Vanzetti, Bartolomeo - Petitie aan gouverneur Fuller (1927)
Petitie aan gouverneur Fuller
Door Bartolomeo Vanzetti
Oorspronkelijke titel: Petition of Vanzetti's to Governor Fuller
Verschenen: 3 mei 1927
Bron: De As #167, Sacco & Vanzetti
Vertaling: Gerard Rijnders, Martin Smit
In De Vrije Socialist, van uitgever en redacteur Gerhard Rijnders, van 17 september 1927 wordt de verschijning aangekondigd van een brochure getiteld Waarom wil men ons vermoorden? van B. Vanzetti, te verschijnen bij de Roode Bibliotheek te Zandvoort, de uitgeverij van Rijnders. Enige tijd later, vermoedelijk in het najaar van 1927, publiceert De Roode Bibliotheek de brochure Waarom werden Sacco en Vanzetti vermoord?, zestien pagina’s, prijs 5 cent. De ondertitel luidt: Aan gouverneur Fuller. De tekst is een hartstochtelijke verdediging van het anarchisme en een uiteenzetting van wat anarchisten willen of juist niet willen. Daarnaast noemt de auteur de namen van een aantal anarchistische theoretici en raadt hij gouverneur Fuller (een voormalig fietsenreparateur en autoverkoper) aan, vooral een tekst van Kropotkin te lezen. Niet helemaal duidelijk is in eerste instantie of het hier de eerder aangekondigde tekst van Vanzetti is.
Dat onder het eigenzinnige en vaak ook slordige beleid van Rijnders, boeken en brochures verschenen onder een andere titel dan was aangekondigd, was niet nieuw (soms verschenen aangekondigde titels in het geheel niet), maar opmerkelijk is dat in deze uitgave een auteursnaam ontbreekt.
Op 28 juli 1927 schreef Vanzetti een uitgebreide brief aan gouverneur Fuller, nadat deze eerst een tweetal gesprekken met Vanzetti had gevoerd. In die brief – gepubliceerd in de oorspronkelijke uitgave van The Letters of Sacco and Vanzetti (1928) – gaat Vanzetti uiterst gedetailleerd in op de diverse getuigenverklaringen die tegen de beide mannen zijn afgelegd. Daarmee levert hij kritiek op de procesgang en poogt hij de gouverneur te bewegen tot heropening van de zaak, in de hoop op een eerlijk proces. Met geen woord rept hij daarin echter over de beginselen van het anarchisme.
Het lijkt vrijwel ondenkbaar dat Vanzetti eveneens aan Fuller een brief heeft geschreven waarin hij de basisprincipes van het anarchisme uit de doeken doet. Immers, beide mannen waren al genoeg gebrandmerkt als staatsondermijnende figuren. Een dergelijke brief zou dit hooguit nog eens aanwakkeren en dat zou de erlijkheid van een nieuw proces in de weg kunnen staan. Daar waren zij – met de naderende executie – niet bij gebaat. Toch is het stuk wel degelijk van de hand van Vanzetti. Het betreft echter geen brief – en is daarom ook niet in The Letters of Sacco and Vanzetti terug te vinden – maar een Petition for Clemency, een verzoekschrift tot genade, door advocaat Herbert B. Ehrmann bij gouverneur Fuller op 3 mei 1927 ingediend, in een poging de gouverneur te bewegen Sacco en Vanzetti een nieuw proces te gunnen. Het stuk is alleen door Vanzetti ondertekend. Hoewel Sacco het met de inhoud wel eens was, wilde hij het niet ondertekenen, omdat hij geen clementie wilde vragen aan een vertegenwoordiger van de staat.
Het antwoord van Fuller kwam op 3 augustus 1927. Deze gaat met geen woord in op de verhandeling van Vanzetti over anarchisme, maar concentreert zich alleen op de gevolgde procesgang. Zijn conclusie: beide mannen hebben een eerlijk proces gehad en dus kan de geplande executie doorgaan.
De uitgave van de brochure van De Roode Bibliotheek is een bewijs van het feit dat de zaak onder anarchisten in Nederland nog sterk leefde. Waarom Rijnders Vanzetti niet als auteur vermeldt, blijft een raadsel. Ook is de tekst niet geheel volledig en is deze hier en daar door Rijnders bewerkt. Een uiterst curieuze uitgave, reden ook om de tekst hier op te nemen.
De tekst van de brochure is sinds 1927 niet meer herdrukt en is hier vrijwel ongewijzigd overgenomen. Ten behoeve van de leesbaarheid is de spelling gemoderniseerd en zijn enkele woorden aangepast aan het hedendaagse taalgebruik. De oorspronkelijke, volledige tekst van de petitie van Vanzetti is te vinden op https://web.archive.org/web/20100626002249/http://www.law.umkc.edu/faculty/projects/ftrials/SaccoV/vanzetpetition.html
Petitie aan gouverneur Fuller
Dedham jail, 3 mei 1927.
