Red Sunshine Gang - ZelfActiviteit. Anti-massamethoden voor het organiseren van collectieven
Bestand:Red Sunshine Gang - Zelfactiviteit.pdf
Het verschil tussen massa en klasse
Waarom is het van belang het verschil tussen ‘massa’ en ‘klasse’ te kennen ? Het is mogelijk dat er geen bewuste revolutionaire praktijk mogelijk is zonder dit onderscheid te maken. We spelen niet met woorden. Kijk: we leven in een massamaatschappij. Dat is niet per toeval gebeurd. De massa is een specifieke vorm van sociale organisatie. De reden hiervoor is duidelijk: consumptie is georganiseerd door de ondernemingen. Hun producten definiëren de massa. De massa is geen cliché –‘de massa’s’- maar een routine die jouw dagelijks leven domineert. De structuur van de massamarkt begrijpen is de eerste stap naar het begrijpen van wat er gebeurd is met de klassenstrijd.
Wie is de massa? De meeste mensen denken aan de massa in termen van aantallen, als een drukbevolkte straat of een stadion. Maar eigenlijk is het de structuur die het karakter van de massa bepaalt. De massa is een samenstelling van paren die verdeeld zijn, onthecht en anoniem. Ze leven in steden, lichamelijk dichtbij maar sociaal geïsoleerd. Hun levens zijn geprivatiseerd en ontworteld. Coca-Cola en eenzaamheid. Het sociaal bestaan van de massa –haar regels en procedures, het structureren van haar status, rollen en leiderschap- worden georganiseerd door consumptie (de massamarkt). Het zijn allemaal producten van een specifieke sociale organisatie. Die van ons.
Natuurlijk ziet niemand zichzelf als deel van de massa. Het zijn altijd de anderen die de massa zijn. Het probleem is dat het niet enkel de ondernemingen zijn die ons organiseren in de massa. De ‘beweging’ zelf gedraagt zich als een massa en haar organisatoren copiëren de hiërarchie van de massa. Hoe vecht je eigenlijk tegen vuur? Met water, natuurlijk. Hetzelfde gaat op voor de revolutie. We kunnen de massa(markt) niet bevechten met een massa(beweging). We bekampen massa met klasse. Ons doel is niet een massabeweging te creeëren, maar een klassekracht.
Wat is een klasse ? Een klasse is een bewust georganiseerde sociale kracht. Zo is de leidende klasse zich bewust van zichzelf en handelt ze collectief, niet enkel om zichzelf te organiseren, maar ook de mensen (massa) waarover ze regeert. De onderneming is de zelfbewuste collectieve macht van de leidende klasse. We zeggen niet dat klasserelaties niet bestaan in de rest van de samenleving. Maar ze blijven passief zolang ze exclusief gevormd worden door objectieve omstandigheden (werksituaties). Wat nodig is, is de actieve (subjectieve) deelname van de klasse zelf. Vooroordelen omtrent klassen is niet hetzelfde als klassebewustzijn. De klasse is zich bewust van haar sociaal bestaan omdat ze zichzelf probeert te organiseren. De massa is zich onbewust van haar sociaal bestaan omdat ze georganiseerd is door Coca-Cola en IBM.
De moraal van het verhaal is dat de massa een massa is omdat ze georganiseerd is als een massa. « Don’t be fooled by the brand name. Mass is thinking with your ass. »
Het primaat van het collectief
De kleine groep is het samenkomen van mensen die de nood aan collectiviteit voelen. Het doel ervan is vaak uit de massa los te breken, in het bijzonder uit de isolatie van het dagelijks leven en de massastructuur van de beweging. Het probleem is dat de groep er vaak niet in slaagt een onafhankelijk bestaan en een eigen identiteit te creeëren omdat ze zichzelf negatief blijft definiëren (=in tegenstelling tot). Zolang haar referentiepunt buiten zichzelf ligt, neigt de groepspolitiek ertoe overtrokken te worden door gebeurtenissen en crisissen.
De kleine groep kan een stap zijn in de ontwikkeling van een collectief als ze een kritiek formuleert van de frustraties die het ‘van buitenaf bepaald worden’ veroorzaakt. De vorming van een collectief begint waar mensen niet enkel dezelfde politiek volgen maar het ook eens zijn over de strijdmethodes. Waarom zou het collectief het voornaamste doel zijn van organiseren? Het collectief is een alternatief voor de bestaande structuur van de samenleving. Het veranderen van sociale relaties is een proces, eerder dan een resultaat van een revolutie. Met andere woorden: je maakt de revolutie door het daadwerkelijk veranderen van sociale relaties. Je moet de tegenstellingen in de geschiedenis doelbewust creeëren.
Concreet betekent dit ‘organiseer jezelf, niet iemand anders’. Het collectief is de organisatorische kern van een klasseloze samenleving. Als formele organisatie ontkent het alle vormen van hiërarchie. Het antwoord op vervreemding is jezelf het subject van de geschiedenis te maken, niet langer het object te zijn.
Eén van de cruciale struikelblokken bij het vormen van collectieven is de overgangsperiode –wanneer het collectief moet overleven, zij aan zij met een uiteenvallende beweging en een massamaatschappij. Het uiteenvallen van de beweging is geen geïsoleerd fenomeen, maar weerspiegelt het verzwakken van de grote instituten in de maatschappij, die onze vervreemding veroorzaken. Veel mensen zijn gedemoraliseerd door dit proces en vinden het beangstigend omdat ze onderbewust afhankelijk zijn van het voortbestaan van deze instituten. We zijn toeschouwers van het opbreken en omvormen van een centraal instituut van de maatschappij: de massamarkt. Die massamarkt is een ondernemingsstructuur waarvan weinig mensen zich bewust genoeg zijn om zich bewust te worden van hoe zij ons politieke leven bepaalt. We zijn afhankelijk van onze ‘leiders’, al zijn de de Chicago 7 of 7 Up. Ons begrip van de collectieve vorm van organiseren is gebaseerd op een kritiek op de massa en de dictatuur van het product.
