Faes, Tristan - Hedendaags anarchisme in Nederland en Vlaanderen 1933-2000 (scriptie)
Retrieved from https://www.scriptiebank.be/scriptie/2005/hedendaags-anarchisme-nederland-en-vlaanderen-1933-2000
--JJ (overleg) 25 jun 2019 15:12 (UTC)
Hedendaags anarchisme in Nederland en Vlaanderen (1933-2000).
Andreas Faes
Sociale wetenschappen Politicologie Geschiedenis Geesteswetenschappen
ANDREAS FAES, Hedendaags anarchisme in Nederland en Vlaanderen (1933-2000),
Gent, Vakgroep Nieuwste Geschiedenis, 2004-2005, 225 p.
Anarchisme, kwelgeest van het verleden?
‘Anarchisme is terrorisme en anarchisten zijn ongewassen en werkschuwe marginalen die hun zelfhaat uitwerken op de gemeenschap.’ Dergelijke uitlatingen zijn schering en inslag geworden wanneer het over het anarchisme gaat als beweging.
Hedendaags anarchisme in Nederland en Vlaanderen (1933-2000).
ANDREAS FAES, Hedendaags anarchisme in Nederland en Vlaanderen (1933-2000),
Gent, Vakgroep Nieuwste Geschiedenis, 2004-2005, 225 p.
Anarchisme, kwelgeest van het verleden?
‘Anarchisme is terrorisme en anarchisten zijn ongewassen en werkschuwe marginalen die hun zelfhaat uitwerken op de gemeenschap.’ Dergelijke uitlatingen zijn schering en inslag geworden wanneer het over het anarchisme gaat als beweging. Media-aandacht voor het anarchisme als linkse ideologie en actieve revolutionaire beweging hebben een vertekend beeld nagelaten door een overdreven focus op een destructieve minderheid. De huidige – maar kleinschaliger georganiseerde – anarchistische scène kampt tot zijn spijt nog altijd met deze vooroordelen.
Wat houdt dat anarchisme dan wel in? Op deze vraag is geen eenduidig antwoord te geven, aangezien het anarchisme evenveel stromingen rijk is als er anarchisten zijn. Deze stromingen hebben wel gemeen dat ze allen uitgaan van een diepgaand respect voor de persoonlijke vrijheid, evenwel altijd in relatie tot anderen. Tevens vertrekken ze van een logische afkeer van elke vorm van autoriteit, die de persoonlijke vrijheid en ontplooiing enkel kan belemmeren. De staat, die fungeert als symbool van deze autoriteit, wordt bestreden, veelal op pacifistische wijze, al hebben enkelingen zich tot terroristische acties bekend om de anarchistische eisen kracht bij te zetten. Alhoewel dus wordt uitgegaan van een destructief beginsel (de afbraak van de staat), laat het anarchisme zich vooral kennen door de constructieve voorstellen voor een vrije toekomstmaatschappij.
Het traditioneel anarchisme: bloei en verval
In de praktijk heeft het anarchisme een grillige geschiedenis gekend. Het libertaire gedachtegoed kreeg vrij snel grote aanhang bij de arme arbeidersbevolking. In Nederland uitte zich dat door een florerende beweging rond de charismatische ex-dominee Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Ontgoocheld door zijn ervaring in de Tweede Kamer (als eerste Nederlandse socialist), bekeerde hij zich tot het anti-staatsdenken van het anarchisme. Als voorman heeft hij kunnen doen voor het Nederlandse anarchisme waar niemand in België (of Vlaanderen) in geslaagd is: een slagkrachtig front vormen gebaseerd op interne samenwerking. Met zijn dood in 1919 zakt het Nederlandse anarchisme als een kaartenhuis in elkaar.
Vlaanderen heeft, in tegenstelling tot Wallonië waar het anarchisme (met name in Luik) prominent aanwezig was, nooit veel betekend op het internationale anarchistische vlak. Afgezien van een belangrijke kern in Mechelen en de oprichting van een dissidente universiteit te Brussel, de Université Nouvelle, heeft het Vlaamse anarchisme geen krachtdadige acties kunnen ontplooien. César De Paepe, later mede-oprichter van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) nota bene, benaderde de functie van Vlaams libertair boegbeeld het best. Zijn Rede van Patignies uit 1863 is de beste synthese van het Vlaamse anarchisme. Hier neemt hij ondermeer zeer fors stellingname in tégen het algemeen stemrecht.
