Vaneigem, Raoul - Voor een verklaring van de rechten van het menselijk wezen

Uit Anarchief
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Voor een verklaring van de rechten van het menselijk wezen.

Raoul Vaneigem

Hoe noodzakelijk ze ook blijft, toch is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, veroverd door de strijd van het volk tegen de tirannie en de willekeur van de heersers, ontoereikend geworden. De rechten van de mens, die stammen uit de Franse Revolutie, vloeien in wezen voort uit een economische claim, namelijk die van de bourgeoisie die, tegen de handelsbelemmeringen en de traagheid van het ancien régime in, een vrij verkeer van goederen en personen eiste. De onderworpenheid van deze rechten aan de dominante economische belangen maakte ze al snel inhoudsloos en vanaf het moment dat ze een bedreiging vormden voor het heilige principe van het profijt, de motor van het kapitalisme, werden ze geannuleerd.

Barnave verwelkomde de Verklaring van 26 augustus 1789 met de volgende woorden: 'Het is onontbeerlijk om een Verklaring van de rechten op te stellen om de ravages van het despotisme te stoppen.' Onder de plak van het financiële totalitarisme bevindt de wereld zich vandaag in een toestand die vergelijkbaar is met de situatie van Frankrijk aan de vooravond van de Revolutie. De aan de mens toegekende vrijheden zijn een onontwarbaar kluwen blijven vormen met de vrijheden die door de mens aan de economie werden toegekend - een economie waarvan hij de slaaf is geworden. Vanaf nu kunnen we, terwijl het vrij verkeer van kapitaal een tirannie sticht die de mens en de aarde reduceert tot de status van koopwaar, geen genoegen meer nemen met abstracte rechten, die beheerd zijn door een economische tirannie die de mens van zichzelf afzondert en hem zijn levenskracht ontneemt.

De tijd is gekomen om voorrang te geven aan het concroLo individu in plaats van aan de Mens op zich en zijn door de staat gesponsorde versie van het burgerschap. Het humanisme is slechts de aantrekkelijke verpakking van de handelswaar. De mens als handelswaarde is niet de mens, maar zijn negatie. Het menselijk wezen is niet de abstracte mens.

Het sociaal contract is oplichterij, conform aan de geest van de commercie. De staat bezit effectief alle rechten en bevindt zich in de positie dat hij, als hem dat goeddunkt, geen enkel recht kan verlenen. De burger is geen particulier individu maar diens valse representatie, ten dienste gesteld van een macht die, terwijl ze zijn fictieve toestemming postuleert, ten koste van hem wordt uitgeoefend; een macht die de concrete mens zodanig ontmoedigt dat hij tot inertie, passiviteit en chagrijnige berusting wordt gedreven.

De rechten van het menselijk wezen zijn geen verworven rechten maar te veroveren rechten; ze hebben geen enkele contractuele vorm en brengen geen enkele verplichting met zich mee; ze leggen de basis voor een levenswijze die een complete breuk betekent met een sociale organisatie die de mens heeft geëconomiseerd en die hem veroordeelt tot geweld, verveling en de absurditeit van een precair bestaan.

Het zal de verdienste van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens geweest zijn dat ze de aandacht heeft gevestigd op de noodzaak van een gegarandeerd overleven voor allen, met de materiële en culturele middelen die een dergelijk project met zich meebrengt. Maar in de mate waarin de uitbuitingseconomie gebruik heeft gemaakt van haar totalitaire greep op de wereld, heeft ze blijk gegeven van haar engagement om haar eigen voortbestaan te garanderen ten koste van dat van de bevolkingen. Ze heeft een autonome overlevingsmodus bereikt, die wordt mogelijk gemaakt door het simpele feit dat het speculatieve kapitaal zich reproduceert en die suggereert dat ze het uiteindelijk zonder mensen kan stellen. De hyperbolische abstractie van een door mensen geproduceerd systeem dat hen ontglipt om zich vervolgens tegen hen te keren, vormt een dodelijke bedreiging voor het voortbestaan van de menselijke soort, de natuurlijke hulpbronnen, de planeet en de economie, die bijgevolg gedoemd is te imploderen.

