, de arbeider als revolutionair individu.
Clara Wichmann vond dat weinig realistisch, zij keek naar hetgeen er concreet aan de gang was.
In een artikel - to vinden in de selectie van Klaas Pit 9) – waarin zij anarchisme en syndicalisme bespreekt richt zij zich ("aanvallen" is een verkeerd woord bij _haar) zowel tegen Bart de Ligt als Anton Constandse, die toch in veel opzichten antipoden waren. Wat het vertrouwen in de zelf-ordenende krachten aangaat is !Clara actueel juist omdat de ontwikkelingen in de wereld een heel andere kant zijn uitgegaan. Met fatale gevolgen. Niet alleen in communistische revoluties, ook in de nationale bevrijdingsstrijd in de derde wereld worden zij steeds, na de overwinning, naar de achtergrond geschoven en kapot gemaakt. Zij zou vandaag de dag zeer kritisch staan tegenover de derde wereld. Anarchisten hebben altijd stelling genomen tegen koloniale verhoudingen en imperialisme, voox bevrijding van kolonialisme. Maar ook tegen het ontstaan van nieuwe machtsstructuren in de "bevrijde" kolonien met hun autoritaire 'Lln centralistische systemen. Bijvoorbeeld t.a.v. de mentaliteit van de Sandinisten in Nicaragua tegenover de Misquito's, de Indianen die langs de Caraibische kust wonen. Een mentaliteit van "Wij, de nieuwe revolutionaren, wij vertegenwoordigen het algemeen belang en daar moet ' die Indiaanse gemeenschap zich maar ondergeschikt aan maken".
Clara Wichmann zou ten eerste dat algemeen belang volstrekt doorprikken - het is altijd het belang van een bepaalde groep, van de heersende groep. Zij zou er ten tweede op wijzen dat die Indianen a1- leen to winnen zijn voor de revolutie door aan to knopen bij de zelfordenende krachten die in zo'n Indiaanse samenleving zeker aanwezig zijn.
Een tweede kenmerk van het anarchisme van Clara Wichmann is de concreetheid. Dat bleek a1 uit de keuze voor de syndicalistische vakbeweging. Nu loopt door het hele anarchisme als een rode draad de behoefte concrete, practische dingen to doen en de concrete mens op de voorgrond to stellen. U vindt het al bij Stirner, de voorloper van het individualistische anarchisme. Hij loopt storm tegen alle filosofische abstracties van zijn dagen. Daar tegenover stelt hij de concrete mens, zijn ik-zijn. Je vindt het bij Proudhon, die een practisch begin maakte met een ruilbank zonder crediet. Je vindt het bij Bakoenin.
Niet alleen streefde hij concrete revoluties na. In zijn hele filosofie stelde hij tegenover het abstraherend marxisme het concrete en waarschuwde hij tegen de heerschappij van wetenschappelijke abstracties.
Daarnaast loopt er een andere draad door het anarchisme die hier precies tegenin gaat en een voortdurend wegvluchten voor de realiteit is. In Nederland was die tweede draad er ook altijd. Een weghollen voor practische idealen door een soort vlucht naar het hoge, nog niet to bereiken ideaal, naar het zuiver houden van het ideaal. Bij Bart de Ligt, die in veel opzichten toch zo dicht bij Clara staat, is dat wegvluchten duidelijk aanwezig. Clara neemt in haar geschriften steeds concrete onderwerpen ter hand. Er zijn weinig abstracte beschouwingen van haar. Zij heeft geen algemene theorie van het anarchisme geschreven. Als ze het over het strafrecht heeft begint zij met de misdadiger, de concrete persoon. Heeft ze het over het recht dan behandelt ze concrete wezens zoals de huisdieren, concrete zaken zoals het Russische familierecht. Gaat het over oorlog en vrede dan sluit zij meteen aan bij dienstweigeraars. Schrijft Clara over sociale strijd dan leer je over concrete stakingen en acties, over de traditie van het syndicalisme. Die concreetheid zit ook in haar nuchterheid. Zo in de discussie met Henriette Roland Holst over het probleem van doel en middelen. De vraag of wij "rijp" zijn voor het socialisme beantwoordt zij hier uiterst nuchter, nee natuurlijk zijn wij dat niet, waren wij het wel dan hadden we de huidige chaos niet. Dat is dan ook het probleem niet. Probleem is wat we concreet moeten doen om tot die rijpheid to komen. Frappant is ook haar opstel over het Franse syndicalisme. Vrijwel alle intellectuelen die er over schrijven gaan uit van de abstracte theorie. Zij gaat uit van de concrete praktijk. De tweede alinea van haar opstel luidt: "het syndicalisme is in Frankrijk begonnen in de werkelijkheid der vakverenigingen en de theorie is pas later daaruit opgegroeid" 9) Dat is 65 jaar geleden geschreven en sindsdien zijn er hele bibliotheken over het syndicalisme geschreven waarin deze nuchtere constatering nog steeds ontbreekt. Die meeste auteurs beginnen nog steeds bij de grote theoretici, dikwijls bij G. Sorel die helemaal buiten die beweging stond, en een theoreticus over en niet van het syndicalisme was.