Na een periode van relatieve bloei in de negentiende eeuw, geraakte het internationale anarchisme vanaf de periode 1914-1918 in vrije val. De uitdagingen voor het anarchisme kwamen vanuit interne en externe hoek. Theoretici stonden tegenover pragmatici inzake het geweldvraagstuk dat zich tijdens beide wereldoorlogen en de Spaanse burgeroorlog stelde. Vooral het falen van het Spaanse libertaire experiment heeft een sterke desillusie gecreëerd onder anarchisten en linksgezinden. De onderdrukking van alle dissidente stemmen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de aantrekkingskracht van het werkbare communisme van Lenin en Stalin bleken daarbovenop te krachtige uitdagingen voor het anarchisme. De combinatie van al deze factoren leidde ertoe dat van de anarchistische beweging nog weinig overbleef na ’45.
Vernieuwde aantrekking en bloei
Tot de jaren ’60 kabbelt het anarchisme ongeïnspireerd en bij monde na dood verder. Pas wanneer de groep Provo uit Amsterdam door middel van ludieke acties – de befaamde witte plannen en de rookbommen tijdens het huwelijk van prinses Beatrix – aan de alarmbel trok, valt een golf van vernieuwing waar te nemen. Het ideaalbeeld dat de wereld voorgehouden werd, was de homo ludens (de lachende mens) in een nieuwe toekomstmaatschappij. Machines zouden alle vormen van arbeid overnemen en de mens zou enkel nog tijd hebben voor ontspanning en spel en zo tot zijn volwaardige zelf komen. Hoewel Provo maar een tweetal jaar bestaan heeft, was ze van levensgroot belang voor het anarchisme: deze groep mag zich zondermeer stichter van een nieuw Nederlands anarchisme noemen. Ook in het buitenland kregen de nieuwe ideeën gehoor en Provo-groepen werden in andere steden in Vlaanderen en Nederland gesticht.
Alhoewel vaak in grote bewoordingen over het fenomeen ‘mei ‘68’ wordt gesproken, was het dus reeds eerder dat een ommekeer binnen het anarchisme kon aangewezen worden. Na Provo valt duidelijk een vernieuwde interesse voor de ideologie vanuit een jonge en intellectueel gevormde hoek waar te nemen. De intensiviteit van deze nieuwe beweging zou niet hetzelfde niveau bereiken van eind negentiende eeuw. Evenwel heeft deze nieuwe beweging – een allegaartje van studenten, oudgedienden van de beweging, professoren, jongeren uit de middenklassen van de maatschappij en anderen – een ideologische vernieuwing van de anarchistische ideologie op zijn actief staan.
Theorie van het hedendaags anarchisme
De basisconcepten voor dit hedendaagse anarchisme bleven hetzelfde – anti-autoritarisme, vrijheid en gelijkheid – maar werden anders ingevuld, omdat de nieuwe theoretici geconfronteerd werden met een geëvolueerde maatschappij. Vooral de theoretisering rond het eco-anarchisme en het anarcha-feminisme hebben bewezen dat het anarchisme geen dode letter gebleven is. Een nieuwe ‘vorm’ van anarchisme werd geconcipieerd. Inhoudelijk draagt ze nog alle basiskenmerken van het traditionele anarchisme, maar toch vallen duidelijke verschillen te onderkennen in zowel de opbouw van de beweging, de retoriek en de actiegebieden.
In de negentiende en begin twintigste eeuw waren grote accentverschillen te onderkennen tussen het Vlaamse en Nederlandse (en Spaanse, Franse, enz.) anarchisme, maar deze verschillen vervagen gedurende de jaren ’70, ’80 en ’90. Globalisering als laat-twintigste eeuws fenomeen laat ook het anarchisme niet onberoerd. Immers, door middel van vernieuwingen binnen de communicatiesector, is het gemakkelijker geworden om internationale contacten te leggen en de organisatie te stroomlijnen. Wél zijn er nog altijd regionale verschillen aan te duiden binnen het anarchisme, maar die zijn eerder terug te brengen op cultuur en infrastructuur (vb. het bestaan van een discussiecultuur) dan op inherente nationale verschillen. Of deze samenwerking een vervlakking of een verrijking van de ideologie inhoudt, is vooralsnog niet duidelijk en eerder onderhevig aan persoonlijke voorkeuren dan aan objectieve feiten.
