Goldman, Emma - Minderheden versus meerderheden
Minderheden versus meerderheden
Door Emma Goldman
Oorspronkelijke titel: Minorities versus Majorities
Verschenen: 1917
Vertaling: Janneke van der Meulen
Digitalisering: Tommy Ryan
Minderheden versus meerderheden
Als ik kort zou moeten zeggen waar het in onze tijd om draait, dan zou ik zeggen: kwantiteit. De menigte, de kuddegeest overheerst alles en vernietigt de kwaliteit. Ons hele leven - productie, politiek en onderwijs - berust op kwantiteit, op aantallen. De arbeider die vroeger trots was op de degelijkheid en kwaliteit van zijn werk, is verdrongen door geesteloze, ongeschoolde automaten, die enorme hoeveelheden produceren van artikelen die voor henzelf geen enkele waarde hebben en veelal schadelijk zijn voor de rest van de mensheid. En zo heeft de kwantiteit, in plaats van het leven gerieflijker en vreedzamer te maken, de menselijke lasten alleen maar verzwaard.
In de politiek telt alleen kwantiteit. Naarmate de kwantiteit toeneemt, worden principes, idealen, rechtvaardigheid en oprechtheid echter volledig weggevaagd door de macht van het getal. In de strijd om de macht proberen de politieke partijen elkaar te overtroeven in bedotterij, bedrog, sluwheid en duister gekonkel, en ze zijn ervan overtuigd dat degene die daarin het best slaagt door de meerderheid als overwinnaar zal worden binnengehaald. Succes - dat is de enige god. Hoeveel geld, hoeveel huichelarij ermee gemoeid is, doet niet ter zake. De bewijzen voor dit trieste feit liggen voor het oprapen.
Nooit tevoren is de corruptie, de totale verrotting van ons landsbestuur zo duidelijk zichtbaar geweest; nooit tevoren werd het Amerikaanse volk dusdanig geconfronteerd met de judasstreken van dat politieke orgaan dat jarenlang heeft voorgegeven absoluut onfeilbaar te zijn, als de steunpilaar van onze democratische instellingen, de beschermer van de rechten en vrijheden van het volk.
Maar toen de misdaden van de regering zo schaamteloos werden dat ze zelfs voor blinde ogen zichtbaar waren, hoefde ze slechts het kiezersvolk op te trommelen en haar heerschappij was wederom veiliggesteld. En zo stemden de slachtoffers, die keer op keer bedrogen, verraden en beledigd waren, niet tégen maar vóór de overwinnaar. Een enkeling vroeg zich verbijsterd af hoe de meerderheid de tradities van de Amerikaanse vrijheid dusdanig had kunnen verraden. Waar was haar oordeelskracht, haar vermogen ren juk. De meerderheid, die logge, trage, versufte massa, de Russische boer, gelooft na een eeuw van strijd, opofferingen en ongehoorde ellende nog steeds dat de strop die ‘de man met de witte handen’[1] worgt, geluk brengt.
In de Amerikaanse vrijheidsstrijd vormde de meerderheid al evenzeer een struikelblok. Tot op de dag van vandaag worden de ideeën van Jefferson, van Patrick Henry, van Thomas Paine geloochend en verraden door hun nageslacht. De grote massa moet er niets van hebben. Terwijl Lincoln wordt verheerlijkt om zijn grootheid en moed, zijn de mannen die de achtergrond vormden van het panorama van die tijd in vergetelheid geraakt. De ware schutspatronen van de zwarten worden gevonden in dat handjevol strijders uit Boston - Lloyd Garrison, Wendell Phillips, Thoreau, Margaret Fuller en Theodore Parker, wier grote moed en wilskracht uiteindelijk de bekroning vonden in die sombere reus John Brown. Met hun onvermoeibare strijdlust, hun redevoeringen en volharding ondermijnden ze de machtspositie van de Zuidelijke heersers. Lincoln en zijn aanhangers kwamen er pas aan te pas toen de afschaffing van de slavernij al een feit was en als zodanig door iedereen werd onderschreven.