Aan de Gouverneur en Raad van Massachusetts,
Welke beginselen hebben Sacco en mij het doodvonnis bezorgd? Wij achten het noodzakelijk dat uiteen te zetten, omdat de beginselen zo heel anders zijn dan de gezworenen [de jury] zich voorstellen. Alle gezworenen wisten reeds lang vóór onze gevangenneming, dat wij Italiaanse anarchisten zijn, want de Amerikaanse kranten schreven het en elke Amerikaan leest kranten.
[Openbare aanklager] Katzmann was ook geslepen genoeg om tijdens een kruisverhoor één der getuigen à décharge, die beslist ontkende dat wij de beide mannen waren die hij op de zijweg bij de plaats van de moordaanslag zag, te vragen: ‘Hebt u vroeger niet gezegd, dat die mannen er als echte misdadigers uitzagen en tot het slechte, zo niet slechtste soort Italianen behoorden?’ Werden wij door die vraag niet vereenzelvigd met misdadigers en boeven? Hadden wij tot de klasse der mensen behoord, waartoe de heren gezworenen behoren, dan zouden zulke vragen niet gesteld zijn. Katzmann wist wel, dat hij hier de publieke mening – alle anarchisten zijn boeven en misdadigers – tegemoet kwam.
Wij kunnen er hier geen verklaring van geven hoe het komt, dat anarchisme wordt vereenzelvigd met misdadigheid. Maar het moet wel voor een ieder duidelijk zijn, dat rechters en gezworenen, die zo’n valse opvatting hebben, voor wie het vast staat dat anarchisten beslist slechte mensen zijn, geen onpartijdig vonnis kunnen vellen, al zouden zij het ook willen. Zij zijn te veel bevooroordeeld om onpartijdig recht te spreken. Ieder mens met gezond verstand zal dat toegeven.
Kunnen wij van u, een man die over de hoogste macht in de staat beschikt, gerechtigheid verlangen? Wij willen voor u geen lafaards zijn en onze beginselen verloochenen. Wij willen niet oneerlijk zijn tegenover de mensheid en onszelf. We zullen niet trachten de grote meningsverschillen tussen u, conservatief, en ons, de vooruitstrevende strijders bij uitstek, te ontkennen, teneinde u gunstig voor ons te stemmen. Wij verwijzen u naar de woorden die wij tot rechter Thayer spraken na onze veroordeling. Het waren woorden, die, onvoorbereid, uit onze harten opwelden. ta ons toe te verklaren, dat het ook u zou mishagen als wij nu anders zouden spreken.
Wij zijn anarchisten. Wij geloven in het anarchisme, dat geen sekte of partij vormt, doch een wereldbeschouwing is, die, als vele andere, naar vooruitgang en geluk der mensen streeft. Ons doel is de radicale verdwijning van elke geweldsmacht, de grootst mogelijke vrijheid voor alle mensen. Wij willen dat doel bereiken door de vernietiging van alle instellingen die de mensen onderdrukken en uitbuiten.
Onze zin voor gerechtigheid, ons ideaal, is gebaseerd op de zelfachting en eigenwaarde der mensen; hun gelijkheid, hun wederkerige rechten en plichten.
Wij noemen ons anarchisten, en dat wil in het kort zeggen: wij geloven dat de vervolmaking van mens en maatschappij slechts door de grootste mate van vrijheid en nooit door dwang of geweld kan geschieden. Het slechte in de mens en zijn gedragingen kan alleen verdwijnen door de vernietiging van de oorzaken die de mensen nopen slecht te zijn. Nooit zal de mens door dwang of onderdrukking beter worden, omdat dwang en onderdrukking het grootste euvel teweeg brengen, omdat zij aan slechtheden nog slechtheden toevoegen.
Wij zijn niet zo onnozel om te veronderstellen of te geloven, dat de verhoudingen tussen de mensen in één dag veranderd kunnen worden. Die verandering zal stap na stap moeten plaatsvinden. Maar wij zijn overtuigd dat die verandering noodwendig is en dat zij zich alleen in de richting der vrijheid en nooit in de richting van strengere heerschappij kan voltrekken. Hier staan wij tegenover het autoritaire communisme en staatssocialisme, want deze willen opnieuw meer of minder sterke ketenen on de menselijke geest smeden. Dat bestrijden wij, zo goed als wij ons verzetten tegen het huidige op dwang gefundeerde systeem.
Wij willen dus strijden tegen elke vorm van dwang. Wij zijn ervan overtuigd, dat de mens alleen in vrijheid kan leren om vrij te leven. Wij staan tegenover elke bevoorrechting, want elke bevoorrechting schept heren en knechten, schept slavernij. En slavernij betekent: ongerechtigheid, strijd en broedermoord.