BIBLIOGRAFIE
Bronnen
Bibliografische werken
S. ALARCIA (e.a.), Dictionnaire biographique des militants du mouvement ouvrier Belge, Brussel, Vie ouvrière, 1995.
AMSAB-catalogus. http://www.amsab.be/pal/frame.html.
J. CHARITE, Biografisch woordenboek van Nederland, ’s-Gravenhage, Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 1979, V delen.
P. J. MEERTENS, Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland, Amsterdam, IISG, 1986, IX delen.
M. NETTLAU, Bibliografie de l’anarchie, Brussel, 1897, s.p.
L. PEIREN, Beknopte bibliografie van het Belgisch anarchisme, s.l., s.n., 1991, s.p.
s.n., Grote Winkler Prins encyclopedie, Amsterdam, Elsevier, 1992, XXVI.
Bronnen
AMSAB, De As, onvolledige collectie.
AMSAB-Gent, Archiefbestand Francis Faes, doos I.
AMSAB, Paradoks, anarchisties tijdschrift of het tijdschrift van het revolutionair anarchisties kollektief, 1979-1981.
Archief Appelscha, Archiefbestand Affiches, 1970-2000.
Archief Appelscha, Archiefbestand Jo de Haas, 2 dozen. 1924-1945.
Archief Appelscha, Archiefbestand De Arbeider, jaargang 1930-1936.
Archief Appelscha, Archiefbestand De Vrije Socialist, jaargang 1945-1949.
Archief Appelscha, Archiefbestand Knipsels, 2 dozen en 3 plakboeken
Archief Appelscha, Archiefbestand LAO, 3 dozen. 1986-1990.
Archief Appelscha, Archiefbestand NGVS, 2 dozen. 1990-1998.
Archief Appelscha, Archiefbestand Ravage, jaargangen 1998-2002. (tevens online geraadpleegd)
Archief Appelscha, Archiefbestand Recht voor Allen, jaargangen 1958-1999.
219
Archief Appelscha, Archiefbestand Stichting tot Vrijheidsbezinning, 1 doos, 1 map. 1933-2000.
Archief Appelscha, Archiefbestand Tinus Veenstra, 4 dozen. 1969-1999.
Archief Appelscha, Archiefbestand Woensdagavond- en oorlogsbrieven, 1942-1945.
IISG, Archiefbestand Jo de Haas, 1910-1913, 1917-1946.
IISG, Archiefbestand La Cecilia, BG D18/953.
IISG, Archiefbestand Martin Paulissen, doos I, 39-40, 43.
IISG, Archiefbestand Provo, CSDVRZ001, Doos 010, Map 4.
IISG, Archiefbestand Tinus Veenstra, 1966-1979.
Privé-archief Francis Faes.
Bibliografie
B. ALTENA, ‘Anarchisme in België en Nederland (1885-2000)’, in: H. ARVON, Het Anarchisme, Voltaire, s-Hertogenbosch, 2000, 144 p.
D. APTER, J. JOLL, Anarchism today, London, MacMillan, 1971, 237 p.
H. ARVON, Het anarchisme. Anarchisme in België en Nederland (1885-2000), ’s-Hertogenbosch, Voltaire, 2000, 144 p.
H. ARVON, L'anarchisme au XXe siècle, Paris, PUF, 1979, 232 p.
P. AVRICH, Anarchist voices : an oral history of anarchism in America, Princeton, Princeton university press, 1995, 574 p.
M. BAKOENIN, God en Staat, Amsterdam, Bas Moreel, 1978, 82 p.
M. BAKOENIN, Over anarchisme, staat en dictatuur, samengesteld en ingeleid door Arthur Lehning; vert. van Jaap Kloosterman, Amsterdam, Van Gennep, 1976, 135 p.
G. BALDELLI, Social anarchism, Harmondsworth, Penguin Books Ltd., 1972, 192 p.
R. N. BALDWIN, Kropotkin’s revolutionary pamphlets, New York, Dover, 1970, 557 p.
A. BERKMAN, Het ABC van het anarchisme, Gent, Spreeuw, 1980, 232 p.
J. BERVOETS, ‘Tien jaren die Appelscha deden sidderen.’, in: Bijlage bij Buiten de Orde, zomer 2003, pp. 11-16.
H. BIJ DE WEG, ‘De ontwikkeling van het antimilitarisme en pacifisme in Nederland voor de Tweede Wereldoorlog’, in: Geweldloos Aktief, 1995, nr. 1, pp. 3-5.