Ongeveer vijftig jaar geleden verscheen er plotseling een schitterend idee aan de maatschappelijke horizon van de wereld: een idee die zo ingrijpend, zo revolutionair, zo alomvattend was dat ze de harten van de tirannen overal ter wereld met vrees vervulde. Maar voor miljoenen mensen was deze idee de voorbode van vreugde, blijdschap en hoop. De pioniers waren zich bewust van de moeilijkheden die op hun pad lagen, ze waren zich bewust van de tegenstand, de vervolging en ontberingen die ze zouden ondervinden, maar trots en onbevreesd gingen ze voorwaarts, steeds voorwaarts. Nu is die idee een populaire leuze geworden. Bijna iedereen is tegenwoordig socialist: de rijkaard evenals zijn arme slachtoffer; de aanhangers van wet en gezag evenals hun ongelukkige gevangenen; de vrijdenkers evenals de bestendigers der religieuze leugens; de deftige dame evenals het fabrieksmeisje. Waarom ook niet? Nu de waarheid van vijftig jaar geleden een leugen geworden is, nu ze is ontdaan van al haar jeugdige verbeeldingskracht en beroofd is van haar élan, kracht en revolutionair idealisme - waarom ook niet? Nu het socialisme niet meer een prachtig toekomstbeeld is maar een ‘praktisch uitvoerbaar systeem’, gedragen door de wil van de meerderheid - waarom ook niet ? De sluwe politici zingen altijd de lof van de massa: de arme meerderheid, de beledigde, misbruikte, gigantische meerderheid - ach, wilde ze ons maar volgen.
Wie heeft deze elegie niet eerder gehoord? Wie kent niet dit eeuwige refrein van alle politici? Dat de massa moet bloeden, dat ze beroofd en uitgebuit wordt, weet ik evengoed als onze stemmenlokkers. Ik betoog echter dat niet dat handjevol parasieten maar de massa zelf verantwoordelijk is voor deze jammerlijke situatie. Ze klampt zich vast aan haar meesters, ze houdt van de gesel en schreeuwt als eerste ‘Kruisigt hem’, zodra iemand zich uitspreekt tegen de heiligheid van het kapitalistische gezag of een andere verrotte instelling. Maar als de massa niet bereid was om soldaat, politieagent, cipier of beul te worden dan was het staatsgezag en het privébezit geen lang bestaan beschoren. De socialistische demagogen weten dat evengoed als ik, maar zij houden de mythe van de deugdzaamheid der meerderheid in stand omdat hun hele systeem gericht is op handhaving van de macht. En hoe zouden ze aan de macht kunnen komen zonder de steun van de meerderheid? Ja, gezag, dwang en afhankelijkheid berusten op de massa; maar de massa zet zich nooit in voor de vrijheid, voor de vrije ontplooiing van het individu, voor de geboorte van een vrije samenleving.
Niet omdat ik niet mee voel met de verdrukten, de onterfden der aarde; niet omdat ik geen weet heb van de schaamte, de gruwelen en de schande in het bestaan van het volk, verwerp ik de meerderheid als creatieve factor in de strijd voor een betere samenleving. O nee, nee! Het is omdat ik weet dat de logge meerderheid nooit rechtvaardigheid en gelijkheid heeft nagestreefd. Ze heeft de menselijke stem gesmoord, de menselijke geest gekneveld, het menselijk lichaam gesnoerd. De massa is er altijd op uit het leven net zo gelijkvormig, grauw en eentonig te maken als de woestijn. De massa is er altijd op uit individualisme, vrij initiatief en oorspronkelijkheid te vernietigen. Net als Emerson geloof ik dat ‘de eisen en de invloed van de grote massa wreed, gebrekkig en kwaadaardig zijn; zij moet dan ook niet gevlijd maar onderwezen worden. Ik wil haar in niets tegemoet komen, maar haar drillen, verdelen en opbreken en er individuen uit te voorschijn halen. De grote massa! De grote massa is een ramp. Ik wil helemaal geen massa; ik wil dat er alleen maar eerlijke mannen, alleen maar beminnelijke, zachte en ontwikkelde vrouwen zijn.’
Met andere woorden, de levenskrachtige, diepe waarheid van het maatschappelijk en economisch welzijn zal alleen verwezenlijkt kunnen worden door de strijdlust, de compromisloze vastberadenheid van weldenkende minderheden en niet door de grote massa.
Voetnoot
[1] De intellectuelen.