Het volgende - derde - kenmerk dat ik wil behandelen is het revolutionaire element. Het is op zichzelf heel interessant dat dit aspect aanwezig is bij Clara, die in al haar geschriften zo voorzichtig is, zo tastend is, de problemen altijd evenwichtig benaderd, nooit "wild" is en nooit uitvalt, noch naar personen, noch naar stelsels of ideeën. Je zou eerder verwachten dat zo iemand er eentje van de gulden middenweg is,' maar dat is zij juist nooit geweest. In dat al genoemde opstel "Nog niet rijp voor het socialisme" komt haar visie op de revolutie heel mooi naar voren. De revolutie is voor haar nooit de eindstrijd waarvan sprake is in het beroemde lied "De Internationale" en die, als de eindstrijd gewonnen is, "morgen zal heersen op aarde". Zoiets paste niet in haar cultuurbeeld. Wel zag zij de revolutie als een noodzakelijke factor in de evolutie; zij vatte evolutie niet op als geleidelijkheid. Een evolutie verloopt volgens haar niet zonder revolutionaire processen. Die vergezellen de geschiedenis misschien niet permanent en constant. Zij meende echter zelf in een overgangstijdperk, een revolutionair tijdperk te leven en zij maakte zich de woorden van Henriette Roland Holst eigen: "het proletariaat moet strijdende rijpen en rijpende strijden". Clara' waarschuwde tegen degenen die dat rijpen tegenhielden, juist uit angst voor mislukkingen en voor falen. Dergelijke voorzichtigen zag zij als tegenstander van het rijpingsproces. Daarbij moet u ook bedenken dat voor haar begrippen als "klassenstrijd" en "proletariaat" heel wezenlijk en reeel waren. Deze begrippen "klassenstrijd" en "proletariaat" zijn in de marxistische filosofie essentieel en ook in de syndicalistische. Op dat punt zijn syndicalisme en marxisme verwant. Deze termen waren meen ik, voor haar reëler, levendiger dan nu, voor mij, het geval is. Althans in de Nederlandse en de westerse verhoudingen. Waarschijnlijk zou ook Clara er vandaag de dag wat anders tegenover staan. Maar ik ben er van overtuigd dat zij geen genoegen zou nemen met het werken in de smalle marges van de democratie. Zij zou altijd proberen de smalle marges to verbreden en to verbreken. Het zou aardig zijn haar "Nog niet rijp voor het socialisme" nog eens uit te geven en daarbij het woord "socialisme" steeds to vervangen door "vrede", dus "nog niet rijp voor de vrede". Haar opvattingen zouden nu leuk to gebruiken zijn tegen de voorzichtige tegenhouders van een rijpingsproces naar vrede, mensen die uit angst voor de Russen toch maar verder willen bewapenen of toch maar veer kernwapens willen plaatsen. Verder zijn haar argumenten te gebruiken tegen die tegenstanders van kernbewapening die de vrede verwacht van de regeringen, de Nederlandse, de Amerikaanse, de Russische.
Ik kom nu tot het vierde - en belangrijkste - punt van Clara's anarchisme.
Haar "anarca-feminisme" (of anarcha-feminisme, beide woorden Worden thans gebezigd). Bij Clara zelf komt het begrip niet voor en eerlijk gezegd vind ik het een beetje genant om over I feminisme te praten. In deze lezingen-cyclus komt de filosofie, het strafrecht en het anti-militarisme aan de orde. Het gebeurt allemaal door mannen. Ik heb mij zorgvuldig buiten hun onderwerpen gehouden. Over het feminisme komt een vrouw praten. Uitgerekend daarover - zo zult u nu denken - wil hij als man zijn zegje doen! Helaas ik kom er niet onderuit omdat ik het zo ,essentieel vind, juist vanwege het anarchisme. Klaas Pit schrijft in zijn inleiding bij de reader dat de idealen uit haar feministische periode lijken to zijn meegenomen in het .grotere geheel van haar verdere ontwikkeling" 10).