Deze tegenstellingen maken het nodig dat alle mensen die een collectief willen opstarten precies weten wie ze zijn en wat ze doen. Dat is waarom je je collectief primair moet stellen. Omdat, als je niet gelooft in de rechtvaardiging van deze vorm van organisatie, je geen practische analyse kunt maken van wat er gebeurt. Hou jezelf niet voor de gek. De strijd om het creeëren en het voortbestaan van collectieven op dit moment in de geschiedenis wordt heel erg moeilijk.
De centrale vraag die moet beantwoord worden is deze: « hoe kunnen collectieven deel van de geschiedenis worden ? of : hoe kunnen ze een sociale kracht worden? » Er is geen garantie en we mogen geen gemakkelijke overwinningen beloven. Het unieke aan het ontwikkelen van collectieven is hun definitieve breuk met alle hiërarchische vormen van organisatie en de reconstructie van een klasseloze samenleving.
Het denken van radicale organisatoren is vastgeroest in het concept van de massabeweging. Deze vorm van strijd bedreigt de basisstructuur nooit (de massa zelf), hoe radicaal haar eisen ook mogen zijn. Onder deze omstandigheden kost het moeite nieuwe bestaansvormen te bedenken. Er moet ruimte voor gecreeërd worden, nog voor we kunnen denken over deze dingen en de rechtvaardiging kunnen aantonen om ernaar te handelen.
De vorm van het collectief is haar praktijk. Het collectief is tegengesteld aan de massa. Ze spreekt de structuur van de massa tegen. Het collectief is anti-massa.
De grootte van het collectief
Het doel van elke organisatie is zich zo eenvoudig mogelijk te maken, of zoals Marshall McLuhan het zegt « hoog in participatie, laag in definitie ». De tendens is net de tegenovergestelde. Onze reflex is administratieve structuren te creeëren om met politieke problemen om te gaan.
De meeste mensen kunnen de kwestie van grootte niet begrijpbaar bedicussiëren. Er is een onuitgesproken gevoel dat het probleem ofwel niet zou mogen bestaan of dat het onder ons niveau is om erover te praten. Maar laat het ons op tafel gooien. Grootte is een politieke zaak en een zaak van sociale relaties, niet van administratie. Vraag je je af waarom het individu opzij wordt geschoven op grote bijeenkomsten? Omdat het individu de repressieve aard van grote organisaties in vraag stelt. Kleine groepen die functioneren als aanhangsels van grotere gehelen zullen nooit als kleine groepen aanvoelen.
Het basisidee is het collectief te reproduceren, niet het uit te breiden. De kracht van een collectief ligt in haar sociale organisatie, niet in haar aantallen. Eens je in termen van recruteren denkt, kun je net zo goed bij het leger gaan. Het verschil tussen uitbreiden en reproduceren is het verschil tussen optellen en vermenigvuldigen. Het eerste baseert haar kracht op aantallen en het tweede op de relaties tussen mensen.
Waarom zou er een grens zijn aan grootte? Omdat we noch supermensen, noch slaven zijn. Boven een bepaald punt wordt de groep een congres en voor je het weet moet je de toestemming vragen om iets te zeggen. Het collectief is een erkennen van de praktische grenzen aan converseren. Dit simpele feit is de basis voor een nieuwe sociale ervaring.
Ongelijkwaardige relaties kunnen helderder gezien worden in een collectief en er kan effectiever mee omgegaan worden. « Wat ook de aard is van de autoriteit in de grote organisatie, ze is er inherent aan. » (1) Een kleine groep met een leider is de kern van een nieuwe klassemaatschappij. De grootte beperkt de omgeving die een enkel individu kan domineren. Dit klopt zowel intern als in relaties met andere groepen.
Vandaag maakt de strijdmethode een duurzame en standvastige vorm van organisatie nodig, die het ons mogelijk maakt om te gaan met zowel de erosie van het dagelijks leven als met de waarschijnlijkheid van repressie. Tenzij we (deze) problemen op dit niveau collectief kunnen aanpakken, zijn we zeker niet klaar om een nieuwe samenleving te creeëren. In tegenstelling tot wat mensen geleerd wordt (samen sterk, verdeeld zullen we verliezen) zal het moeilijker zijn een menigte van collectieven te vernietigen dan de grootste organisatie met gecentraliseerde controle.
Grootte is een sleutel tot veiligheid. Maar het echte belang ervan ligt in het feit dat het collectief nieuwe sociale relaties reproduceert, waarbij het voordeel is dat het proces NU kan beginnen. De grenzen aan de grootte werpt een moeilijk probleem op : wat te doen met iemand die vraagt lid van het collectief te worden? Deze vraag ligt aan de basis van veel vijandigheid (vaak onbewust) t.o.v. de collectieve vorm van organiseren. Je kunt de kwestie ‘grootte’ niet van het collectief scheiden omdat het collectief klein moet zijn om te kunnen bestaan. Het collectief heeft het recht individuen uit te sluiten omdat het hen het alternatief biedt een nieuw collectief op te starten, t.t.z. de verantwoordelijkheid voor organiseren te delen. Dit is het basisantwoord op de vraag hierboven.