Om deze overtuiging worden wij buiten de wet gesteld, worden wij uitgestoten, worden wij veracht door de mensen, waarmee wij toch zo gaarne zouden willen samenwerken en samenleven, door de mensen, die wij niet willen haten, maar willen liefhebben. Onze ideeën zijn niet nieuw. Zij hebben in één of andere vorm de mensheid en haar geschiedenis al sedert twintig eeuwen beïnvloed. Onder de moderne voorvechters rekenen wij Godwin, Shelley, Carlo Pisacone, Proudhon, Reclus, Kropotkin, Bakoenin, Tolstoj, Malatesta, in uw land Tucker, en zovele andere grote geesten. De grote filosoof Ernest Renan zei zelfs, dat Christus een ‘politieke anarchist’ was.
Het woord anarchie, naar u weten zult, betekent woordelijk: afwezigheid van gezag. Een anarchist is dus een mens die niet in de staat gelooft en dus ook niet in de staatswetten. Wij verklaren dit openlijk óók voor u, het machtigste staatshoofd, ofschoon wij weten dat wij daardoor afschuwelijk schijnen in uw ogen en stellig door de meeste mensen als gevaarlijke misdadigers worden beschouwd.
Veroorloof ons dus een nadere verklaring, die volkomen aansluit bij de fundamentele denkbeelden van Emerson, Franklin, Jefferson, Lincoln en andere bekende Amerikaanse denkers. Wij weten dat de mens, om vrij te zijn, zich ook voor de vrijheid geschikt moet maken. Wij willen dan ook niet uit de menselijke geest de begrippen recht en plicht verbannen, doch, integendeel, de volmaakte toepassing daarvan mogelijk maken. Wij kunnen niet in bijzonderheden treden en ook niet een volledig beeld van onze levens- en wereldbeschouwing geven. Laat ons deze woorden van Jefferson aanhalen: ‘Ik weiger om aan te nemen dat daar waar geen geschreven wetten zijn en geen georganiseerde rechterlijke geweldsmacht bestaat, de mensen geen wet in hun hart voelen en geen middelen zullen vinden om de waarachtige rechtvaardigheid te beschermen en het onrecht te keren.’ Let eens op de positieve kant van deze ontkenning! Hoe scheppend is zij! Als u prijs stelt op een uitvoerige uiteenzetting van onze geloofsbelijdenis, lees dan het artikel van P. Kropotkin in de Encyclopedia Brittannica, en als u alle kritiek op ons beginsel weerlegt wil zien, de mogelijkheid wil zien aangetoond, dan verwijzen wij u naar de werken van Emerson De Staat en Beschouwingen over Politiek.
Wij weten het, honderden zeggen: ‘Die twee mannen boeten voor een bloedige misdaad. Zij zoeken nu door grootsprekerij en door zich het air van een Messias te geven, hun houding te rechtvaardigen, maar zij gaan aan de vele misdaden, ook door sommige van hun geestverwanten begaan, stilzwijgend voorbij.’ Zult u hen geloven die zó over ons spreken? Wij kunnen er niets tegen doen, want die mensen kunnen zonder tegenspraak alles zeggen, omdat ons hier in de gevangenis het zwijgen is opgelegd.
Wij ontkennen niet, dat door mannen die zich anarchisten noemen, gewelddaden zijn begaan en menigmaal waren het mannen die het volste recht hadden zich zo te noemen. Maar zij werden daartoe gedreven door de vervolgingen waaraan zij of hun vrienden blootgesteld waren, óf zij handelden uit noodweer.
Dikwijls werden zij door geweld, onderdrukking en onverdraagzaamheid der machthebbers tot zulke daden geprovoceerd. Het was dan een verheven en edel menselijk gevoel dat hen dreef tot zulke gewelddaden; zij stonden vol erbarmen tegenover de grote menselijke tragedie en vonden geen andere uitweg om zich te verweren tegen het onrecht een volk, hun vrienden of henzelf aangedaan. Kortom: het was het geweld der tirannen dat het geweld der onderdrukten ter zelfverdediging opriep.
Wij verachten diepgrondig het geweld, aangezien wij het als de ergste vorm van dwang beschouwen. Wij zijn het eens met de woorden van Garibaldi: ‘Alleen de slaven hebben recht om het geweld, te gebruiken, teneinde zich te bevrijden; slechts het bevrijdende geweld is geoorloofd en heilig!’ Wij hebben vóór onze gevangneming in dat land geleefd en vlijtig en eerlijk gewerkt, zonder ooit een gewelddaad te hebben misdreven.
Er is veel geweld tegenover ons gepleegd, maar wij gebruikten nooit geweld. Voor slechte daden en theorieën, die in naam van ons beginsel gerechtvaardigd werden, mag men ons niet verantwoordelijk stellen. Maar wij beminnen en vereren onze zaak, onze martelaren, onze helden en onze leermeesters. Voor déze zaak is het dan ook alleen dat men ons wil doden… maar niet voor de moordaanslag waarvan men ons valselijk beschuldigde.