Als ik hier over haar anarca-feminisme praat dan wil ik het ook niet hebben over haar feministische geschriften die u terugvindt in de bundel "Vrouw en Maatschappij". Hoewel mij van het hart moet dat ik deze geschriften typisch voor een vroegere feministische golf, nogal gedateerd vind.
Clara's anarca-feminisme zie ik in haar manier van anarchist-zijn en hierin is zij voor mij als anarchiste wel bijzonder actueel. Ik grijp nog even terug op dat beeld van bet gouden meisje, op de Nachtwacht. Zij bewoog zich in een mannenwereld en dat geldt ook voor Clara. De arbeidersbeweging en de anarchistische beweging bewezen wel lippendienst aan de vrouwenemancipatie, het bleef een typische mannenwereld. Zoals Bart de Ligt Clara vergeleek met het gouden meisje, zo zou je de anarchistische wereld van haar tijd kunnen vergelijken met die mannentroep op de Nachtwacht, dat schuttersvaandel van Banning Cock.
Rembrandt heeft in zijn genialiteit deze mannen op een nogal anarchistisch moment getroffen. Ze staan nog niet hiërarchisch opgesteld en lopen een beetje door elkaar maar het geheel is typisch mannelijk. Allemaal zijn ze duidelijk overtuigd van het belang van hun groep, van de enorme betekenis van zichzelf. Je kan zelfs seksistische symbolen zien in al die pieken en donderbussen. Met een beetje wringen en passers kan je zelfs wel wat lijntjes trekken van zo'n burgerwacht uit de 17e eeuw in Amsterdam naar een anarchistische – maar even uitgesproken mannelijke-militie. Maar goed. Het interessante is dat Clara, die zich dus evenzeer als bet gouden meisje in een mannenwereld bewoog, lets had, lets bijdroeg, dat iedereen gevoeld en aangevoeld heeft, wat ik nu haar anarca-feminisme noem, maar dat men in haar tijd gewoon nog niet in staat was om tot uitdrukking te brengen .
Al probeert men het wel. Haar vrouwelijk zijn wordt sterk benadrukt. Dat zit al in "gouden meisje". Bart de Ligt spreekt voorts van Jo Meyers in zijn mooie biografische schets over haar "grote schroom". Henriette Roland Holst pikt die "grote schroom" meteen op in haar essay over Clara 12), komt er voortdurend op terug en heeft het over bet "typisch vrouwelijke" en dergelijke. Het is soms op het zoetelijke af. Ik geloof echter dat al deze uitdrukkingen op hun plaats vallen als je kijkt naar het hedendaagse anarca-feminisme. Dit anarca-feminisme heeft een dubbel aspect: het stelt enerzijds dat het feminisme anarchistisch moet zijn. Anders blijft het steken en wordt het nooit een volgroeid en volledig feminisme. Anderzijds stelt het tegenover de anarchistische beweging, dat het nooit tot een werkelijke anarchistische verdieping is gekomen omdat het historische anarchisme zich nooit los heeft kunnen maken van typisch masculine machtselementen.
Ik heb een bekende tekst van Peggy Kornegger, een Amerikaanse anarca-feministe.