Om op een dergelijke bedreiging te reageren is het noodzakelijk dat de Verklaring van de rechten van het menselijk wezen de voorrang geeft aan een dialectiek van het leven die breekt met de dialectiek van de dood zoals die tot op vandaag heeft geheerst. Alleen het 'zich herinneren te leven' is in staat het kwellende memento mori-refrein, dat gedurende eeuwen zo veel levens heeft geritmeerd, te doen verstommen.

Voortaan willen we geen andere macht dan het primaat van het leven. Overal waar de wil tot leven en zijn bewust zijn zich een onverdeelde soevereiniteit toe-eigenen, zal de notie zelf van 'wet' spontaan verdwijnen. We hoeven slechts mens te zijn om ons ervan bewust te worden dat we het nooit genoeg zijn.

De 'Verklaring van de rechten van het menselijk wezen' is slechts een van de vele tekens van de vooruitgang van het bewustzijn en van de opkomst van een beschaving waar, voor het eerst in de geschiedenis, iedereen zal proberen zijn eigen bestaan te creëren door de wereld te herscheppen.


==Noot van de auteur==:

Een volledige en becommentarieerde versie van de Rechten verscheen onder de titel Déclaration des Droits de l'être humain: De la souveraineté de la vie comme dépassement des droits de l'homme (le cherche midi éditeurs, 2001). Vertalingen: Engels, Italiaans, Perzisch.

De componist Trat Quan Phan maakte er een operaversie van onder de titel, Canti co Novo. Creatie in Krefeld (Duitsland) in januari 2004. Heropvoering in december 2011.

De tekst die hier volgt, is een sterk ingekorte en licht aangepaste versie van het boek.


==Noot van de vertaler==:

Vaneigem maakt een onderscheid tussen 'homme' en 'être humain' en tussen de 'Déclaration [universelle] des droits de l'homme' en zijn eigen versie, de 'Déclaration des droits de l'être humain'. Om het verschil duidelijk aan te geven werd die nieuwe Déclaration hier letterlijk vertaald als de 'Verklaring van de rechten van het menselijk wezen' . Omdat 'être humain', als synoniem van 'homme', echter een veel couranter begrip is in het Frans dan 'menselijk wezen' in het Nederlands, zal in wat volgt 'Tout être humain' telkens worden vertaald als 'Ieder mens' . De lezer wordt uitgenodigd om bij elk artikel het concrete 'wezen' dat de mens is mee te denken, eerder dan de abstracte Mens voor ogen te hebben. In het eerste artikel is de mens er trouwens nog als 'homme' - die het recht heeft mens(elijk) te worden. 'Tout homme a le droit de devenir humain et d' être traité comme tel. '


ARTIKEL 1. Ieder mens heeft het recht om mens te worden en als zodanig te worden behandeld.

Een mens heeft waarde, noch door zijn geboorte, noch door zijn macht, noch door zijn bezit. Alleen zijn menselijkheid maakt zijn waarde uit.


ARTIKEL 2. Ieder mens heeft recht op leven.

Het overleven waartoe hij gedurende duizenden jaren werd gereduceerd, is slechts een hogere vorm van dierlijk leven. De wil tot leven is het fundamentele verlangen dat alle andere verlangens drijft.


ARTIKEL 3. Ieder mens heeft recht op onafhankelijkheid. De tijd van meesters en slaven is voorbij.

Moge niemand ooit nog gedwongen worden om gevolg geven aan een bevel, te knielen voor een sociale, politieke, ideologische, religieuze, economische, wetenschappelijke, artistieke autoriteit, zijn hoofd te buigen voor een vermeende meerdere, een persoon of een systeem respect te betonen, er zich afhankelijk van te maken.