F. BOENDERS, A. LEHNING, P.AVRICH, e.a., De volle vrijheid: ideologie en geschiedenis van het anarchisme, Manteau, Brussel, 1978, 183 p.
220
M. BOOKCHIN, Ekologie en anarchisme, Utrecht, AK Utrecht, 1977, 130 p.
F. CALLENBERG, Surfen in overvloed, Sittard, Baalproducties, 1996, 114 p.
L. CHAYAPATHI, E. LAES, G. MESKENS, Kernenergie en maatschappelijk debat, VUB, Brussel, 2004, s.p. (online te raadplegen op http://www.viwta.be/files/kernenergie.htm)
R. COMMERS, De overbodigheid en de noodzakelijkheid van de moraal, Bussum, Wereldvenster, 1982.
J. DE HAAS, Anti-militairisme in weerwil van allen en alles, Groningen, Broch Depot, 1937, 18 p.
J. DE HAAS, De overwinning van het geweld door Nieuwe Religie, Emmen, Vrije socialistische vereniging Emmer-Compascuum, 1945, 16 p.
J. DE HAAS, Geweld of weerbaarheid, Groningen, Drukkerij ‘Volharding’, 1932, 16 p.
J. DE HAAS, Tussen twee werelden, s.l., Vrije groepen uit het Noorden, 1940, 42 p.
A. DE JONG, Van Christen tot anarchist en ander werk van F. Domela Nieuwenhuis, Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1970, 232 p.
E. DE JONG, Overdenkingen van een arbeidersjongen. Het levensverhaal van Douwe de Wit op papier gezet, s.l., Alternatyf, s.d., 120 p.
R. DE JONG, F. FAES, M. BAKKER, ‘Anarchistische perspektieven’, in: De As : anarcho-socialisties tijdschrift, vol. 59/60, ’s-Gravenhage, De As, 1982, 44 p.
R. DE JONG, ‘Le mouvement libertaire aux Pays-Bas’, in: Mouvement Social, april/juni 1973, p. 167-180.
P. DE LANNOY, Anarchisme in België tijdens het interbellum: organisatorische onmacht troef, Brussel, VUB, 1993, s.p. – Licentiaatsverhandeling VUB
H. DE VOS, Geschiedenis van het socialisme in Nederland in het kader van zijn tijd, Baarn, Het Wereldvenster, 1976, I, 248 p. en II, 256 p.
H.J. EHRLICH, Anarchism and formal organisations, Baltimore, Vacant Lots Press, 1977, 244 p.
H.J. EHRLICH, Reinventing anarchy. What are anarchists thinking these days?, Londen, Illusion, 1979, 372 p.
F. FAES, ‘Hedendaags anarchisme in België’, in: De As : anarcho-socialisties tijdschrift, vol. 104/105, Moerkapelle, De As, 1994, 92 p.
F.E. FRENKEL, Provo. Kanttekeningen bij een deelverschijnsel, Amsterdam, Polak & Van Gennep, 1967, 217 p.
K. GAY, M.K. GAY, Encyclopedia of political anarchy, Santa Barbara, ABC-CLIO, 1999, 242 p.
D. GEVERS, ‘Omdat de leden niet langer onder een bestuur wenschen te staan: Oorsprong van het anarchisme in Nederland’, in: Ravage, nr. 16, 20 december 2002, p. 24-31.
221
J. GIESEN, Nieuwe geschiedenis: het antimilitarisme van de daad in Nederland, Rotterdam, De Tijdstroom, 1923, 320 p.
L. GLABEKE, Hedendaags anarchisme : een inleiding voor jongeren, Gent, Libertaire Studiegroep Gent, 1987, 99 p.
W. GODWIN, An enquiry concerning political justice and its influence on modern morals and happiness, Harmondsworth, Penguin Books Ltd., 1976, 663 p.
E. GOLDMAN, Mijn leven, Utrecht, Van Gennep, 1980, 564 p.
E. GOLDMAN, Anarchism and other essays, New York, Dover, 1969, 271 p.
D. GUÉRIN, Het anarchisme, vert. door Leo Klatser, Amsterdam, Van Gennep, 1979, 150 p.
D. GUÉRIN, Ni dieu, ni maître. Anthologie historique du mouvement anarchiste, Lausanne, La cité Editeur, 1969, 664 p.
A. HAZEKAMP, ‘Eigenzinnige maar strijdbare anarchist’ in: Ravage, nr. 284, p. 12-17.
A HAZEKAMP, R. HURRELBRINCK, ‘Kwaadwillige bedoelingen van die anarchistische elementen, de geschiedenis van de PL (1924 – 1940)’, in bijlage bij Buiten de Orde zomer 2003, Vrije Bond, Tilburg, 2003, pp. 5-10.