"Anarchism: the feminist connection.." - helaas to lang om hier te citeren - er nog eens op nageslagen. Steeds kwam ik er Clara Wichmann in tegen. Om to beginnen het feminisme als een manier van met elkaar omgaan. Zonder to domineren, zonder elkaar to overheersen, zonder manipulatie. Een afwijzen ook van de typisch mannelijk subject-object relatie waarbij men probeert de andere als object in een bepaald kader to plaatsen. In plaats daarvan de subject-subject relatie: het zich kunnen indenken in de positie van de ander, een zich bewust worden van het anders zijn van de andere en - in het algemeen - een diep respect voor het leven. Dan de duidelijke afwijzing van hierarchieen en hierarchisch denken. Een worm van hierarchisch denken is ook de opvatting dat alleen de rede een rol mag spelen zodat het gevoel wordt verdrukt en onderdrukt en aan intuitie een plaats gegund is. Als u de brief leest die Clara aan Bolland schreef 14) ziet u dat zij juist deze gevoels en intuitie-elementen mist in de dogmatisering van de rede door Bolland. Voorts zit er in het anarcafeminisme het streven om tegenstellingen, die nu gepolariseerd worden, to verzoenen en op to heffen. Als voorbeeld noem ik actief-zijn en passief-zijn: kinderen en volwassenen: werken en spelen, spontaniteit en organisatie: geestelijk gezond en gek. Het omvat een zoeken naar harmonic. Bij Clara kom je al deze aspecten van het anarca-feminisme tegen. Nogmaals, haar geestverwanten hebben het aangevoeld en bewonderden het in haar. Maar zelf wisten zij het doorgaans niet to integreren in hun "mannelijke" anarchisme. Heel frappant is hoe haar "manier-van-met-elkaar-omgaan" verschilt van andere socialisten en anarchisten. Bij haar is er altijd een luisteren naar de ander. Nooit is zij kwetsend, terwijl ze toch uiterst kritisch is tegenover de hele socialistische beweging. Dat was in haar tijd iets unieks. Eigenlijk ook nu nog. Bij communisten - en bij anderen - kom je nog steeds het beeld van hamer en aambeeld tegen: je bent een hamer en dan sla je, of je bent een aambeeld en dan wordt er op je geslagen. Typisch machtsdenken. Die mentaliteit is Clara totaal vreemd. De tegenstander behoudt altijd haar respect, zodat die tegenstander ook zijn zelfrespect kan behouden. Haar geschriften zijn een dialooginterieur waarin zij wel iedereen bespreekt en beoordeelt maar nooit iemand kapot maakt. Henriette Roland Holst schrijft dat haar oordeel "wel beslist, nooit echter aanmatigend of tartend is, zich nooit opdringt" 15) en voorts "het werk (van Clara) is altijd drie-eenheid van verklaring of interpretatie, kritiek en poging - tot – constructie, nooit enkele het ene of het andere 16). Hierin ligt de blijvende betekenis, ook voor de toekomst van het anarchisme, van Clara Meijer-Wichmann. Juist omdat zij, als het ware ongeweten, anarca-feministe was, zie ik haar als de zuiverste vertolkster van de anarchistische idee in Nederland. Het is misschien geen toeval dat deze anarchistische idee zich het best laat omschrijven door de titels van twee van haar geschriften met elkaar te verbinden. Dan krijg ;je: de bevrijding van mens en maatschappij.
R. de Jong
NOTEN
1. Zie Henriette Roland Holst-van der Schalk, Clara Meijer- Wichmann herdacht, in Clara Meijer-Wichmann, Vrouw en maatschappij, Utrecht 1935, p. 52.
2. Bart de Ligt, Kerk, cultuur en samenleving. Tien jaar strijd, Arnhem 1925, p. 337.
3. G.J.P.J. Bolland, De teekenen des tijds, Leiden 1921, p. 14.
4. Mensch en Maatschappij, Voordrachten van Clara Meijer- Wichmann, Arnhem 1923.
5. (Klaas Pit), Clara Wichmann, Herdenkingsprogramma. September oktober 1985. Bureau Studium Generale R.U. Utrecht en Universiteitsmuseum Utrecht, p. 45.
6. Kropotkin's anarchisme, opgenomen in Bevrijding, opstellen van Clara Meijer-Wichmann, Arnhem 1924, pp. 208-213.
7. Anarchisme en vakbeweging opgenomen in Klaas Pit, pp. 117- 119.
8. Zie Klaas Pit p. 37-43 en in Bevrijding: pp. 98-102: Nog niet rijp voor bet socialisme?; pp. 113-116: Over de betekenis van bet middel voor het doel; pp. 192-207: Antwoord aan mevrouw Roland Holst.
9. Bevrijding p. 122.
10. Klaas Pit p. 18.
11. J.B. Meijer, Biografie pp. 5-76 in Clara-Meijer-Wichmann, Inleiding tot de Philosophie der samenleving, Arnhem 1925, p. 68.
12. H. Roland Holst p. 25.
13. Peggy Kornegger: Anarchism: the feminist connection pp. 237- 249 in Reinventing Anarchy. What are anarchists thinking these days. Ed. by Howard J. Ehrlich a.o. London 1979.
14. Klaas Pit, 94-95.
15. H. Roland Holst, p. 13.
16. H. Roland Holst, p. 30. 37 / Clara (tweede van rechts) met vriendinnen in de tuin van prof. Talma. I