ARTIKEL 4. Ieder mens heeft recht op kennis.

Onderwijs zal, overal en bij elke gelegenheid, royaal aanwezig zijn, zonder onderscheid van geslacht, leeftijd of geografische specificiteit. Nieuwsgierigheid en het verlangen om zich te ontwikkelen zijn de enige gidsen voor het leren, in alle domeinen.


ARTIKEL 5. Het geluk van het individu moet de grondslag en het doel van elke sociale organisatie zijn.


ARTIKEL 6. Ieder mens heeft recht op de vrije beschikking van zijn tijd.

Het komt de creativiteit toe de tijd die gewoonlijk door het werk wordt gestolen terug te geven aan het leven en zijn aanspraken.


ARTIKEL 7. Ieder mens heeft het recht om zich te verplaatsen, waar en hoe hij dat wil.

Niemand mag worden gedwarsboomd in de vrije beschikking over zichzelf. Iedereen is vrij om zich te verplaatsen zoals hij wil, op grond van een recht op nomadisme dat noch door grenzen, noch door controles, noch door eender welke vorm van belemmering beperkt mag worden. Het recht op nomadisme is geen passieve migratie die veroorzaakt wordt door armoede of een tekort aan producenten en consumenten. Het is het rondt:rekken van individuen die zich bewust zijn van hun creativiteit en die niet in een toestand van bij stand en afhankelijkheid willen terechtkomen - waarin ze ontkend zouden worden als autonome individuen.


ARTIKEL 8. Ieder mens heeft recht op gratis goederen die nuttig zijn voor het leven.

De verdeling van grondstoffen, de distributie van afgewerkte producten en de initiatie in nieuwe technieken die de natuur respecteren zullen zich richten op het alom bevorderen van het welzijn en van de individuele en collectieve creatie, die gebruikt zal worden om dat welzijn te verfijnen.

ARTIKEL 8. A. Ieder mens heeft recht op een woning die overeenstemt met zijn verlangens.

ARTIKEL 8. B. Ieder mens heeft recht op gezonde en natuurlijke voeding.

ARTIKEL 8. C. Ieder mens heeft recht op gezondheid.

ARTIKEL 8. D. Ieder mens heeft recht op gratis onderwijs.

ARTIKEL 8. E. Ieder mens heeft recht op comfort en luxe. Vandaag bestaat luxe uit het gratis genieten van de goederen en de energie die de natuur schenkt, zonder dat ze daarvoor geplunderd en vervuild moet worden.

ARTIKEL 8. F. Ieder mens heeft recht op gratis vervoermiddelen die door en voor de gemeenschap worden geïnstalleerd.

ARTIKEL 8. G. Ieder mens heeft het recht om gratis te genieten van natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke energie.


ARTIKEL 9. Ieder mens heeft het recht om permanente controle uit te oefenen op wetenschappelijke experimenten, om zo te garanderen dat ze de mens dienen en niet de koopwaar.


ARTIKEL 10. A. 1. Ieder mens heeft recht op een verbond met zichzelf.

Na eeuwen van opoffering en zelfverachting gaat het er vanaf nu om te leren van zichzelf te houden en zichzelf niet meer als een vijand te behandelen.

ARTIKEL 10. A. 2. Ieder mens heeft het recht om zichzelf te zijn en het bewustzijn van zijn uniciteit te cultiveren. Iedereen is uniek en onvergelijkbaar.

ARTIKEL 10. A. 3. Ieder mens heeft recht op authenticiteit.

ARTIKEL 10. B. 1. Ieder mens heeft recht op een verbond met zijn gelijken.

De prioriteit die aan het leven wordt gegeven is de basis van elke solidariteit.

ARTIKEL 10. B. 2. Alle mensen hebben het recht om zich te groeperen op basis van affiniteit.