Natuurlijk zullen er altijd mensen zijn die het collectief afdoen als exclusief. Dat is het punt niet. De grootte van een collectief is in essentie een begrenzen van haar autoriteit. In tegenstelling daarmee zijn grote organisaties (met een open lidmaatschap) exclusief in wie de politek ervan vormgeeft en actief deelneemt aan het structureren van handelingen. De keuze is tussen de massa vervoegen of een klasse te creeëren. Het revolutionaire project is : het zelf te doen. Herinner je dat Alexandra Kollontai in 1920 waarschuwde: « De essentie van bureaucratie is wanneer een derde persoon beslist over jouw lot. » (1)Chester Barnard, The function of executives, 1938
Contact tussen collectieven
Het collectief communiceert niet met de massa. Het maakt contact met andere collectieven. Wat als andere collectieven niet bestaan? Wel, dan zou het met zichzelf moeten praten tot die wel bestaan. Ja. Natuurlijk communiceert het collectief met andere mensen, maar het ziet ze nooit als een massa, als een achterban of publiek of toehoorders. Het collectief communiceert met individuen om zelf-organisatie te ondersteunen en aan te moedigen. Het gaat ervan uit dat mensen tot zelf-organisatie in staat zijn en dat zij dat alternatief zullen verkiezen boven participatie aan de massa. Het collectief weet dat het tijd kost om nieuwe organisatievormen te creeëren. Het probeert simpelweg het ineenschrompelen van de massa te versnellen.
Een groot deel van het probleem ‘communicatie’ dezer dagen is, dat mensen denken dat ze de hele tijd moeten communiceren. Er zijn mensen die administratieve functies opzetten om met informatiestromen om te gaan, nog voor ze enig idee hebben over wat ze willen zeggen. Het collectief is niet geobsedeerd door ‘communiceren’ of ‘verbinden’ met de beweging. Wat problematisch is, is de hoeveelheid lawaai –onophoudelijke telefoontjes, formulieren, aankondigingen van vergaderingen,…- dat voor communicatie doorgaat. Het wordt tijd dat we meer aandacht besteden aan wat we zeggen en hoe we het zeggen.
Wat bedoelen we met contact? We willen beginnen met de bureaucratie uit de communicatie te halen. Het idee is om bescheiden te beginnen. Contact is een aanraken van alle aspecten. Het essentiële eraan is de directheid en betrouwbaarheid. Oog in oog.
Andere vormen van communicatie –telefoon, brieven, documenten,…- zouden nooit mogen gebruikt worden als vervangmiddelen voor direct contact. In feite zouden ze hoofdzakelijk moeten dienen om contact(en) voor te bereiden.
Waarom is het zo belangrijk om direct contact te hebben? Omdat het de eenvoudigste vorm van communicatie is. Meer nog. Het is fysiek en betrekt alle zintuigen in het proces. Daarom is het betrouwbaar. Het neemt ook de reeële nood aan veiligheid in acht. Diegenen die over repressie praten blijven maar papieren doorgeven waarbij ze vragen naam, adres en telefoonnummer op te geven.
Er zijn al een aantal bijeenkomsten die ‘contact’ lijken in te houden maar in realiteit groteske nabootsingen zijn. De ergste -en diegene waar meest mensen naartoe trekken- is de conferentie, een hotel van de geest die van ons allen toeristen en toeschouwers maakt. Een lagere vorm van bestaan is de eindeloze vergadering. Om maar te zwijgen van de committees die gevormd worden om vergaderingen te organiseren.
Het basisprincipe van contact tussen collectieven is: je komt slechts bijeen als je elkaar iets te zeggen hebt. Dit betekent twee dingen. Ten eerste dat je een concreet idee hebt van wat je wil zeggen. Ten tweede dat je dat vooraf voorbereidt. Deze principes helpen te verzekeren dat communicatie geen administratief probleem wordt.
De nieuwe vormen van communicatie moeten nog gecreeërd worden. We kunnen eenvoudige voorbeelden bedenken. Een lid van 1 collectief kan de vergadering van een ander bijwonen of er kunnen vergaderingen zijn met alle, voltallige collectieven samen. De eerste oplossing lijkt de meest praktische, hoewel het nadeel is dat niet iedereen betrokken is. Er zijn ongetwijfeld andere vormen van contact die zullen ontwikkelen. Het belangrijkste is ze uit te vinden.
Nadruk op lokale aktie
Het collectief legt de nadruk op lokale aktie. Het verwerpt de massapolitiek van de blanke nationalisten met hun nationale committeees, organisatoren en supersterren. Zeker : het collectief valt buiten de ‘mainstream’. Wat meer is: het heeft er geen spijt van. Het doel van het collectief is nieuwe gedachten te voelen en nieuwe ideeën uit te voeren –in één woord haar eigen ruimte creeëren. En dat, meer dan wat voor programma dan ook, is wat ontoelaatbaar is voor alle copieer-radicalen die hun eigen afbeelding willen reproduceren.
Het collectief is de achterhoede van de revolutie. Het houdt niemand voor de gek in verband met de rol van de voorhoede: verwacht er niks van. Zij zijn jouw leiders niet. Laat ze alleen. Het collectief weet dat het de laatste zal zijn om de nieuwe wereld binnen te gaan.
De twijfels die mensen hebben over lokale aktie maken duidelijk hoe afhankelijk ze zijn van de glamour van massapolitiek. Iedereen wil zichzelf projecteren op het scherm van de revolutie, als Yippies of Blanke Panters. Doordat ze de massa geïnternaliseerd hebben stellen ze zichzelf vragen waarvan de antwoorden in hun context logisch lijken: « Hoe kunnen we iets bereiken zonder massale actie? », « Als we niet naar bijeenkomsten en demonstraties gaan, zullen we dan vergeten worden? », « Wie zal ons serieus nemen als we het gepeupel niet vervoegen? »
Stilaan besef je dat je een toeschouwer bent geworden, een object. Je politiek vindt plaats op een podium en je sociale relaties bestaan uit in een publiek zitten of in een menigte wandelen. De fragmentatie van je alledaagse ervaring contrasteert met de spektakel-eenheid van de massa.