A. HAZEKAMP, ‘In memoriam Henk de Groot (1908 – 2002)’, in: De As, nr. 140, najaar 2002, pp. 55-56.
A. HAZEKAMP, ‘In memoriam: Tienus Veenstra (1896-1999)’, p. 4. in Ravage, nr. 284, 14 mei 1999.
A. HAZEKAMP, ‘Temidden van het bruutste geweld. Het verzet van Nederlandse anarchisten tijdens de Tweede Wereldoorlog’, in: Reader PL 2004, 30 mei 2004, pp. 1-7.
T. HOLTERMAN, Anarchistiese staatsopvatting: een paradox?, Rotterdam, Kluwer – Deventer, 1980, 98 p.
T. HOLTERMAN, Andere staatsopvatting: een anarchisties syndroom, Rotterdam, Kluwer – Deventer, 1975, 92 p.
T. HOLTERMAN, Recht en politieke organisatie, Rotterdam, Universiteit Rotterdam, 1986, 310 p.
J. INGHELS, Le mouvement anarchiste en Belgique francophone de 1945 à 1970 : vingt-cinq ans d'anarchie, Brussel, ULB, 2002, 96 p. - Licentiaatsverhandeling ULB
J. JOLL, The anarchists, Londen, Methuen, 1964, 303 p.
J. B. KADANE, A probabilistic analysis of the Sacco and Vanzetti evidence, New York, Wiley, 1996, XVI, 366 p.
R. KAPLAN, Het anarchistisch pandemonium : de vervlogen dromen van de periode na de Koude Oorlog, Utrecht, Spectrum, 2000, 192 p.
222
I. KLAVER, Herinneringen van een Friese landarbeider, Nijmegen, SUN, 1974, 248p.
P. KROPOTKIN, Anarchie, filosofie en ideaal, Amsterdam, Anarchistische uitgaven, 1974, 39 p.
P. KROPOTKIN, Memoires van een revolutionair, Baarn, Het Wereldvenster, 1978, 446 p.
P. KROPOTKIN, Mutual Aid, a factor of evolution, New York, Blom, 1968.
P. LANSER, R. WIERSMA, Alle dieren vrij!, s.l., Atalanta, 1993, 142 p.
A. LEHNING, A. CONSTANDSE, Anarcho-syndikalisme, Amsterdam, AU, 1974, s.p.
P. LEMIEUX, L’anarcho-capitalisme, Parijs, Presses Universitaires de France, 1988, 126 p.
M. MAERTEN, Feminisme en feministische stromingen, Brussel, ROSA, 2002, 7 p.
E. MALATESTA, Anarchy, Londen, Freedom Press, (1891), 1974, 54p.
P. MARSHALL, Demanding the impossible: a history of anarchism, Londen, Fontana Press, 1992, 768 p.
W.C. MCWILLIAMS, H. PIOTROWSKI, The world since 1945. A history of international relations, Londen, Rienner, 2001, 620 p.
M. MILLER, Kropotkin, Chicago, University of Chicago Press, 1976, 312 p.
J. MOULAERT, De vervloekte staat. Anarchisme in Frankrijk, Nederland en België 1890-1914, Berchem, Epo, 1981, 208 p.
J. MOULAERT, Rood en Zwart: de anarchistische beweging in Belgie (1880-1914), Leuven, Davidsfonds, 1995, 462 p.
G. NABRINK, Drie baanbrekers, Oosterwolde, NGVS, 1981, 100 p.
F. D. NIEUWENHUIS, Een tentoonstelling van Pinkstervieringen, Amsterdam, W. Ten Hoorn, 15 p.
P.-J. PROUDHON, Qu-est-ce que la propriété, Parijs, Garnier-Flammarion, (1840), 1966, 324 p.
J. PSZISKO, Henk Eikeboom anarchist: een biografie, Haarlem, 1986, 244p.
H. RAMAER, T. HOLTERMAN, Bevrijding: een keuze uit het werk van Clara Meijer Wichmann, Amsterdam, Stichting Pamflet, 1982, 208 p.