ARTIKEL 10. B. 3. Ieder mens heeft het recht om nationale overheden te vervangen door een mondiale federatie van kleine lokale gemeenschappen, waar de kwaliteit van de individuen borg staat voor de menselijkheid van de samenlevingen.

ARTIKEL 10. C. Ieder mens heeft recht op een verbond met de natuur.

ARTIKEL 10. D. Ieder mens heeft het recht om zich te verzoenen met het dierlijke in zich.

De verdringing van het dierlijke produceert slechts zijn wrede uitspattingen. Het gaat er nu om het beestachtige te verfijnen in plaats van het te onderdrukken.


ARTIKEL 11. Ieder mens heeft het recht om zijn eigen bestaan op te bouwen.


ARTIKEL 12. Ieder mens heeft het recht om te creëren en zichzelf te creëren.

Creëren is eigen aan de mens. Creëren is de enige activiteit die ons vrij kan stellen van de arbeid en van de slaafse gewoonte om te bedelen om hulp en bijstand, die zo lang werd ingeprent door de uitbuiting van de mens door de mens .


ARTIKEL 13. Ieder mens heeft het recht om, overal waar de vooruitgang van het menselijke wordt bedreigd, zich te bemoeien en in te grijpen.


ARTIKEL 14. Ieder mens heeft het recht om dat wat in de richting van de dood was gekeerd naar het leven te wenden.

Het bevorderen van het levende door de verfijning van de geneugten is de pertinentste uitnodiging om ons te ontdoen van onze onmenselijke bepalingen, die van generatie op generatie door de ziekte van het overleven worden doorgegeven.


ARTIKEL 15. Ieder mens heeft het recht om zijn omgeving te verbeteren teneinde er beter te leven.


ARTIKEL 16. Ieder mens heeft recht op respect vanwege zijn gevoeligheid.

Niemand moet misprijzen, bedrei­gingen, verwijten, oordelen ondergaan of schuldgevoelens worden aangepraat. Niemand moet het tolereren onderdrukt, getergd, gecommandeerd te worden.


ARTIKEL 17. Ieder mens heeft het recht om de opwellingen van affectie en afkeer te voelen die inherent zijn aan de beweeglijkheid van de hartstochten en aan de vrijheden van de liefde. Het kind heeft geen recht dat kostbaarder is voor de vrije keuze van zijn bestaan dan de kosteloosheid van de affectie die hem gegeven wordt en die het zelf rijkelijk geeft, buiten elk voordeel of elke beloning om. In zoverre de kindertijd onlosmakelijk de wortel van het menselijke blijft, moet hij tot liefde, tot vriendschap, tot solidariteit inspireren, met de verzekering dat er niets teruggeëist zal worden, dat er niets verwacht zal worden als wederdienst.


ARTIKEL 18. Ieder mens heeft recht op een een natuurlijk leven en op een natuurlijke dood. Overleven is een lange doodsstrijd die aan de dood de deugd van de verlossing toekent. Alleen het leven kan van de dood het einde van een vol leven maken. Het recht op de dood is geen recht van de dood.


ARTIKEL 19. Ieder mens heeft het recht om de verscheidenheid van zijn verlangens te baseren op een pluraliteit aan levenskeuzes.


ARTIKEL 20. Ieder mens heeft het recht zich volledig te wijden aan activiteit of aan rust.

Het recht om van zichzelf te genieten geeft iedereen de vrijheid om volgens het ritme van zijn eigen energie te bepalen welke periodes hij aan een activiteit wil besteden en welke aan ledigheid.


ARTIKEL 21. Ieder mens heeft recht op luiheid.

Luiheid is een waarde op zich, die iemand leert zich te cultiveren en te verfijnen zonder in het parasitisme en de ver­veling van afhankelijkheid te vervallen.


ARTIKEL 22. Ieder mens heeft het recht volledig op te gaan in een inspanning en te volharden.