In tegenstelling daarmee is de nadruk op lokale aktie een poging om het alledaagse leven te verenigen en de massa te fragmenteren. Dit bewustzijnsniveau is een resultaat van het verwerpen van de wetten van massagedrag dat gebaseerd is op Leninisme en TV-ideologie. Het maakt een lavement van het brein mogelijk, die iedereen zo wanhopig nodig heeft. Je zult opgelucht zijn te ontdekken dat je een situatie kunt creeëren door je strijd lokaal te maken.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat lokale aktie niet ‘provinciaal’ wordt ? Of dat gebeurt of niet hangt af van je algemene strategie. Provincialisme is gewoon het gevolg van niet weten wat er gebeurt. Een commune is bijvoorbeeld provinciaal omdat haar strategie gebaseerd is op kleinboeren en het ophemelen van de uitgebreide familie. Wat zij heeft is astrologie, niet strategie.
Lokale aktie zou gebaseerd moeten zijn op de globale structuur van de moderne maatschappij. Er kan geen collectieve actie zijn zonder collectieven. Maar de creatie van een collectief mag niet verward worden met een overwinning, noch mag het een doel op zich worden. Het grote gevaar dat het collectief historisch bedreigt is dat het afgesneden wordt of zichzelf afsnijdt van de buitenwereld. Wat uiteindelijk van belang zal zijn is wat te doen, en wanneer. Of collectieven een sociale kracht worden hangt af van hun analyse van de geschiedenis en hun actieplan.
In feite steken de ‘provincies’ vandaag de centra voorbij qua politiek bewustzijn en motivatie. Van Minnesota tot de Mekong Delta wint de strijd aan coherentie. De centra proberen uit te vissen wat er aan de hand is, op gelijke hoogte te komen en alles binnen de perken te houden. Daarvoor moeten ze gecentraliseerde vormen van organisatie (of ‘coördinatie’, zoals de modernisten het noemen) creeëren.
Het eerste principe van lokale aktie is je denken te de-nationaliseren. Word je bewust van hoe je leven gemanaged wordt vanuit de nationale centra. Levensstijlen zijn rollen die ontworpen zijn om je de illusie van beweging te geven terwijl ze je op je plaats houden. « Stijl is massa die klasse opjaagt, en klasse die de massa ontsnapt. » (1)
Lokale aktie geeft jou het initiatief door het je mogelijk te maken de situatie te definiëren. Dat is de praktijk van het weten dat jij het subject bent. Marat zegt : « Het belangrijkste is jezelf bij je haar omhoog te trekken, jezelf binnenste buiten te keren en de hele wereld met nieuwe ogen te bekijken. » Het collectief draait zichzelf binnenste buiten en ziet de realiteit.
(2)W. Rauschenbush, ‘The idiot God Fashion’ Women’s coming of age, eds. Schmalhausen and Calvert, 1931
De eenheidsdroom
Het principe van eenheid is gebaseerd op de veronderstelling dat iedereen een eenheid of een fragment is. Eenheid betekent ‘1 vermenigvuldigd met zichzelf’. We zullen het ronduit zeggen: inzoverre eenheid echte politieke verschillen heeft onderdrukt (klasse, ras, sexueel,…) is het een vorm van tirannie. De droom van eenheid is in realiteit een nachtmerrie van compromissen en onderdrukte verlangens. We zijn niet gelijk en eenheid zet de ongelijkheid verder.
Het collectief zal altijd onder druk staan om groepen erbuiten te ondersteunen op de ene of de andere manier. Iedereen is altijd in crisis. In die omstandigheden kan een groep de illusie hebben permanent gemobiliseerd te zijn (te worden) en actief te zijn, zonder ooit een eigen politiek te hebben. Oproepen tot eenheid kanaliseren de politieke energie van collectieven naar ondersteuningspolitiek. Uit voorzorg moet het collectief dan ook tijd nemen om haar eigen politiek uit te werken en een actieplan op te stellen. Bovenal moet het proberen crisissen te voorzien, samen met de daarbij horende ‘huur een menigte-militantie’.
Je zult beschuldigt worden van fractionalisme. Verspil geen energie aan dit eeuwenoud probleem. Een collectief is geen fractie. Reageren op de bel van Pavlov maakt van jou een kwijlende hond. Er zal geen einde komen aan je honger als wie je bent bepaald wordt door iemand anders.
Je zult ook beschuldigd worden van elitisme. Dat is een gevaarlijk punt en er zou dan ook niet licht overheen mogen gegaan worden. Een collectief moet eerst weten wat hiermee bedoeld wordt. Voor je je gaat afvragen of het slaat op leiderschap of op personaliteiten, kun je de discussie best eerst in een klassecontext plaatsen. Weet waar je ideeën vandaan komen en wat hun verhouding is tot de dominerende ideologie. Je moet je dezelfde vragen stellen over diegene die de beschuldigingen uit. Wat is hun klasse-achtergrond en hun klassebelang ? Tot hiertoe hebben veel mensen defensief gereageerd op de beschuldiging van elitisme en hebben ze zo vermeden het probleem echt aan te pakken. Dat is op zichzelf een klasse-bepaalde reactie.
Het interne is een spiegel van het externe. De beste manier om te vermijden als een elite te handelen is het vormen van elitisme binnen het collectief te verhinderen. Vaak weerspiegelen zich dezelfde klasse-bepaalde reacties zich in het collectief als de beschuldiging klopt.
De manieren om de autonomie van een collectief te ondermijnen zijn talrijk en geniepig. De roep om eenhied kan niet langer automatisch beantwoord worden. De tijd is gekomen om de motieven en effectiviteit van zulke acties in vraag te stellen, en je daar goed bij te voelen. Jargon is duivenpraat en is bedoeld om ons stom en krachteloos te doen voelen. Omdat collectieve actie niet georganiseerd is als een massa, hoeft het niet te steunen op de roep om eenheid om te kunnen handelen.