H. RAMAER, De piramide der tirannie: Anarchisme in Nederland, s.n., Amsterdam, 1977, s.p.
J. REES, Jo de Haas, Geest contra geweld. Uit de geestelijke nalatenschap van Jo de Haas, Den Haag, s.e., 1948, 194 p.
V. RICHARDS, Malatesta. His life and ideas, Londen, Freedom Press, 1977, 311 p.
R. SANDERS, Rue Sauvage. Situationistische teksten, Utrecht, Spreeuw/Tzara, 1993, 118 p.
J. SCHUUR, Appelscha, bolwerk van anarchisme en radicaal socialisme, Stichting Stellingwarver Schrieversronte, Oosterwolde, 1996, 320 p.
223
S. THISSEN, De weg naar Croatan, Sittard, Baalproducties, 1996, 108 p.
G. VAN DEN BOOMEN, Honderd jaar vredesbeweging in Nederland, Amstelveen, Luyten, 1983, 332 p.
W.H. VAN DER LINDEN, Domela Nieuwenhuis in 219 politieke prenten, Amsterdam, Tilleul Publicaties, 1990, 228 p.
P.O.R. VAN DER MARK, Revolutie en Reactie. De repressie van de Italiaanse anarchisten 1870-1900, Groningen, RU Groningen, 1997, 424 p. – Doctoraatsstudie aan de Rijksuniversiteit van Groningen.
M.W. VAN DER SLUIS, Terug in de bruine wereld van Emmer-Erfscheidenveen: 1898-1948-1998, Groningen, Boon Uitgeverij, 1998, 144 p.
R. VAN DUYN, Het witte gevaar: een vademekum voor provoos, Amsterdam, J. M. Meulenhof, 1967, 215 p.
B. VAN GARREL, W. ROTHULZEN, ‘Robert Jasper Grootveld, de Amsterdamse tovenaarsleerling’, in: HP, nr. 27, 6 juli 1974, pp. 18-26.
L. VAN HEERENTALS, Totaalweigeren in België, Gent, LSG, 1987, 62 p.
H. VAN HOUTEN, Anarchisme in Drenthe. Levensherinneringen van een veenarbeider, Baarn, Uitgeverij Ambo, 1985, 248 p.
B. VAN WAKEREN, Werken is misdaad, Amsterdam, Dolle Hond, s.d., s.p. (online geconsulteerd op http://www.antenna.nl/rampenplan/baal/misdaad.html )
VAN OVERSTRAETEN, De heropbloei van de anarchistische beweging te Gent : in de aanloop naar de andersglobaliseringsbeweging, Gent, 2003, 137 p. – Licentiaatsverhandeling RUG
T. VEENSTRA, En de misdaad gaat door…, Oosterwolde, 1983, 120p.
T. VEENSTRA, Wat is onze toekomst?, Oosterwolde, 1980, 208 p.
A. VERBIJ, Tien rode jaren; links radicalisme in Nederland, 1970-1980, Amsterdam, Ambo, 2005, 264 p.
E. VERHELLEN, De provobeweging: bijdrage tot een juistere begripsomschrijving, Gent, RUG, 1978, 198 p.
J. VERSCHUEREN, Plaats voor de homo ludens ! Vlaamse provo's als nieuwe sociale beweging in een ruimtelijk wereld-systeem-analytisch perspectief, Gent, Universiteit Gent, 2003, 195 p. - Licentiaatsverhandeling RUG
E. VLEER-JAGERMAN, Ecologica. Anders denken! Anders doen!, s.l., Adad Vit Norg, 1973, 202 p.
C. WARD, Anarchie in actie, Utrecht, De Nederlandse Boekhandel, 1975, s.p.
E. WITTE, Politiek en Democratie, Brussel, VUB Press, 1998, 366 p.
G. WOODCOCK, Anarchism: a history of libertarian ideas and movements, Harmondsworth, Penguin books, 1977, 492 p.
224
D. WOUTERS, De Mechelse anarchisten (1893-1914) in het kader van de opkomst van het socialisme, Leuven, Wouters, 1981, 144 p.
s.n., Totaalwijzer. Handboek over totaalweigeren, Utrecht, LTO, 1989, 90 p.
s.n. Dienstplicht Weigerplicht. Feiten en motieven rond dienstweigering, Amersfoort, Acco, ‘81, 109 p.
s.n., Atoomenergie? Nee bedankt!, Amsterdam, VMD/Sater, 1979, 64 p.
225