ARTIKEL 23. Ieder mens heeft recht op zijn persoonlijk gevoel van schoonheid.

Alles wat men leert kennen, liefhebben, begeren, geeft toegang tot de staat van schoonheid.


ARTIKEL 24. Ieder mens heeft recht op vooruitgang en op regressie.


ARTIKEL 25. Ieder mens heeft het recht om te dwalen, zich te verliezen en zich terug te vinden.


ARTIKEL 26. Ieder mens heeft het recht om de terreur te verslaan en de angst te temmen.


ARTIKEL 27. Ieder mens heeft het recht om een bedreiging te weigeren.


ARTIKEL 28. Ieder mens heeft het recht om zich te vergissen en zich te verbeteren.

Het recht om zich te vergissen impliceert de weigering om te oordelen en beoordeeld te worden. Het verwerpt sancties en straf. Door het schuldgevoel in de mens uit te roeien kan het willens en wetens de vooroordelen bijsturen die zijn veroorzaakt door misstappen, verwarring, misprijzen, onhandigheid. Het vernieuwt het idee van rechtvaardigheid.


ARTIKEL 29. Ieder mens heeft recht op een absolute vrijheid van mening en expressie. Tolerantie voor alle ideeën, zelfs de meest afgrijselijk en de meest afwijkende. Intolerantie voor elke onmenselijke handeling waartoe ze als voorwendsel zouden dienen.


ARTIKEL 30. Ieder mens heeft het recht om kritiek te leveren op wat het meest zeker lijkt of wat doorgaat voor de fundamen­tele waarheid, en het tegen te spreken.

De wildste speculaties, de meest krankzinnige beweringen bezaaien op hun eigen manier het veld van de toekomstige waarheden en voorkomen dat de waarheden van een tijdperk tot absolute autoriteit worden verheven. In de wildste fictie, in de meest vluchtige leugen ligt een vonk leven die alle vuren van het mogelijke kan aanwakkeren.


ARTIKEL 31. Ieder mens heeft het recht om niets voor heilig te houden.

Geen enkel idee, geen enkele mening, geen enkel geloof mag ontsnappen aan kritiek, spot, hoon, humor, parodie, karikatuur, imitatie. 'De wereld is alleen bewoonbaar op voorwaarde dat er niets wordt gerespecteerd'. (Georges Ba taille) Eender wie die zich opstelt als God, messias, profeet, paus, imam, priester, rabbi, pastoor of andere goeroe, die zich, vanaf het moment dat men zijn dogma, overtuiging of geloof persifleert, luidkeels beklaagt over godslastering, vervloeking of afvalligheid, mobiliseert de ondraaglijke verdrukkingen van het menselijke uit het verleden. Als religie op persoonlijke titel beoefend wordt, gaat het om een privétransactie tussen de acoliet en zichzelf. Het is daarentegen onaanvaardbaar dat religie wordt opgelegd onder de dekmantel van een openbare instelling waarvoor men zou moeten buigen.


ARTIKEL 32. Ieder mens heeft recht op verandering.


ARTIKEL 33. Ieder mens heeft recht op distantiëring.

In tegenstelling tot de emotionele chaos die ons steeds dreigt te overweldigen, helpt de door bewustwording genomen afstand om ons weer meester te maken van onszelf en onze impulsen te ver­fijnen, zonder hun kracht weg te nemen.


ARTIKEL 34. Ieder mens heeft recht op de geneugten van elke leeftijd.


ARTIKEL 35. Ieder mens heeft het recht het lij den te weigeren. Het uithouden wanneer het om lijden gaat - het eigen lijden en dat van anderen - is de rechtvaardiging geweest voor het inlijven van volledige generaties in die scholen van ongevoeligheid die overal de schadelijkste invloeden van onmenselijkheid hebben verspreid. Genot is het tegengif voor pijn. Een omgeving creëren die genot ondersteunt en uitdraagt, is de meest geschikte vorm van de weigering om te lijden.