« ‘Splitst 1 in 2’ of ‘versmelten 2 tot 1’? Deze vraag is een discussiepunt in China, en nu hier. Deze discussie is een strijd tussen twee visies op de wereld. De ene gelooft in strijd, de andere in eenheid. De twee kanten hebben een duidelijke lijn tussen zich getrokken en hun argumenten staan diametraal tegenover elkaar. Daaraan kun je zien waarom 1 in 2 splitst. » (3) (3)vrije vertaling uit de Rode Vlag, Peking, 21 sept 1964
De functie van analyse
Niet alleen kan er geen revolutie zijn zonder revolutionaire theorie. Er kan ook geen strategie zijn zonder analyse. Strategie is: vooraf weten wat je zult gaan doen. Analyse maakt dit mogelijk. Als je begint, kan het dat je ‘niets’ weet. Het doel van analyse is niet van alles te weten, maar te weten wat je weet en dat goed te weten (d.w.z. collectief). De kern van analytisch denken is opnieuw en opnieuw te leren dat het proces net zo belangrijk is als het product. Een analyse ontwikkelen impliceert nieuwe manieren van denken. Zonder die nieuwe manieren van denken zijn we gedoemd tot oude manieren van handelen.
De vraag wat we gaan doen is de moeilijkst te beantwoorden vraag en is diegene die uiteindelijk zal bepalen of een collectief zal blijven bestaan of niet. De moeilijkheid van de vraag maakt analyse des te noodzakelijker. We kunnen ons niet langer permitteren voortgestuwd te worden door de platste vormen van reclame (slogans en retoriek). Het doel van analyse is een actieplan te ontwikkelen.
Waarom is er relatief weinig practische analyse van wat er vandaag gebeurt? Sommigen weigeren alles te analyseren dat ze niet onmiddellijk begrijpen. In feite hebben ze een gevoel van tekortkomen. Dit is deels doordat ze nooit de kans hebben gehad te analyseren en daardoor niet weten dat ze er wel toe in staat zijn. Alle mensen zijn het resultaat van de geschiedenis, waarin zelfvertrouwen systematisch is ondermijnd.
Aan de andere kant verwerpen veel activisten analyse als zijnde ‘intellectueel’, wat meer een commentaar is op hun eigen manier van denken dan iets anders. Ten laatste zijn er diegenen die geen behoefte hebben aan nadenken en die heel ongemakkelijk worden als iemand dat wel wil doen. Dit weerspiegelt vaak hun klassepositie. De algemene constipatie van de beweging is een resultaat van al deze krachten.
Een reden voor deze droevige staat van dienst is dat analyse zo weinig voldoening geeft. Dat analyse met andere woorden niet ‘praktisch’ is. Wat gebeurd is met het denken kan het beste gezien worden in de degeneratie van de klasse-analyse in stereotype, opgeblazen definities. Er is weinig verschil tussen de theorieschijters van de hoge abstractie en de sloganmakers van de platte abstractie. Theorie is een dialect van robots aan het worden en slogans de massaproductie van de geest. Maar het is niet omdat ideeën zo mechanisch zijn geworden dat we meteen maar moeten ophouden met denken.
De meeste mensen willen het feit niet onder ogen zien dat ze in een maatschappij leven die nog moet verklaard worden. Elke poging om rond te neuzen in onbekende gebieden wordt met een algemene vijandigheid bestraft, die uit angst voortkomt. Mensen zijn bang om analytisch naar zichzelf te kijken. Een deel van het probleem ‘niet weten wat te doen’ uit zich in’ niet weten wie we zijn’. De motivatie om jezelf kritisch te bekijken en de maatschappij te verklaren komen voort uit het verlangen beide te veranderen. De kern van dit probleem is dat we ons niet voorstellen dat we ook echt zouden winnen, behalve misschien door toeval of per ongeluk.
Analyse is het wapenen van de geest. We worden in bedwang gehouden door diegenen die ons vertellen dat analyse intellectueel is, terwijl het in realiteit het gereedschap van de verbeelding is. Net zoals je intellectualisme niet kunt tolereren, kun je ook niet handelen vanuit ongecontroleerde woede. Toch niet als je wilt winnen. Je moet je maag leren denken en je brein leren voelen. Analyse zou je moeten helpen je woede op een verstaanbare manier te uiten. Leren denken (analyseren) is de eerste stap naar bewuste activiteit.
Zonder twijfel voel je jezelf verkrampen omdat dit allemaal zo zwaar klinkt. Het probleem is echter dat je veel groter denkt dan je handelt. Wees bescheiden. Begin met wat je weet en waar je meer wil over weten. Analyse begint met wat je interesseert. Politiek denken moet deel zijn van het leven van alledag, niet een klasseprivilege. Om praktisch te zijn moet analyse je een begrip opleveren van wat je te doen staat en hoe je het moet doen.
Denken zou je moeten helpen het onderscheid te maken tussen wat belangrijk is en wat niet. Het zou ingewikkelde krachten moeten in stukken breken, zodat we ze kunnen begrijpen. Breek alles in stukken. In het proces van iets analyseren zul je ontdekken dat er verschillende manieren van handelen opduiken die er niet waren toen je begon. Dat is het plezier van analyseren. Een probleem onderzoeken is de eerste stap in het oplossen van dat probleem.
De nood aan nieuwe (denk)kaders
De nood aan nieuwe (denk)kaders komt voort uit de onderdrukking door drukwerk. We moeten reclametechnieken leren. Reclame bestaat uit heldere, korte, niet-retorische stellingen. De reclameboodschap breekt met de schoolopvoeding en de woorddiarree. De reclame is een geconcentreerde formule voor communicatie. Haar informatiekracht heeft het schoolsysteem nu al ver achter zich gelaten. Het geheim is net zoveel plezier te beleven aan het creeëren van de vorm als aan het uiten van het idee.