ARTIKEL 36. Ieder mens heeft het recht om te geven, en zich te geven zonder zich op te offeren.


ARTIKEL 37. Ieder mens heeft het recht om te ontsnappen aan frustratie door ontevredenheid te vervangen door het onverzadigbare.


ARTIKEL 38. Ieder mens heeft recht op zijn twijfels en zekerheden.


ARTIKEL 39. Ieder mens heeft recht op excessen en matiging. Een levensstij1 bestaat er niet in de natuurlijke overvloed van het leven te beperken. Hij probeert die overvloed integendeel zodanig te harmoniseren dat hij niet tot een overschot leidt dat vernietigd zou moeten worden opdat het leven zijn evenwicht zou terugvinden.


ARTIKEL 40. Ieder mens heeft het recht om zich te vermaken.


ARTIKEL 41. Ieder mens heeft recht op de vrijheden van de droom en de verbeelding.


ARTIKEL 42. Ieder mens heeft recht op woede.

In plaats van woede, die de frustraties en de brutaliteiten van de wil tot macht vertolkt, stelt het menselijk gevoel verwoedheid, opgewekt door het heftig verontwaardigde leven dat in zijn uitbundigheid gedwarsboomd is.


ARTIKEL 43. Ieder mens heeft recht op het welzijn van zijn lichaam.

Het lichaam, te lang gereduceerd tot een machine die produceert, consumeert, werkt, denkt, staat op het punt de complexiteit die het leven in hem in stand houdt te ontdekken en er de onmetelijke rijkdommen van te exploreren.


ARTIKEL 44. Ieder mens heeft het recht om zich naar eigen goeddunken mooi te maken. ·

Het verlangen om van gedaante te veranderen, om te verrassen, zich te laten zien, de nieuwsgierigheid te prikkelen, geeft iedereen het recht zich te verkleden, te tatoeëren, te kleuren, aan te kleden, te verbergen, zich op te smukken met de meest uit­eenlopende versieringen, louter gevolg gevend aan zijn fantasie, zonder enige mode, traditie of conventie te erkennen.


ARTIKEL 45. Ieder mens heeft recht op zijn leugens en zijn waarheden.


ARTIKEL 46. Ieder mens heeft het recht om zich te openen en af te s1ui ten voor de wereld.

Net zoals het iedereen vrij staat om diep in zich een geheime tuin te bewaren waar niemand anders komt, heeft iedereen het recht op een onvervreemdbare plaats en tijd, als garantie voor zijn verlangen naar eenzaamheid. Een dergelijk goed heeft niet zozeer de kenmerken van eigendom als wel van het genot van het unieke.


ARTIKEL 47. Ieder mens heeft het recht om zijn emoties. verlangens 7 gedachten te ui ten of erover te zwijgen.


ARTIKEL 48. Ieder mens heeft recht op toegang tot artistieke expressie.


ARTIKEL 49. Ieder mens heeft recht op vrije uitoefening van het goede.

Het kind aanzetten tot het verfijnen van zijn verlangens moedigt goedheid aan, het overlaten aan zijn roofzuchtige instincten moedigt zijn wil tot macht aan en smeedt het pantser dat hem ontvankelijk maakt voor boosaardigheid.


ARTIKEL 50. Ieder mens heeft recht op onschuld.

Onschuld is de natuurlijke staat die het kind werd ontstolen door de heersende handels- en arbeidsrelaties. Iedereen wordt opgeroepen om die onschuld in de wereld en in de mens te herstellen, want de kindertijd wordt voortdurend herboren in de volwassene.


ARTIKEL 51. Ieder mens heeft het recht om te wedden op het geweld van het levende om de gewelddaden van de dood af te weren.

Het offensief van het levende op alle fronten van het bestaan is de beste verdediging tegen dat wat het geweld van de dood, van de haat, van uitsluiting, van onderdrukking bestendigt.