Hoe kan het dat we ervoor pleiten de reclametechnieken over te nemen als de functie ervan nu zo onderdrukkend is ? Als medium denken we dat het een revolutionaire productiewijze vertegenwoordigt. Het verwerpen ervan heeft geleid tot het vastroesten van onze geesten en een plat romanticisme voor politieke cultuur. Diegenen die hun neus opsteken voor reclame denken in een versleten taal. Het gebruik van de reclametechniek transformeert de persoon die het doet. Het maakt schrijven een plezier voor iedereen omdat het streeft naar spreektaal op papier.
Wat we bedoelen met het gebruik van de reclametechniek is het fysieke gebruik ervan. Het grootste deel van de tijd zijn we ons niet bewust van reclameboodschappen, en als we er ons wel bewust van worden, handelen we er niet naar : we subverteren ze niet. Reclame is gebaseerd op herhaling. Als je er één van beïnvloedt, beïnvloed je ze allemaal. Ken de omgeving van de boodschap. De meest effectieve manier om een boodschap te subverteren is de innerlijke tegenstelling ervan zichtbaar te maken. Adverteer die. De kwetsbaarheid van reclame zit hem is de mogelijkheid ze tegen de onderdrukkers te keren.
Jerry Rubin zegt dat je de media de hele tijd moet gebruiken. Hij trekt zijn redenering tenminste door. Dat is beter dan de koudwatervrees die zo vaak voorkomt dezer dagen. Natuurlijk zijn er groepen die oproepen ze nooit te gebruiken en doen dat zelf ook niet. Ze zullen Jerry waarschijnlijk overleven omdat de basistechniek van de massamedia overbelichting is. De Situationisten zeggen : « De revolte wordt binnen de perken gehouden door overbelichting. Ze wordt ons aangeboden om erover te twijfelen, zodat we zullen vergeten er aan deel te nemen. »
(...)
Er is geen ontkomen aan. We hebben nood aan nieuwe kaders. Anders zullen we nooit onze spitsvondigheid aanscherpen. Uit de handen van de drukpers raken vereist een bewust poging een nieuwe taal te denken. We zouden niet langer geïmobiliseerd mogen zijn door de woorden van anderen. Wacht niet op het nieuws om te weten wat er gebeurt. Maak je eigen krantekoppen (…). Knip grote woorden in twee en maak er kleine woorden van, zoals ‘eco logische crisis’. Al wat je nodig hebt is een schaar en contactlijm. Verkracht de beelden van de vijand. Maak een Frankenstein van Verhofstadt. Maak strips van ‘grote kunst’. Laat niets zich met je plezier bemoeien.
Lees geen boeken meer, tenminste niet van A tot Z. Pamfletten zijn zoveel leuker. Lees lukraak, schrijf in de marges en ga terug strips lezen.
Zelfaktiviteit
Slechte werkgewoonten en slordig gedrag ondermijnen elke poging een collectiviteit te ontwikkelen. Routineus, slordig gedrag betekent dat we niet diep begaan zijn met wat we aan het doen zijn en met wie we het doen. Dat mag als een verrassing klinken voor een groot aantal mensen. Het blijft een feit : we kletsen over revolutie maar handelen reactionair op elementaire niveaus.
Er zijn twee hoofdzaken die aan de basis van deze ongelukkige toestand liggen : hoe mensen denken dat iets (bv. een revolutie) tot stand zal komen vormt hun werkgewoontes;
2) hun klasse-achtergrond geeft hen een routineuze blik op politiek.
Er is geen twijfel aan dat de Pepsi-generatie politiek levendiger is. Maar deze nieuwe energie wordt door organisatoren gekanaliseerd in saaie vergaderingen die de hiërarchie reproduceert van een klassemaatschappij. Na een tijd erodeert het kritisch denken en verliezen mensen hun nieuwsgierigheid. Vergaderingen worden een routine als de rest van het leven. Een groot deel van de problemen van collectieven kunnen herleid worden tot de werkgewoontes die mensen opdoen in de (massa)beweging. Mensen zetten de passieve rol voort die ze aangeleerd hebben in grote vergaderingen. De nadruk op massaparticipatie betekent dat het enige wat je moet doen is : opdagen. Mensen bereiden zich zelden voor op vergaderingen en voelen daar ook geen behoefte toe. Vaak valt dat niet op omdat juist de paar mensen die het werk doen (diegenen die de vergaderingen leiden en sturen) de illusie creeëren van een groepsresultaat. Omdat mensen zich in de eerste plaats zien als objecten en niet als subjecten wordt politieke activiteit gedefiniëerd als een gebeurtenis buiten zichzelf en in de toekomst. Niemand ziet zichzelf de revolutie maken en daarom begrijpt ook niemand hoe ze tot stand zal worden gebracht.
De korte duur van aandacht is een veelzeggend symptoom van ‘instant-politiek’. De nadruk op crisissen beantwoorden lijkt de aandachtsduur samen te trekken. In feite is er vaak helemaal geen tijdsdimensie. Deze tijdloosheid wordt ervaren als de onmacht van over-betrokkenheid. Veel mensen zeggen dat ze dingen zullen doen zonder er echt over na te denken of ze er de tijd voor hebben. Tijd hebben betekent uiteindelijk : bepalen wat je echt wilt doen. Over-betrokkenheid is alles willen doen en niets gedaan krijgen.
De talrijke symptomen van routinepolitiek (gebrek aan voorbereiding, verveeld zijn op moeilijke momenten,…) zijn allen tekens van een politieke houding die verwoestend is voor het collectief. Het belangrijkste is het erkennen van deze problemen en weten wat ze veroorzaakt. Het zijn geen persoonlijke problemen maar historisch bepaalde houdingen.
Veel mensen verwarren de revolte tegen vervreemdende arbeid in zijn specifieke historische vorm met de arbeidsactiviteit zelf. Deze revolte wordt geuit in een anti-werk-houding. Houdingen tegenover werk worden gevormd door onze relatie tegenover productie : door klasse. Klasse is een product van hiërarchische verdeling van werk (ook van andere vormen dan loonarbeid). Er zijn drie basisrelaties die een anti-werk-houding kunnen teweegbrengen. De arbeidersklasse uit zijn anti-werk-houding als een rebellie tegen routineus werk. Voor de middenklasse komt die houding voort uit de ideologie van de consumentemaatschappij en concentreert ze zich op vrije tijd. Het stereotype van de ‘luie inboorling’ of ‘fysiek zwakke vrouw’ is een derde anti-werk-houding die gedrukt wordt op diegenen die uitgesloten zijn van loonarbeid.
De droom van de automatisatie van de productie (=geen arbeid) versterkt klassevooroordelen. De middenklasse is degene die daarvan droomt, gezien het feit dat het zijn vrijetijdsactiviteiten wil uitbreiden. Voor de arbeidersklasse betekent automatisatie jobverlies (bezorgdheid om werkloosheid), wat het omgekeerde is van vrije tijd. Voor de uitgeslotenen betekent automatisatie niets omdat het niet zal worden toegepast op hun vormen van arbeid.
De automatisatie van de arbeidersklasse is de ideologie van de post-schaarste radicalen geworden. Technologische verandering heeft hen gered van het dilemma van een klasse-analyse waar ze nooit toe in staat zijn geweest. Met de eliminatie van de strijd van de arbeidersklasse door automatisatie (de automatisatie van de arbeidersklasse) zijn de radicalen de advocaten geworden van een vrijetijdsmaatschappij en toeristische levensstijlen. Deze anti-werk-houding levert een utopische kijk op en verwijdert ons van de sfeer van de geschiedenis. Het verhindert de constructie van collectiviteit en zelf-activiteit. Hoe we werk kunnen veranderen in zelf-activiteit staat centraal in het elimineren van klassen en de reorganisatie van de maatschappij.
Zelf-activiteit is de reconstructie van het bewustzijn (de volledigheid, de één-heid) van je eigen levensactiviteit. Het collectief is wat de reconstructie mogelijk maakt omdat het individualiteit niet als een private ervaring beschouwt, maar als een sociale relatie. Wat van belang is, is in te zien dat arbeid het creeëren va bewuste activiteit is binnen de structuur van het collectief.
Eén van de beste manieren om anti-werk-houdingen te ontdekken en te corrigeren is zelfkritiek. Dit biedt een objectief kader dat mensen toelaat bekritiseerd te worden en kritisch te zijn. Zelfkritiek is tegengesteld aan zelfbewustzijn omdat het doel niet is je te isoleren maar om onderdrukte vaardigheden te bevrijden. Zelfkritiek is een methode om met stom gedrag om te gaan en bewustzijn te ontwikkelen.
Om de maatschappij in onszelf bij de wortel uit te rukken en onze arbeidsrelaties te herbepalen moet een collectief een zin voor haar eigen geschiedenis ontwikkelen (1). Eén van de moelijkste dingen is de meest dichtstbije relaties (die binnen het collectief) in politieke termen te zien. De tendens is slordig te zijn in relaties tussen vriend(inn)en. Regels kunnen niet langer het kader zijn voor discipline. Discipline moet gebaseerd zijn op politiek inzicht. Eén van de fucties van analyse is de inwendige toepassing.
Voorbereiding is een ander onderdeel van het proces dat continuïteit geeft tussen vergaderingen en verzekert dat ons denken geen deeltijdse bezigheid wordt. Het bekampt ook de neiging uit je nek te kletsen en ideeën uit de lucht te plukken. Het feit dat vergaderingen dreigen abstract en lukraak te worden betekent dat de voorgelegde ideeën niet verbonden zijn door nadenken (analyse). Er is zelden ernstig nagedacht over wat men zegt.
Wat betekent het je voor te bereiden op een vergadering ? Het betekent niet met lege handen en lege hoofden te komen. Mao zegt : ‘Geen onderzoek, geen recht van spreken.’ Er van uitgaand dat een groep beslist heeft wat ze wil doen, is de eerste stap voor iedereen om te onderzoeken. Dat betekent de tijd nemen om de zaak echt te bekijken, de belangrijke gegevens verzamelen en ze toegankelijk te maken voor iedereen in het collectief. De onderliggende bedoeling van de voorbereiding zou moeten zijn een samenhangende analyse op te bouwen. « We moeten het zweet van zelfkritiek in de plaats stellen van krokodilletranen », zegt een Chinees spreekwoord.
Een van de eerste groepen die dit punt benadrukte was The Feminists. We raden hun geschriften aan, in het bijzonder ‘Organisatieprincipes en structuren’.
Strijd op veel niveaus
Strijd heeft veel gezichten. Maar geen van die gezichten lijken op elkaar. Zoals de kubisten moeten we alles van vele kanten bekijken. Het probleem is manieren te vinden om ruimte voor onszelf te creeëren De algemene trend is nu naar tweezijdigheid die ingebed zit in elk aspect van onze levens. Onze taal stelt vragen door ons te doen kiezen tussen tegensgestelden. De imperialist creeërt de anti-imperialist. Tweezijdigheid verkleint altijd de dimensies van strijd door de situatie eng te definiëren. We raken opgezadeld met een ééndimensionele blik op de vijand en op onszelf.