ARTIKEL 52. Ieder mens heeft het recht om de wil tot leven de levensenergie terug te bezorgen die door de wil tot macht werd geüsurpeerd.

De ineenstorting van de patriarchale macht heeft aangetoond hoe belachelijk autoritair gedrag is en heeft de terugkeer naar de vrijheden van het authentiek geleefde leven begunstigd.


ARTIKEL 53. Ieder mens heeft het recht om te beschermen en beschermd te worden.

Beschermen is niet onderwerpen. Echte bescherming is de kunst en het verlangen om zich te bevrij­den van elke bescherming.


ARTIKEL 54. Ieder mens heeft het recht om kinderen te verwekken, voor zijn eigen geluk en dat van hen.

Het kind is een individu op zich, niet een winst- en machtsobject dat eigendom is van het familie­bedrijf dat het heeft geproduceerd. Het heeft deel aan het te construeren geluk, niet aan een te dragen fataliteit. Daarom is een geboortebeleid dat leidt tot een wildgroei van kinderen aan wie men niet kan garanderen dat men liefdevol en met een gevoelige intelligentie voor hen zal zorgen een misdaad tegen de mensheid.


ARTIKEL 55. Ieder mens heeft het recht om te verlangen wat voorbij het mogelijke lijkt te liggen.


ARTIKEL 56. Ieder mens heeft het recht om zijn stemmingen, grillen en fantasieën te beheersen zonder die te moeten opleggen aan anderen of die van zijn medemensen te moeten ondergaan.

De stoornissen die in het organisme worden opgewekt door de constante gespletenheid tussen arbeidend lichaam en levensinstincten zijn vergelijkbaar met echte variaties in klimatologisch omstandigheden, die het verdienen nader be­schouwd te worden door een humeur-meteorologie.


ARTIKEL 57. Ieder mens heeft het recht om te spelen en te spotten met het gedrag en de waarden van de oude wereld. Zijn leven spelen betekent het verliezen noch winnen, maar doorheen het doolhof van de dagelijkse aanspraken de paden van het genot opsporen, waar zich de complotten van het ongeluk ontwarren. Het spel van het leven schaft de spelen van de dood af: de enige die het rijk van verbod en overtreding, concurrentie en competitie, overwinning en nederlaag tot nog toe liet overheersen.


ARTIKEL 58. Ieder mens heeft recht op de poëzie van het bestaan.



==RAOUL VANEIGEM ("1934, Lessines, België) is auteur en filosoof.== Hij studeerde Romaanse filologie aan de Université Libre de Bruxelles. Van 1961 tot 1970 was hij een van de belangrijkste theoretici van de Internationale situationniste en publiceerde hij in het gelijknamige tijdschrift van de groep. Zijn baan­brekende werk Traité de savoir-vivre à l'usage des jeu nes générations (Gallimard, 1967) is gerelateerd aan de opkomst van het radicalere deel van de mouvement des occupations van mei 1968. Het boek verscheen in het Nederlands onder de titel Handboek voor de jonge generatie (De Arbeiderspers, 1978). Vaneigem heeft veel geschreven over vrijheid van meningsuiting en mensenrechten. Enkele recentere publicaties van hem zijn: Déclaration des droits de /'être Humain (Le cherche midi éditeur, 2001), L'Ère des créateurs (Complexe, 2002), Rien n'est sacré, tout peut se dire: Réflexions sur la liberté d'expression (La Découverte, 2003), Entre le deuil du monde et la joie de vivre (Verticale, 2008), Ni pardon ni tallon - La question de l'impunité dans les crimes contre l'humanité (La Découverte, 2009), L'Etat n'est plus rien, soyons tout (Rue des Cascades, 2011), Lettre à mes enfants et·aux enfants du monde à venir (Le cherche midi éditeur, 2012).