Leer sluw te zijn. Onze eerste reactie is altijd onze positie te bepalen. Waarom voelen we de nood om die aan hun neus te hangen? We creeëren ruimte door niet te lijken op wat we echt zijn. Sluwheid is niet zomaar een defensie-tactiek. De essentie van sluwheid is leren je voordeel te doen met de zwakheden van de vijand. Anders kun je nooit winnen. De regel is: wees eerlijk onderling, maar misleid de vijand.
Er zijn minstens drie manieren om met een situatie om te gaan. Je kunt neutraliseren, activeren of vernietigen. Neutraliseren is ruimte creeëren. Activeren is steun verwerven. Vernietigen is winnen. Wat meer is: het is essentieel te leren hoe de drie tegelijk te gebruiken.
Strijd op vele vlakken begint met de activering van alle zintuigen. We moeten in staat zijn meer dan één handelswijze te bedenken voor een gegeven situatie.
Het antwoord (de strijdmethode) moet drie elementen bevatten : 1.een manier om te overleven 2.een manier om barsten in het vijandige kamp uit te buiten 3.een ondergrondse strategie.
De fundamentele neiging van ondernemersliberalisme is zich te identificeren met sociale verandering en die ondertussen in bedwang te houden. Zou het niet ironisch zijn (en een opluchting) als we de dreiging van coöptatie in een overlevingsstrategie konden veranderen? De angst voor coöptatie leidt mensen er vook toe de uitdaging van ondernemersliberalisme niet aan te gaan. Sommige van de puurste revolutionairen verkiezen niet na te denken over het gebruik van de coöpteerder voor hun eigen doeleinden. Al te vaak verduistert de mentaliteit van ‘de job’ het potentieel van subverteren. Het bestaan van ondernemersliberalisme vereist dat we niet slordig zijn in ons denken en ons antwoord. De kracht van deze positie is dat ze ons dwingt onze eigen zwakheden te erkennen, nog voor we de strijd ermee aangaan. De grootste fout is doen alsof deze vijand niet bestaat.
Stadsstrijd vereist een subversieve strategie. Concreet zou ‘binnen het systeem’ werken voor ons een bron van geld, informatie en anonimiteit moeten worden. Dit is wat Mao bedoelt als hij zegt « Beweeg bij duisternis ». De routine van het dagelijkse leven is de duisternis voor de vijand: wanneer hij ons niet kan zien. Het proces van coöptatie zou een steeds verontrustender oefening moeten worden voor hen.
Het uitbuiten van barsten in het vijandelijke kamp betekent niet dat we één deel moeten helpen het andere te verslaan. Het eigenlijke doel is de barst te onderhouden. Er zijn belangrijke verschillen tussen de onderdrukkers. Dit resulteert in het verzwakken ervan. Onder bepaalde omstandigheden kunnen deze barsten een marge creeëren voor het maneuvreren dat strategisch is voor ons. Het belangrijkste is de vijand niet monolitisch te beschouwen. Monolitisch denken verdoemt je tot één manier van handelen. Er is een neiging tot het verwarren van de meest gedegenereerde vormen van reactie met de belangrijkste vijand. De ondernemingen zijn bewust aan het pooieren met zulke ideeën met films als Easy Rider, die ook probeert te identificeren met jongemannen. De functie van analyse is de verschillende krachten in het vijandelijke kamp in stukken te breken en te specifiëren.
De ruimte die deze barsten bieden is van het allerhoogste belang om de langetermijnstrategie voor te bereiden. Het zal steeds moeilijker worden om te overleven in de zichtbaarheid waaraan we gewoon zijn. De levensstijlen die onze positie zichtbaar maken zijn ook diegenen die ons tot gemakkelijke doelwitten maken. We mogen het niveau van zichtbaarheid niet verwarren met nieuwe culturen. Het hele punt is geen fetisch te maken van onze levensstijlen. In de psychedelische sfeer van repressie is ‘gewoon’ goed en cool.
Houd altijd een deel van je strategie ondergronds. Net zoals analyse je helpt je vijand in stukken te breken zou het je verschillende niveaus voor aanval moeten bieden. Mao zegt « Flexibiliteit is een concrete uiting van initiatief ». Ondergronds gaan betekent niet heroïsch uit het zicht verdwijnen. Er zullen weinig schuilholen zijn in de elektronische omgeving van de toekomst. De gevaarlijkste soort ondergrondse zal die zijn die op een ijsberg lijkt. De rollen die we leren om onze plaats in het leven van alledag te vervangen moeten de vermommingen van de ondergrondse worden.
Een ondergrondse strategie stelt de impulsen van confrontatie in perspectief. We moeten vechten tegen het geplande onvermijdelijk worden van confrontaties die ons vastketenen aan de tijdsduur van onmiddellijke ‘instant’revolutie. Ondergronds gaan betekent een langetermijnstrategie hebben. De ijsbergstrategie houdt ons ‘cool’. Het traint ons in het controleren van onze reflexen en onze antwoorden te berekenen.
De ondergrondse strategie is ook nodig om onze autonomie te bewaren. Autonomie biedt de organisatievorm van het collectief, die noodzakelijk is voor het aanscherpen van de politiek ervan. Niets zal bereikt worden door onszelf onder te dompelen in een chaos van revolutionaire fronten. De hoofdstrategie van valsemuntend ‘Links’ zal zijn te schimpen over verschillen, met oproepen voor een klasse-eenheid die niet meer bestaat. Een ondergrondse strategie zonder revolutionaire organisatievorm kan enkel tevoorschijn komen als een nieuwe klassemaatschappij. Het systeem van onderdrukking vernietigen is niet genoeg. We moeten de organisatie van een vrije samen-leving creeëren. Wanneer de ondergrond tevoorschijn komt, zal het collectief die samen-leving zijn. (s.n ; s.a . : 1-11)